ECLI:NL:TGZRZWO:2024:82 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6875
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2024:82 |
---|---|
Datum uitspraak: | 12-07-2024 |
Datum publicatie: | 18-07-2024 |
Zaaknummer(s): | Z2024/6875 |
Onderwerp: | Onzorgvuldige dossiervorming |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen verpleegkundige. Kennelijk ongegrond.Klager verwijt verweerster dat zij onjuiste informatie over hem heeft opgenomen in het patiëntendossier en diagnoses heeft gesteld. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
ZWOLLE
Beslissing in raadkamer van 12 juli 2024 op de klacht van:
A,
wonende in B,
klager,
tegen
C,
verpleegkundige,
destijds werkzaam in B,
verweerster, hierna ook: de verpleegkundige,
gemachtigde: D, jurist, werkzaam in B.
1. De zaak in het kort
1.1 Klager verwijt verweerster dat zij onjuiste informatie over hem heeft opgenomen
in het patiëntendossier, door te schrijven dat sprake is van stoornissen zonder dat
hij is onderzocht. Ook verwijt klager haar dat zij ten onrechte en zonder de benodigde
kwalificaties heeft beoordeeld dat sprake is van die diagnoses, alsmede dat zij de
notitie heeft gemaakt zonder deze informatie aan klager te verstrekken en met hem
te bespreken.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht ontvankelijk is, maar kennelijk
ongegrond. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen
te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna
licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlage, ontvangen op 31 januari 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 8 mei 2024.
2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.
3. De feiten
3.1 Verweerster werkt als diabetesverpleegkundige in E. Klager is sinds 1992 nierpatiënt en hij wordt sinds 1 oktober 2018 gedialyseerd. Dit gebeurde eerst in F. Dit centrum verzocht in maart 2022 aan het niercentrum van het ziekenhuis de behandeling over te nemen omdat het, door verschillende incidenten en na veel interventies en gesprekken, onhoudbaar bleek om goede zorg te leveren. Op 29 juli 2022 kreeg verweerster het verzoek van het niercentrum om telefonisch contact op te nemen met klager met als doel om diabetesbegeleiding aan te bieden. Verweerster probeerde klager te bellen maar zonder resultaat. Zij heeft klager daarop een mail gestuurd met de vraag of klager prijs stelde op begeleiding van een diabetesverpleegkundige van het ziekenhuis. Klager heeft hier niet op gereageerd. Op 2 augustus 2022 legde verweerster het volgende in het medisch dossier vast (alle citaten opgenomen inclusief eventuele taal- en spellingsfouten):
“belemmerende factoren zelfmanagement:
Dhr. A
Uit de beschikbare informatie kun je opmaken dat we met een patiënt te maken hebben met een stevige persoonlijkheidsstoornis. Een mix van narcisme, borderline en afwijkende persoonlijkheden met daarnaast mogelijk een vorm van autisme. Een zware casus dus en al gebleken doordat hij nu in E gedialyseerd wordt, omdat de samenwerking in G niet meer ging.
Conclusie en beleid:
Dhr was niet tevreden over dialyse in G, dyaliseerd sinds kort in E, dhr een mail
gestuurd of dhr begeleiding wil van de diabetesverpleegkundige vanuit het E.”
3.2 Op 19 december 2022 kreeg verweerster van een collega het verzoek om klager
(opnieuw) voor een diabetesconsult in te plannen. Dit heeft zij gedaan op 31 januari
2023. Klager is op deze afspraak niet verschenen. Op 3 februari 2023 heeft klager
een verzoek om inzage in zijn patiëntendossier gedaan. Op 8 februari 2023 heeft klager
van het ziekenhuis een uittreksel van zijn Hix dossier gekregen. Klager heeft van
zijn dossier in Diamant (dit systeem wordt uitsluitend gebruikt voor dialysepatiënten)
geen uittreksel ontvangen, vanwege technische obstakels. Het ziekenhuis heeft klager
aangeboden om met zijn hoofdbehandelaar zijn gegevens in Diamant te bespreken. Hier
heeft klager geen gebruik van gemaakt.
3.3 Klager heeft op 31 januari 2024 deze tuchtklacht ingediend. Naar aanleiding van zijn klacht is in februari 2024 vanuit het ziekenhuis aangeboden om met klager in gesprek te gaan. Dat is toen niet gelukt. Tijdens het mondelinge vooronderzoek op 8 mei 2024 zijn partijen overeengekomen dat er een gesprek zou worden gepland waarin aan het herstel van vertrouwen kan worden gewerkt waarna klager zou laten weten of hij de klacht zou willen voortzetten. Van een intrekking van de klacht is het daarna niet gekomen.
4. De klacht en de reactie van de verpleegkundige
4.1 Klager verwijt de verpleegkundige, in het klaagschrift en zoals blijkt uit het proces-verbaal van vooronderzoek, dat zij:
- onjuiste informatie heeft opgenomen in het patiëntendossier, door onder andere te schrijven dat er sprake is van een patiënt met een reeks persoonlijkheidsstoornissen, zonder dat klager onderzocht is;
- ten onrechte en zonder de benodigde kwalificaties heeft beoordeeld dat er sprake is van deze diagnoses;
- de notitie heeft gemaakt zonder deze informatie aan klager te verstrekken en met klager
te bespreken.
