ECLI:NL:TNORDHA:2024:16 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-03
ECLI: | ECLI:NL:TNORDHA:2024:16 |
---|---|
Datum uitspraak: | 16-10-2024 |
Datum publicatie: | 23-10-2024 |
Zaaknummer(s): | 24-03 |
Onderwerp: | Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap |
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Vast staat dat de notaris zelf geen werkzaamheden heeft verricht in het dossier dat ziet op de afwikkeling van de nalatenschap van erflater. Pas als opvolger van het protocol van de oud-notaris is de notaris bekend geraakt met deze nalatenschapskwestie. In zijn verweerschrift en opnieuw ter zitting heeft de notaris uiteengezet wat zijn rol als protocolopvolger inhoudt en hoe hij hier uitvoering aan heeft gegeven. De klacht is dan ook ongegrond. |
Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag
Beslissing d.d. 16 oktober 2024 inzake de klacht onder nummer 24-03 van:
[klager],
gemachtigden: [A] en mr. J. van Diepen,
hierna: klager,
tegen:
[notaris],
notaris, gevestigd te [vestigingsplaats],
gemachtigde: mr. I.R. Köhne, advocaat te Voorburg,
hierna: de notaris.
1. Het procesverloop
1.1 De Kamer heeft kennisgenomen van de klacht, met bijlagen, ingekomen op 17 januari 2024.
1.2 De Kamer heeft het antwoord van de notaris, met bijlagen, ontvangen.
1.3 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 september 2024. Daarbij waren aanwezig namens klager [A] en mr. J. van Diepen, en de notaris bijgestaan door mr. I.R. Köhne. Van de mondelinge behandeling zijn schriftelijke aantekeningen gemaakt.
2. De feiten
2.1 Op 16 juni 1990 is de vader van klager, [B] (hierna te noemen: erflater), overleden.
2.2 Uit de verklaring van erfrecht van 11 maart 2003, verleden voor mr. [C], notaris te [vestigingsplaats], blijkt dat erflater op 9 augustus 1989 een testament heeft gemaakt, verleden voor [D], destijds notaris te [vestigingsplaats]. Uit dit testament volgt dat klager en zijn broer enig erfgenamen zijn van erflater, ieder voor de onverdeelde helft en dat er verder geen legitimarissen zijn. Notaris [D] was benoemd tot executeur en er was een legaat van vruchtgebruik opgenomen ten behoeve van de zus van erflater, mevrouw [E]. Na het overlijden van erflater heeft notaris [D] de successieaangifte verzorgd, een conceptakte van verdeling opgesteld en de nalatenschap partieel verdeeld. Op het kantoor van notaris [D] werkten in die periode de kandidaat-notarissen mrs. [F] en [G].
2.3 Na het overlijden van notaris [D] in 1997 is notaris [F], destijds notaris te [vestigingsplaats] (hierna te noemen: oud-notaris), verzocht de verdere afwikkeling van de nalatenschap van erflater te verzorgen. De oud-notaris heeft in 1998 een voorstel tot verdeling van de nog onverdeelde boedel gedaan. Op 4 augustus 2000 heeft de oud-notaris een conceptakte van verdeling opgesteld. De oud-notaris is per 1 januari 2020 gedefungeerd. De notaris is toen (met een periode van zes maanden ertussen) aangewezen als protocolhouder (ook wel genoemd: protocolopvolger).
2.4 Op 22 mei 2023 heeft de gemachtigde van klager, de heer [A], namens het Onderzoeksteam (hierna te noemen: het onderzoeksteam) notaris [G], notaris te [vestigingsplaats], benaderd voor informatie over het boedeldossier en de afhandeling van de nalatenschap van erflater. In een brief van 24 mei 2023 heeft notaris [G] het onderzoeksteam bericht dat hij niet betrokken is bij het boedeldossier en hij verwijst het onderzoeksteam door naar de notaris.
