ECLI:NL:TGZRZWO:2024:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6839

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2024:33
Datum uitspraak: 19-03-2024
Datum publicatie: 21-03-2024
Zaaknummer(s): Z2024/6839
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Klacht tegen een gz-psycholoog kennelijk niet-ontvankelijk. Klaagster klaagt over een verklaring die door verweerder is opgesteld, waarmee klaagster geen arts-patiëntrelatie heeft. In de verklaring worden geen uitlatingen gedaan over klaagster, maar alleen over haar ex-partner. Aangezien klaagster geen antwoord heeft gegeven op de vragen gesteld in de brieven van het college, is niet duidelijk geworden waarom zij rechtstreeks belanghebbende en daarmee klachtgerechtigd is. Het klaagschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen en het college oordeelt daarom dat klaagster niet ontvangen kan worden in haar klacht.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG ZWOLLE

Voorzittersbeslissing kennelijk niet-ontvankelijk

Beslissing d.d. 19 maart 2024 naar aanleiding van de op 19 januari 2024 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A,

wonende te B,

klaagster,

-tegen-

C,

werkzaam te D,

aangeklaagde.

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

  • het klaagschrift, ontvangen op 19 januari 2024;
  • de brief van de secretaris van 30 januari 2024;
  • de brief van de secretaris van 14 februari 2024.

2.  DE OVERWEGINGEN

In artikel 65 lid 1 onder a van de Wet BIG is te lezen dat een zaak in eerste aanleg bij het bevoegde regionale tuchtcollege aanhangig wordt gemaakt door indiening van een klaagschrift door:

1. een rechtstreeks belanghebbende;

2. degene die aan de beklaagde een opdracht heeft verstrekt;

3.  degene bij wie of het bestuur van een instelling waarbij de beklaagde werkzaam of voor het verlenen van individuele gezondheidszorg ingeschreven is;

4.   de inspecteur.

Op grond van artikel 65 lid 2 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG), in samenhang met artikel 4 van het Tuchtrechtbesluit BIG (Tuchtrechtbesluit), moet het klaagschrift voldoen aan de in dat besluit genoemde eisen. Op grond van artikel 5 van het Tuchtrechtbesluit wordt de klager in de gelegenheid gesteld de gebreken in het klaagschrift te herstellen als het ingediende klaagschrift niet aan de gestelde eisen voldoet. Wanneer de klager de gebreken in het klaagschrift niet of onvoldoende herstelt, wordt klager op grond van artikel 66 lid 4 van de Wet BIG
niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht.


Gelet op artikel 65 van de Wet BIG kan klaagster slechts worden ontvangen in haar klacht als zij kan worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende. Dit betekent dat sprake moet zijn van een belang dat rechtstreeks bij een handelen op het gebied van de individuele gezondheidszorg is betrokken. Hierbij moet allereerst worden gedacht aan een patiënt van een BIG-geregistreerd zorgverlener. Bij uitzondering kunnen ook anderen dan de patiënt als rechtstreeks belanghebbenden worden aangemerkt. Hierbij kan worden gedacht aan de naaste betrekkingen van de patiënt en aan de nabestaanden van een overleden patiënt. Ook kan iemand onder omstandigheden klagen over een door een zorgverlener opgestelde verklaring, wanneer in die verklaring ook uitlatingen worden gedaan over die betreffende persoon en diegene daarmee in diens belangen kan worden geschaad.

In dit geval is sprake van een verklaring die is opgesteld door een GZ-psycholoog waarmee klaagster geen arts-patiëntrelatie heeft. In de verklaring worden geen uitlatingen gedaan over klaagster, maar alleen over haar ex-partner. Bij brief van

30 januari 2024 heeft de secretaris van het tuchtcollege klaagster gevraagd haar klacht toe te lichten en aan te geven waarom zij meent dat zij desondanks als rechtstreeks belanghebbende kan worden aangemerkt. Klaagster heeft hierop telefonisch contact gehad met de secretaris en gezegd dat zij een brief zou gaan sturen met een aanvulling. Op 14 februari 2024 is nogmaals een brief met het verzoek om een aanvulling naar klaagster verstuurd. Klaagster heeft de volgende dag weer telefonisch contact gehad met het tuchtcollege en gaf aan dat zij de dag erna weer zou bellen. Vervolgens is niets meer van klaagster vernomen.

Nu klaagster geen antwoord heeft gegeven op de vragen gesteld in de brieven van
30 januari 2024 en 14 februari 2024, is niet duidelijk geworden of zij rechtstreeks belanghebbende en daarmee klachtgerechtigd is. De voorzitter begrijpt klaagsters stelling dat de door de GZ-psycholoog opgestelde verklaring gevolgen kan hebben voor klaagster en haar positie in de echtscheidingsprocedure. Dit betreft echter geen belang dat rechtstreeks weerslag heeft op het gebied van de individuele gezondheidszorg.

Vanwege deze gebreken wordt aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht dan ook niet toegekomen, en is de voorzitter van oordeel dat klaagster kennelijk niet-ontvankelijk is.

3.    DE BESLISSING

De voorzitter verklaart klaagster kennelijk niet-ontvankelijk.

Aldus gedaan op 19 maart 2024 door M.J.C. Dijkstra, voorzitter, in tegenwoordigheid van
M.C. Sijtsema, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris                                                                                                                  

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op de klachtonderdelen waarop die beslissing betrekking heeft.

b. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.