4.2 De verpleegkundige stelt het volgende. Zij heeft, voordat zij probeerde klager
te bellen, zijn dossier bestudeerd. De notitie onder het kopje belemmerende factoren,
die zij vervolgens op 2 augustus 2022 in zijn dossier zette, heeft zij niet zelf geschreven.
Zij heeft deze tekst overgenomen uit een notitie van een verpleegkundig specialist.
Zij heeft dus zelf geen diagnose gesteld. Zij heeft de notitie overgenomen, omdat
zij de inhoud relevant achtte voor andere zorgverleners. Zij had geen reden om aan
de inhoud van de notitie te twijfelen en de informatie was ook in het belang van de
behandeling van klager. Verweerster is niet de auteur van de notitie en haar kan dus
niet verweten worden de informatie niet met klager te hebben gedeeld. Verweerster
realiseert zich echter wel dat de wijze van dossiervoering tot misverstanden kan leiden.
Dit is ook in het team van verweerster besproken. De werkafspraak is gemaakt dat voortaan
bronnen worden vermeld bij het overnemen van informatie van andere zorgverleners.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de verpleegkundige de zorg heeft verleend die van haar verwacht
mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende verpleegkundige.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de verpleegkundige geldende
beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders
had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.
Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk
zijn voor hun eigen handelen.
Het oordeel van het college
5.2 Het college oordeelt dat de verpleegkundige niet tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld.
Klachtonderdeel a)
5.3 Het verwijt van klager houdt in dat door de verpleegkundige onjuiste informatie
in zijn patiëntendossier is opgenomen, door te schrijven dat er sprake is van een
reeks persoonlijkheidsstoornissen terwijl klager niet is onderzocht. Het college stelt
vast dat de verpleegkundige een aantekening heeft opgenomen in het patiëntendossier
van klager in het Hix-systeem. De tekst van de onder 3.1 weergegeven aantekening onder
het kopje ‘Belemmerende factoren zelfmanagement’ betreft een deel van de inhoud van
een notitie die door een andere zorgverlener (verpleegkundig specialist) is opgesteld
en opgenomen in het patiëntendossier Diamant. De verpleegkundige heeft dat stuk tekst
letterlijk gekopieerd uit het patiëntendossier Diamant en overgenomen in het patiëntendossier
van klager in het Hix-systeem. De tekst van de aantekening onder het kopje ‘Conclusie
en beleid’ is wel door de verpleegkundige zelf genoteerd. Het college constateert
dat het verwijt van klager zich richt tegen de tekst als vermeld onder het kopje ‘Belemmerende
factoren zelfmanagement’. Het tuchtcollege overweegt dat de verpleegkundige op zich
uit mocht gaan van de juistheid van de informatie die in het patiëntendossier Diamant
stond genoteerd. Het ligt niet op de weg van de verpleegkundige om de juistheid van
aantekeningen van andere zorgverleners in het medisch dossier te controleren. De stelling
van klager dat sprake is van onjuiste informatie omdat hij niet is onderzocht als
het gaat om het vaststellen van de stoornissen, kan verweerster niet worden verweten.
Klachtonderdeel b)
5.4 Dit verwijt van klager gaat over de benodigde kwalificaties van de verpleegkundige
en de beoordeling van de in de aantekening (zie 3.1) vermelde diagnoses.
Uit de stukken blijkt, zoals hiervoor in 5.3 ook is vermeld, dat een verpleegkundig
specialist deze aantekening eerder in het patiëntendossier van klager opnam. De verpleegkundige
heeft deze tekst letterlijk gekopieerd. Vaststaat dat de verpleegkundige de diagnoses
niet zelf heeft gesteld. De verpleegkundige is niet persoonlijk verantwoordelijk te
houden voor de door de andere zorgverlener gestelde diagnoses. Hoewel het beter was
geweest dat de verpleegkundige de bron van de aantekening had vermeld, gaat het te
ver om haar daarvan een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Nu de verpleegkundige de
diagnoses niet zelf heeft gesteld, treft ook de stelling van klager dat zij daartoe
niet gekwalificeerd was, geen doel.
Klachtonderdeel c)
5.5 Als derde verwijt klager verweerster dat de informatie niet aan hem is verstrekt
en niet inhoudelijk met hem is besproken. In het verlengde van hetgeen in 5.4 is overwogen
geldt dat, nu de verpleegkundige klager nog nooit had gesproken en er door haar geen
diagnoses zijn gesteld, het haar ook niet kan worden verweten dat zij die informatie
niet met klager heeft besproken.
Slotsom
5.6 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.
6. De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 12 juli 2024 door M.J.C. Dijkstra, voorzitter, G.C. van der Weerd en R. Broeren-Woudstra, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door K.M. Dijkman, secretaris.
secretaris
voorzitter
Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld
bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
- Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.
Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
- Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
- Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.
U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg,
maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg
te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u
is verstuurd.
Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.