2.5 Op 25 mei 2023 heeft het onderzoeksteam de notaris als protocolopvolger van de oud-notaris om informatie verzocht.
2.6 Klager heeft in het verleden diverse procedures gevoerd tegen de oud-notaris waaronder een tuchtprocedure. De notariskamer van het gerechtshof heeft bij beslissing van 4 juli 2002 de beslissing van de Kamer van 1 november 2001 (klacht ongegrond en voor het overige niet-ontvankelijk) vernietigd en de klacht deels gegrond verklaard zonder oplegging van een maatregel en deels niet-ontvankelijk verklaard.
3. De klacht
3.1 Klager verwijt de notaris het volgende:
- de notaris is rechtsopvolger en protocolhouder van de oud-notaris. In een brief van 2 juni 2023 gaf de notaris aan het dossier in bezit te hebben;
- in voornoemde brief gebruikt de notaris een vertragingstactiek en verzoekt hij om documenten die aanwezig zouden moeten zijn in het boedeldossier. Hieruit blijkt dat het boedeldossier niet volledig is. Als opvolgend notaris dient hij te beschikken over een overdrachtsprotocol, maar blijkbaar is dat niet het geval;
- het onderzoeksteam heeft alle door de notaris opgevraagde stukken toegezonden;
- weer hanteert de notaris een vertragingstactiek en vraagt hij om het legaliseren van de handtekening van klager;
- op 21 juli 2023 komt het onderzoeksteam langs op kantoor om de handtekeningen te laten legaliseren. De notaris zou hen nader informeren, maar was zonder aankondiging met vakantie. Het onderzoeksteam heeft een aantal documenten aan de secretaresse gegeven;
- op het verzoek om een nieuwe afspraak met de notaris kwam geen respons;
- in een brief van 25 september 2023 heeft de notaris aangegeven dat hij niet verantwoordelijk is voor een verdere afwikkeling van de nalatenschap;
- de notaris is verplicht het boedelregister te completeren en navraag te doen naar ontbrekende documenten;
- de notaris dient rekening en verantwoording af te leggen aan de erfgenamen;
- de notaris dient de erfgenamen en de beroepsorganisatie (KNB) te informeren over de afhandeling van het boedeldossier en de missende documenten;
- als protocolopvolger dient de notaris alle partijen om opheldering te vragen;
- het is onbegrijpelijk dat de notaris stelt dat veel documenten vernietigd zijn. Op grond van de wet dienen documenten als notariële akten, boedelbeschrijvingen en andere belangrijke documenten bewaard te blijven en te worden overgebracht naar een archief;
- de notaris heeft niets gedaan om de erfgenamen te informeren en heeft geen navraag gedaan bij betrokken notarissen zoals de oud-notaris, notaris [G] en notaris [C] ;
- de KNB is niet op de hoogte gesteld door de notaris, hoewel zij volledig op de hoogte is van de handelwijze en frauduleuze praktijken van de genoemde notarissen;
- de KNB had de erfgenamen gedurende de laatste drieëndertig jaar openheid van zaken moeten geven in de hoedanigheid van een door de overheid aangesteld orgaan.
3.2 De notaris handelt niet zoals het een zorgvuldig en onafhankelijk notaris betaamt.
4. Het verweer
4.1 De klacht is gericht tegen de notaris als opvolger van het protocol van de oud-notaris. Na het overlijden van notaris [D] is de oud-notaris van 1997 tot 2000 betrokken geweest bij de afwikkeling van de nalatenschap van erflater. De oud-notaris was in die tijd als kandidaat-notaris werkzaam op het kantoor en heeft de behandeling van het nalatenschapsdossier overgenomen.
4.2 De praktijk van de oud-notaris was op het moment van defungeren van de oud-notaris al afgebouwd. Omdat er geen praktijkopvolger was en omdat het kantoor van de notaris geografisch het dichtst bij dat van de oud-notaris lag, heeft de minister voor Rechtsbescherming de notaris aangewezen om het protocol (het archief) van de oud-notaris onder te brengen. De notaris heeft niet de praktijk en het personeel van de oud-notaris overgenomen en er zijn geen dossiers en derdengelden overgenomen. Het ontbreekt de notaris aan enige (voor)kennis van dossiers.
