ECLI:NL:TGZRZWO:2024:85 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6521

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2024:85
Datum uitspraak: 15-07-2024
Datum publicatie: 18-07-2024
Zaaknummer(s): Z2023/6521
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts. Klager maakt de huisarts verschillende verwijten. Onder meer verwijt hij haar dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag, dat klager ten onrechte is beschuldigd van stalking en agressief gedrag en dat sprake is van een gebrekkige dossiervoering. Het college verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.  

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

ZWOLLE

Beslissing in raadkamer van 15 juli 2024 op de klacht van:

A,

wonende in B,

klager,

tegen

C,

huisarts,

(destijds) werkzaam in B,

verweerster, hierna ook: de huisarts,

gemachtigde: mr. S. Dik, werkzaam in Amsterdam.

1. De zaak in het kort

1.1     Klacht tegen huisarts. Klager maakt de huisarts verschillende verwijten. Onder meer verwijt hij haar dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag, dat klager ten onrechte is beschuldigd van stalking en agressief gedrag en dat sprake is van een gebrekkige dossiervoering.
 

1.2     Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.
 

2. De procedure

2.1     Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 2 november 2023;
  • het verweerschrift met bijlagen, ontvangen op 30 januari 2024;
  • een aanvulling op productie 2 van verweerder, ontvangen op 1 februari 2024;
  • een aanvulllend klaagschrift, ontvangen op 19 februari 2024.
  • een e-mailbericht van de gemachtigde van verweerster van 6 maart 2024, inhoudende dat geen aanvullend verweerschrift wordt ingediend.
     

2.2     De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
 

2.3     Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren. 
 

3. De feiten

3.1     Verweerster is huisarts sinds 1 juni 2019 en samen met een collega huisarts praktijkeigenaar van huisartsenpraktijk D sinds 1 juli 2022. Klager heeft zich hier opnieuw ingeschreven op 1 november 2022, nadat hij enige tijd een andere huisarts heeft gehad.
 

3.2       Klager heeft zich veelvuldig bij de huisarts gemeld met uiteenlopende klachten. Op 7 en 24 maart 2023 is onderzoek naar het hart gedaan. Verder is klager op 28 april 2023 op consult bij de huisarts geweest om verschillende dingen te bespreken. Uit het huisartsenjournaal blijkt dat onder meer een onderzoek aan de keel is verricht vanwege keelpijn. Daarbij werden geen afwijkingen gevonden. Verder heeft de huisarts genoteerd dat is gesproken over klagers bezoeken aan de psychiater en dat klager heeft aangegeven dat hij in het verleden seksueel is misbruikt.

3.3       Klager maakte regelmatig gebruik van e-consulten. Daarnaast heeft hij de huisarts meerdere brieven gestuurd, deels betrekking hebbend op de persoon van de huisarts en haar gedrag/houding richting klager. Zo heeft hij in een brief van 24 mei 2023 onder meer het volgende geschreven:
“Wat betreft de scoliose, verwijs mij maar naar een goede manuele therapeut hiervoor. Zoals ik de vorige keer al zei, verbeter mij wel als ik een fout maak. Perfectie is onmogelijk, ook bij jou en ik. Ik zou onthouden dat ik de c als een k moet uitspreken, maar ik stoot mij niet 3x aan dezelfde steen zoals jij, met hoe je in het begin mijn naam uitsprak. Aangezien jij vorige keer mij hebt doodgegooid met complimenten al meerdere keren op rij, zou ik mij trouwens daarop instellen. Ik vond het wel grappig toen je zei dat jij wist dat ik over jouw lichaamstaal zou beginnen, je ging zo te keer de hele tijd met bepaalde tics, bijvoorbeeld veel met je haren spelen, mijn gedrag spiegelen, veel lachen, veel complimenten geven en nog veel meer. Ik kan er wel mee omgaan, maar ik vind het nogal apart gedrag en ik weet verder niet of jij zit te foppen over bepaalde dingen. Je raakte met jouw been/jurk ook mijn hand aan, wat ik enigszins opvallend vond en nog wel meer. Ik denk dat ik de oorzaak wel weet, maar ik vind het niet bepaald een slim idee om zo verder te gaan als dat zo zou zijn, wat ik niet 100% zeker weet, maar ik weet zo of iemand eerlijk is of niet. Ik zal met de deur in huis vallen. Je bent niet gespannen zeg jijzelf, ik kan zien dat jij je niet verveelt, dus of je bent verlegen, wat wel een beetje waar is, maar dat was jij altijd al en eerst liet je deze lichaamstaal niet echt zien, of je probeert onbewust met bijvoorbeeld je haar te spelen om jezelf zo goed mogelijk op te maken en er zo goed mogelijk uit te zien terwijl jij bij mij bent, waar de oorzaak natuurlijk duidelijk van is, en ik niet hoef uit te leggen. Ik bedoel niets negatiefs met het woord apart trouwens, ik stel authentieke mensen die eerlijk zijn en zichzelf het meest op prijs, en om eerlijk te zijn kun je een bepaalde band en dergelijke niet forceren als je weet wat ik bedoel, maar ik wil van jou horen waar jouw gedrag vandaan komt, en stiekem vind ik die complimenten en hoe wij praten met elkaar wel leuk en ik zie ook wel aan jou dat jij het erg leuk hebt, maar laten wij het erover hebben, bij mij is alles veilig. Bel mij maar hierover woensdag of donderdag, mag spontaan, of stel in medgemak een tijd in waarop jij mij wil bellen.”

3.4       Naar aanleiding van deze brief heeft de huisarts nog diezelfde dag telefonisch contact met klager opgenomen. Van dit gesprek heeft zij in het huisartsenjournaal de volgende aantekening gemaakt:

“Gesprek over zijn beschrijvingen op blz 2 over mijn lichaamstaal, ‘met haren spelen’, ‘met been zijn hand aangeraakt’, ‘verlegen’ etc. --> Uitleg dat ik hier absoluut niet van gediend ben. 100% professionele arts-patient relatie, dat vind ik zeer belangrijk. Hier mag geen twijfel over bestaan, anders kan ik niet zijn huisarts zijn. Ik ben zijn huisarts en help hem met een hulpvraag. Niets meer dan dat. Dat moet duidelijk zijn. Dat begrijpt hij. Was meer een constatering, niet kwaad bedoelt. Indien herhaling, dan mi geen werkbare arts-pt relatie.”

3.5       Hierna heeft klager wederom via verschillende e-consulten uitgebreid zijn verhaal gedaan. Hierover heeft de huisarts op 2 juni 2023 telefonisch contact met klager opgenomen. Van dit contact heeft zij in het dossier genoteerd dat een professionele arts-patiënt relatie voor haar zeer hoog in het vaandel staat en dat met klager is afgesproken niet meer via brief/e-consulten te communiceren maar bij problemen een afspraak op het spreekuur te maken.

3.6       Vlak na dit telefoongesprek heeft klager via twee e-consulten het volgende geschreven:

“Wat ik nog graag wilde melden, is dat ik met het gesprek van net niet veel kan. Ik geef jou gelijk over wat je zei over het onderwerp, maar ik weet ook aan de hand van de nervositeit die ik hoor, dat er alsnog iets is of dat er dingen niet worden gezegd. Goed, ik geef het nog 1 kans, anders kijk ik wel naar alternatieven. Ik ga hier geen aandacht aan schenken op deze manier. Ik waardeer openheid erg, hier kan ik niet veel mee, en ik zie niet eerlijk zijn als een belediging.”

“Weet je wat, schrijf mij maar over naar een andere HA, of ik zoek dat zelf. Ik denk dat dit niet gaat werken zo, en heb 0 behoefte hieraan. Ik ben altijd erg vriendeljk geweest en ik kan niet vriendelijk blijven op deze manier, en daar heb ik geen zin in. Ik trek hier de grens, als jij mij echt wilt helpen, dan komt dat wel nog naar voren en wordt het duidelijk. Wanneer het erop aankomt, krijg ik toch niet de hulp die ik nodig heb. Ik zal nog wel een afspraak hierover eenmalig maken, daarna is het klaar.”