4.3 Als protocolopvolger bewaart de notaris de minuten, notariële verklaringen, registers, afschriften, repertoria en kaartsystemen zoals bepaald in artikel 1 lid 1 onder f van de Wet op het notarisambt (Wna). Als protocolopvolger bewaart de notaris die notariële stukken gedurende de wettelijke termijn. Dit betekent dat alle door de oud-notaris gepasseerde akten twintig jaar worden bewaard. Daarna worden ze overgebracht naar de centrale bewaarplaats van de Staat. Voor dossiers geldt een andere regeling. Dossiers dienen twintig jaar bewaard te worden en daarna worden ze vernietigd. Verder geldt voor de notaris dezelfde geheimhoudingsplicht als voor de oud-notaris. De notaris kan daarom niet zo maar dossierstukken afgeven.
4.4 De notaris merkt op dat een protocolopvolger op geen enkele wijze civielrechtelijk aansprakelijk is voor werkzaamheden in het verleden van een voorganger.
4.5 De notaris beschikt niet over een eigen nalatenschapsdossier van de oud-notaris. Het door de oud-notaris aan het dossier toegekende dossiernummer komt niet voor op een lijst met gearchiveerde dossiers die fysiek aan de notaris zijn overgedragen. Verder is het eerste dossier dat fysiek aan hem is overgedragen van een latere datum.
4.6 De notaris gaat ervan uit dat er twee dossiers zijn. Een eerste dossier dat oud-notaris [D] heeft geopend na het overlijden van erflater in 1990 en een later eigen dossier van de oud-notaris. Het eerste dossier is op grond van een kort geding vonnis van 21 november 2002 door de oud-notaris overhandigd aan de weduwe van oud-notaris [D] (civiele procedure tussen de erven van erflater en de weduwe van oud-notaris [D] wegens de betaling van executeursloon). Bij dit kort geding vonnis werd de oud-notaris verboden om onderdelen uit het dossier te kopiëren of te fotograferen. Voor zover de notaris al de beschikking zou hebben over dossierstukken kunnen dat daarom alleen eigen stukken van de oud-notaris betreffen.
4.7 De oud-notaris heeft desgevraagd aan de notaris aangegeven niet meer over een dossier te beschikken. De zaak is wat hem betreft afgedaan.
4.8 De notaris is op 17 augustus 2021 voor het eerst op de hoogte geraakt van deze nalatenschapskwestie, doordat hij een e-mailbericht ontving van de heer [H] uit Spanje die optrad als belangenbehartiger van de erven van erflater. De erven waren al dertig jaar in afwachting van het nalatenschapsdossier. [H] gaf aan dat de oud-notaris “uit zijn ambt gegooid is”, er sprake was van “diefstal en criminele activiteiten” en dat de notaris zou “waarnemen voor een crimineel”. Er werd verwezen naar de website “de Notaris”. De website gaat over vermeende criminele activiteiten van de oud-notaris. De inhoud van de website heeft de notaris als intimiderend en bedreigend opgevat. Daarom heeft hij contact opgenomen met de KNB. De raadsman die door de KNB was aangesteld heeft met de notaris een brief opgesteld. De notaris werd vervolgens door de heer [H] “veel succes toegewenst met het in de doofpot houden van criminele acties van zijn oud-ambtgenoot [F].
4.9 Op 25 mei 2023 ontving de notaris een bericht van het onderzoeksteam. Per omgaande werd verzocht om het boedeldossier van erflater over te dragen aan het onderzoeksteam. Voor nadere informatie werd onder andere verwezen naar de staatssecretaris Marnix van Rij, de directeur-generaal van de Belastingdienst, het Openbaar Ministerie en de minister van Justitie Yesilgöz.
4.10 Klager spreekt van vertragingstactiek, hetgeen onjuist is. De notaris diende zorgvuldig te werk te gaan en daarom moest klager zich eerst identificeren. Op 21 juli 2023 is klager op kantoor van de notaris geweest. Vooraf is er door de notaris niet bevestigd dat klager een gesprek zou hebben met de notaris als protocolopvolger. Dat klager de heren [A] en [K] meenam was voor de medewerkers van de notaris een verrassing. Ook werd er een onderzoeksrapport overhandigd.