En vervolgens in een e-consult op 4 juni 2023:

“Ik weet dat ik de laatste tijd wat minder vriendelijk ben soms, ik heb hierin uitgelegd waarom. Ik heb genoemd dat je voor mij als het kan de e-consult optie moet verwijderen, dit werk namelijk niet goed door overmatig gebruik hiervan i.p.v. gewoon op het spreekuur dingen bespreken. Ik zal weer vrolijker zijn, alhoewel het wat minder goed gaat.”

Hierna is de optie voor e-consulten op 5 juni 2023 uitgezet.

3.7       Op 19 juni 2023 belde klager naar de praktijk om een afspraak te maken met de huisarts. Door de assistente is toen aan hem meegedeeld dat hij over een maand bij de huisarts terecht zou kunnen. Aan klager is een afspraak aangeboden bij de collega praktijkhouder. Volgens klager werd hem hiermee het recht op zorg ontnomen. Hij wilde bevestigd hebben dat de huisarts wel aanwezig was maar alleen niet voor hem. De assistente heeft dit in het midden gelaten. Klager gaf hierop aan dat hij dan op een onverwacht moment binnen zou komen om te kijken of ze er was en dan zou ontploffen.

Hierop heeft de collega praktijkhouder diezelfde dag telefonisch contact met klager opgenomen. De collega praktijkhouder heeft van dit contact de volgende notitie gemaakt:
“Hem duidelijk gemaakt dat hij te ver gegaan is met alle telefoontjes en mails=stalking. Hij mag bij mij op het spreekuur komen en bij C alleen voor spoedgevallen. Begint mij uit te schelden en verbreekt de verbinding. Bij agressieve benadering politie bellen.”

3.8       Klager heeft vervolgens op 21 juni 2023 een klacht ingediend bij de klachtenfunctionaris. De huisarts is door de klachtenfunctionaris om een schriftelijke reactie gevraagd. Een gesprek werd gepland op 11 juli 2023. In de tussentijd zijn op 3 juli 2023 op verzoek van klager door de assistente de e-consulten geprint en aan klager opgestuurd. Ook heeft op 4 juli 2023 nog een telefonisch gesprek plaatsgevonden tussen klager en de huisarts. Klager liet hierin weten dat het niet zover zou zijn gekomen als de huisarts haar verantwoording had genomen en dat hij de brief voor tuchtrecht al klaar had staan voor als het gesprek niet naar zijn wens zou zijn. Bij het gesprek met de klachtenfunctionaris op

11 juli 2023 waren klager, de huisarts en de collega praktijkhouder aanwezig. Van dit gesprek is geen verslag aanwezig. Op 18 juli 2023 hebben de huisarts en de collega praktijkhouder via de klachtenfunctionaris een uitgebreide e-mail van klager ontvangen, met de strekking dat hij graag meer besef van de huisarts had willen zien en excuses voor haar gedrag. Daarnaast zou hij graag willen weten wie hem van stalking had beschuldigd, hij vermoedde dat de collega praktijkhouder dit had aangemoedigd. Klager gaf aan het lastig te vinden beide huisartsen na dit alles te vertrouwen. Op 19 juli 2023 heeft een vervolggesprek plaatsgevonden.

3.9       Naar aanleiding van dit alles hebben beide huisartsen aan klager op 20 juli 2023 een brief gestuurd. Hierin is door hen benadrukt dat zij zich niet herkenden in klagers aantijgingen. Volgens de huisartsen werd de vertrouwensrelatie tussen klager en hen door de onheuse beschuldigingen van klager zodanig geschaad dat zij klager in overweging gaven om, eventueel met hun hulp, een andere huisarts te zoeken.

3.10     Op 18 augustus 2023 heeft op verzoek van klager een telefonisch gesprek plaatsgevonden tussen klager en de huisarts. In het huisartsenjournaal staat vermeld dat klager in dat gesprek aangaf zijn beschuldigingen te willen intrekken. In hetzelfde gesprek trok klager echter toch weer de vertrouwensrelatie in twijfel. Op 24 augustus 2023 hebben de huisartsen hierover aan klager teruggekoppeld graag met hem op de praktijk in gesprek te gaan om te bespreken of en hoe de vertrouwensrelatie hersteld zou kunnen worden. Dit gesprek heeft plaatsgevonden op 29 september 2023. In het huisartsenjournaal staat vermeld dat klager hierbij uitsprak geen vertrouwen te hebben in de collega praktijkhouder en alleen bij de huisarts te willen komen. Vanwege de telkens opnieuw geuite beschuldigingen, hebben de huisartsen aangegeven de behandelrelatie te zullen beëindigen, omdat zij zonder klagers vertrouwen geen goede en veilige zorg zouden kunnen leveren. Klager wilde aanvankelijk de praktijk niet verlaten, ook niet na herhaaldelijk verzoek daartoe en dreiging door de collega praktijkhouder om de politie te bellen. Uiteindelijk stemde klager toch in met het zoeken van een nieuwe huisarts. Bij brief van diezelfde dag hebben de huisartsen aan klager een terugkoppeling gegeven van het gesprek en de gemaakte afspraken. Daarbij hebben zij aan klager de naam van een huisarts doorgegeven bij wie hij voor spoedgevallen terecht zou kunnen, totdat hij zelf een nieuwe huisarts zou hebben gevonden.

4. De klacht en de reactie van de huisarts

4.1     Klager verwijt de huisarts dat:

  1. hij op 6 juli 2023 onvolledige e-consulten heeft ontvangen;
  2. zij klager heeft beschuldigd van stalking en agressief gedrag, dan wel medeplichtig is hieraan;
  3. zij zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag;
  4. zij gelogen heeft over haar aan-/afwezigheid in de praktijk;
  5. zij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor haar grensoverschrijdende gedrag;
  6. er sprake is van gebrekkige dossiervoering;
  7. zij klager niet meteen per brief heeft geïnformeerd dat hij een andere huisarts moest zoeken, aangezien herstel van de behandelrelatie onmogelijk was.
     

4.2     De huisarts stelt zich op het standpunt dat ze niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en heeft het college verzocht de klacht in alle onderdelen ongegrond te verklaren.
 

4.3     Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
 

De criteria voor de beoordeling

5.1     De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.

Klachtonderdeel a) ontvangst onvolledige e-consulten
5.2     Uit het dossier leidt het college af dat op 3 juli 2023 door de assistente de
e-consulten zijn geprint en aan klager toegezonden. Op 7 juli 2023 belde klager naar de praktijk met de mededeling dat wat hij had ontvangen niet compleet leek te zijn. Afgesproken werd dat de assistente nog navraag zou doen bij haar collega die de e-consulten verstuurd had en dat zij klager hierover terug zou bellen. Op 10 juli 2023 heeft een van de assisentes weer met klager gesproken. Klager gaf toen aan dat aanvulling van de e-consulten niet nodig was.
Niet duidelijk is, welke e-consulten niet (volledig) zouden zijn toegezonden aan klager. Daar komt bij dat klager zelf sowieso toegang had tot alle e-consulten. Dit betekent naar het oordeel van het college dat het verwijt feitelijke grondslag mist. Klachtonderdeel a is daarmee kennelijk ongegrond.


Klachtonderdeel b) ten onrechte beschuldigen van klager van stalking en agressief gedrag

5.3       Verweerster ontkent dat zij klager heeft beschuldigd van stalking en agressief gedrag. Het woord stalking is door een collega van verweerster in de mond genomen op

19 juni 2023. Voor zover verweerster weet, is klager nooit beschuldigd van agressief gedrag. Wel heeft de collega praktijkhouder genoteerd dat bij een agressieve benadering de politie gebeld zou worden. Dit was nadat klager had aangegeven mogelijk binnen te komen om te kijken of de huisarts er was en dan te ontploffen.

Het college ziet in het dossier geen aanwijzingen dat de huisarts klager heeft beschuldigd van stalking of agressief gedrag. Het verwijt mist dan ook feitelijke grondslag. De omstandigheid dat de collega praktijkhouder het woord ’stalking’ wel heeft gebruikt en in het dossier heeft genoteerd, kan niet tuchtrechtelijk aan de huisarts worden tegengeworpen.