4.11 Nadat de notaris de echtheid van de verklaring van erfrecht bij de opvolger van notaris [C] heeft gecheckt, heeft hij het onderzoeksteam geïnformeerd over zijn bevindingen met betrekking tot het nalatenschapsdossier en zijn rol als protocolopvolger. De notaris heeft verder gemeld dat hij het onderzoeksrapport niet kon beoordelen. Daarna ontving de notaris nog enkele brieven van het onderzoeksteam met een toelichting op de strafbare feiten die door de bij de nalatenschap betrokken notarissen zouden zijn gepleegd.
4.12 De werkzaamheden als protocolopvolger zijn door de notaris correct en zorgvuldig uitgevoerd. Aan het onderzoeksteam is duidelijk uitgelegd wat de wettelijke rol van een protocolopvolger is, er is door de notaris geverifieerd of er nog een dossier was en dit is teruggekoppeld aan klager.
5. De beoordeling van de klacht
5.1 Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.
5.2 De klacht betreft zeer veel onderdelen die niet allemaal het handelen van de notaris betreffen. De Kamer zal alleen die onderdelen van de klachten behandelen die wel het handelen van de notaris betreffen. Deze onderdelen komen er kort gezegd op neer dat de notaris als protocolopvolger beschikte over het dossier dat ziet op de afwikkeling van de nalatenschap van erflater maar dat hij dat niet beschikbaar stelt aan klager en dat hij een vertragingstechniek toepast ten aanzien van de verzoeken van klager.
5.3 Vast staat dat de notaris zelf geen werkzaamheden heeft verricht in het dossier dat ziet op de afwikkeling van de nalatenschap van erflater. Pas als opvolger van het protocol van de oud-notaris is de notaris bekend geraakt met deze nalatenschapskwestie. In zijn verweerschrift en opnieuw ter zitting heeft de notaris uiteengezet wat zijn rol als protocolopvolger inhoudt en hoe hij hier uitvoering aan heeft gegeven. Ook heeft de notaris uitgelegd dat hij niet beschikt over een nalatenschapsdossier van erflater en wat hij heeft gedaan om nog zoveel mogelijk duidelijkheid te krijgen over dit dossier ten behoeve van klager. Zo heeft hij onder andere navraag gedaan bij de oud-notaris en heeft hij onderzoek gedaan in het digitale systeem van de oud-notaris. In dat systeem heeft de notaris enkele ongedateerde en ongetekende documenten van het dossier gevonden en die heeft hij, voor zover die niet onder de geheimhoudingsplicht vielen, gedeeld met klager/het onderzoeksteam. Ter zitting heeft de notaris bevestigd dat zich in dat systeem geen door de oud-notaris gepasseerde aktes bevinden. Klager heeft dit alles niet weersproken. Dit leidt tot de conclusie dat de notaris niet onnodig de zaak heeft vertraagd en dat evenmin kan worden vastgesteld dat de notaris over stukken beschikt die hij als protocolopvolger aan klager had moeten verstrekken. De klacht is dan ook ongegrond.
5.4 Klager verzoekt de Kamer ter zitting om uitspraak te doen over de volgende vier punten:
- opdracht aan de notaris om het dossier compleet te maken;
- de gevraagde informatie te verstrekken aan het onderzoeksteam;
- verzoek aan de notaris om binnen zijn mogelijkheden alles te doen om de erfeniskwestie op te lossen;
- indien hij zelf geen mogelijkheden heeft een beroep te doen op de KNB om deze erfeniskwestie op te lossen.
Niet is gebleken op basis van welke regeling klager deze verzoeken aan de Kamer doet. De Kamer is van oordeel dat zij niet de bevoegdheid heeft om over deze vier punten te oordelen nu het geen klacht betreft omtrent het handelen van de notaris.
BESLISSING
De Kamer voor het notariaat:
verklaart de klacht ongegrond;
verklaart zich onbevoegd te oordelen over de ingediende nevenverzoeken.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.F. Koekebakker voorzitter, S.L.M. Staals en M. Zwankhuizen, in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.
Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.