Ook klachtonderdeel b is kennelijk ongegrond.

Klachtonderdelen c en e) zich schuldig maken aan grensoverschrijdend gedrag en daar geen verantwoordelijkheid voor nemen

5.4     Omdat deze klachtonderdelen allemaal betrekking hebben op het gedrag van de huisarts richting klager, zal het college deze gezamenlijk bespreken.

Volgens klager heeft de huisarts zich schuldig gemaakt aan grensoverschijdend gedrag. Klager heeft in dit verband benoemd dat de huisarts erg weinig afstand hield bij lichamelijk onderzoek en dat zij klagers hand met haar been/jurk aanraakte toen zij klagers keel onderzocht. Klager voelde zich hierdoor ongemakkelijk, onder andere vanwege het feit dat hij in het verleden seksueel misbruikt is. Verder raakte de huisarts volgens klager bij onderzoek naar zijn hart met een stethoscoop met haar armen klagers armen aan en deed zij haar beide armen over klagers lichaam heen om zijn hart te beluisteren op zijn rug. Ook deed ze zijn shirt omhoog tijdens het onderzoek. Hij weet dit nog, omdat de huisarts zei dat hij zijn armen in de lucht moest doen zodat ze zijn shirt kon optillen. Volgens klager is dit niet de normale manier van zo’n onderzoek. Ook meent klager dat er geen gepaste afstand was in het contact. Volgens hem zaten ze vaak te praten alsof ze in het café zaten en spiegelde de huisarts zijn gedrag. Klager had het idee dat het te gezellig werd. 

De huisarts herkent zich niet in de gemaakte verwijten en ontkent dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag. Volgens haar heeft klager een eigen interpretatie gegeven aan haar gedragingen die niet stroken met de werkelijkheid. Zij heeft klager altijd op een professionele manier geholpen naar aanleiding van zijn hulpvragen. Van grensoverschrijdend gedrag door haar is op geen enkele manier sprake geweest.

Het college ziet voor de door klager gemaakte verwijten in het dossier geen onderbouwing. Niet gebleken is dat de huisarts klager heeft aangeraakt zoals door klager beschreven. Echter ook wanneer dit wel het geval is, is daarmee naar het oordeel van het college nog geen sprake van grensoverschrijdend gedrag. Uit de door klager gegeven beschrijvingen leidt het college af dat niet uitgesloten kan worden dat de huisarts wellicht onbedoeld en zijdelings met haar been/jurk klagers hand zou hebben aangeraakt en met haar armen klagers armen toen zij hem wilde onderzoeken. Dergelijke aanrakingen zijn naar het oordeel van het college niet altijd te vermijden bij lichamelijk onderzoek.

Verder is de door klager omschreven wijze van onderzoek met de stethoscoop niet ongebruikelijk. Uit klagers beschrijving leidt het college af dat de huisarts van tevoren heeft aangekondigd dat zij klagers shirt omhoog zou doen om met de stethoscoop te kunnen luisteren, waarbij klager niet heeft aangegeven dat hij dit niet wilde. Dat de gesprekken te gezellig zouden zijn en de huisarts in haar gedrag geen gepaste afstand zou hebben bewaard, kan het college evenmin uit het dossier afleiden. Volgens de notities van de huisarts heeft zij klager juist meerdere keren gewezen op het belang van een professionele arts-patiënt relatie en ook dat zij niet gediend was van zijn beschrijvingen van haar lichaamstaal.

Ook de klachtonderdelen c en e zijn kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel d) liegen over haar aan-/afwezigheid in de praktijk

5.5     Klager verwijt de huisarts dat zij heeft gelogen dat zij afwezig was in de praktijk.

Volgens de huisarts wilde de collega praktijkhouder haar beschermen tegen het grensoverschrijdende gedrag van klager, welk gedrag zich uitte in de vele consulten,

e-consulten, brieven en onacceptabele uitspraken van klager over klagers interpretatie van het gedrag van de huisarts en professionaliteit. De huisarts voelde zich hierdoor onveilig en had daarom intern afgesproken dat zij klager alleen nog zou zien met een andere huisarts erbij. De collega praktijkhouder vond dit kennelijk niet ver genoeg gaan en vond dat klager voorlopig door iemand anders gezien zou moeten worden. Volgens de huisarts was dit vooraf niet met haar besproken en kan dit haar daarom niet worden verweten.

Gelet op de verklaring van de huisarts en nu uit het dossier enkel blijkt dat klager met de assistente en collega praktijkhouder heeft gesproken over de aanwezigheid van de huisarts op de praktijk, kan het college niet vaststellen dat de huisarts tegen klager daarover heeft gelogen. Evenmin kan worden vastgesteld dat verweerster van te voren op de hoogte was van de mededeling door de assistente. Gelet hierop kan hetgeen de assistente heeft meegedeeld verweerster niet tuchtrechtelijk worden verweten.

Klachtonderdeel d is hiermee kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel f) gebrekkige dossiervoering

5.6     Volgens klager heeft de huisarts niet genoteerd dat hij heeft verteld dat het niet goed ging met zijn moeder en dat hij in het verleden seksueel was misbruikt. Ook zou de huisarts zijn keelklachten niet in het dossier hebben genoteerd.  

De huisarts heeft in reactie hierop terecht aangevoerd dat van de keelklachten en het seksueel misbruik wel degelijk aantekening is gemaakt in het dossier, zodat het verwijt feitelijke grondslag mist. Dat het niet goed ging met klagers moeder heeft klager zelf in de e-consulten genoteerd en staat in zoverre dus wel in klagers medisch dossier. Voor het overige horen aantekeningen over de moeder van klager volgens de huisarts niet thuis in het patiëntendossier van klager. Het college kan de huisarts hierin volgen.

Verder verwijt klager de huisarts dat zij onjuiste informatie heeft genoteerd bij het onderwerp PDD-NOS. In zijn aanvullende klaagschrift heeft klager op dit punt toegelicht dat de huisarts haar vakgebied te buiten is gegaan door te suggereren dat het te maken heeft met klagers PDD-NOS dat hij zich niet op zijn gemak voelde bij de sportarts. Het is het college op basis van het dossier niet duidelijk op welke aantekening in het dossier klager hiermee doelt. Het college kan dan ook niet vaststellen dat de huisarts op dit punt tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.


Klachtonderdeel f is kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel g) niet meteen per brief informeren dat hij een andere huisarts moest zoeken

5.7       Volgens klager had de huisarts al meteen de behandelrelatie moeten stoppen toen zij zich onveilig voelde bij klager en zij klager enkel nog in het bijzijn van een andere huisarts wilde zien. Klager verwijt de huisarts dat zij geprobeerd heeft de behandelrelatie te herstellen terwijl dit onmogelijk was gezien de situatie. Dit heeft klager alleen maar meer schade toegebracht, zowel psychisch als lichamelijk.

Het college is van oordeel dat het verweerster niet kan worden verweten dat zij de behandelingsovereenkomst niet onmiddellijk heeft beëindigd. In dat kader wordt overwogen dat het juist op de weg van verweerster lag om zich in te spannen voor herstel van de behandelrelatie. Door eerst in gesprek te gaan met klager en daarna ook meerdere gesprekken met hem te voeren in aanwezigheid van de klachtenfunctionaris, heeft verweerster juist zorgvuldig gehandeld. Dat zij pas, nadat bleek dat de gesprekken niet hadden geleid tot herstel van de behandelrelatie, aan klager te kennen heeft gegeven dat hij beter op zoek kon gaan naar een andere huisarts, valt verweerster dan ook niet te verwijten.  

Daarmee is ook klachtonderdeel g kennelijk ongegrond.

Slotsom

5.8       Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk

ongegrond zijn.

6. De beslissing

De klacht is in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
 

Deze beslissing is gegeven op 15 juli 2024 door M.J.C. Dijkstra, voorzitter, A.H.M. van den Nieuwenhof en G.S.H. Vegt, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M.D. Moeke, secretaris.

secretaris                                                                                           voorzitter


 


Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

  1. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

  1. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
  1. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.
 

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.