ECLI:NL:TGZRZWO:2024:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6511

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2024:15
Datum uitspraak: 09-02-2024
Datum publicatie: 15-02-2024
Zaaknummer(s): Z2023/6511
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts kennelijk ongegrond. Klaagster was ziek en haar buurvrouw heeft vervolgens de huisarts gebeld, die waarnam voor de vaste huisarts. Op basis van de telefonische informatie die daarna door de patiënte verstrekt is, en informatie verkregen van de inmiddels aanwezige thuiszorg, stelde de huisarts de waarschijnlijkheidsdiagnose gastro-enteritis met dreigende collaps, schreef medicatie voor en stemde met de thuiszorg af dat zij extra zouden langskomen. Klaagster verwijt de huisarts onder meer dat zij geen bezoek heeft gebracht, de geformuleerde klachten niet serieus heeft genomen en de buurvrouw geen terugkoppeling heeft gegeven.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

ZWOLLE

Beslissing in raadkamer van 9 februari 2024 op de klacht van:

A,

wonende in B,

klaagster,

gemachtigde:C,

tegen

D,

huisarts,

(destijds) werkzaam in B,

verweerster, hierna ook: de huisarts.

1. De zaak in het kort
 

1.1     Klaagster was ziek en de gemachtigde (hierna: de buurvrouw) heeft vervolgens de huisarts gebeld, die waarnam voor de vaste huisarts. Op basis van de telefonische informatie die daarna door klaagster verstrekt is, en informatie verkregen van de inmiddels aanwezige thuiszorg, stelde de huisarts de waarschijnlijkheidsdiagnose gastro-enteritis met dreigende collaps, schreef zij medicatie voor en stemde met de thuiszorg af dat zij extra zouden langskomen. Klaagster verwijt de huisarts onder meer dat zij geen bezoek heeft gebracht, de geformuleerde klachten niet serieus heeft genomen en de buurvrouw geen terugkoppeling heeft gegeven.

1.2     Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.
 

2. De procedure
 

2.1     Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift, ontvangen op 1 november 2023;
  • de brief van de secretaris van 9 november 2023;
  • het aanvullende klaagschrift, ontvangen op 21 november 2023;
  • het verweerschrift met bijlage.
     

2.2     Partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
 

2.3     Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren. 
 

3. De feiten

Het college gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Op 19 oktober 2023 belde de buurvrouw van klaagster de huisarts omdat ze zich zorgen maakte over klaagster en niet zelf kon kijken wat er aan de hand was. De buurvrouw kreeg eerst de assistente aan de lijn, die probeerde het dossier van klaagster te vinden. De huisarts nam die dag waar voor de vaste huisarts van klaagster.

De klachten die de buurvrouw telefonisch formuleerde waren dat klaagster sinds twee uur braakte, diarree had, slap was en moeilijk verstaanbaar. Ook de vader van klaagster, waarvoor klaagster mantelzorger was, was ziek en had last van braken en diarree. De thuiszorg kwam dagelijks langs bij de vader. De huisarts zei de buurvrouw dat er iemand naar klaagster toe zou komen, waarschijnlijk de thuiszorg. Daarna belde de huisarts naar klaagster. Die zat op het toilet en vertelde dat ze sinds half drie aan het braken was en diarree had en zich slap voelde. Ook tegen klaagster zei de huisarts dat de thuiszorg zou komen en dat er dan overlegd zou worden.

Iets later die dag belde de thuiszorg vanuit het huis van klaagster en vertelde dat het met vader beter ging en dat klaagster niet meer op het toilet zat maar in bed lag en dat de buurman aanwezig was. Klaagster was ziek, maar goed aanspreekbaar, had een temperatuur van 36,4 graden en een pols van 70. De huisarts stelde hierop de waarschijnlijkheidsdiagnose gastro-enteritis met dreigende collaps. In verband met het braken schreef zij ondansetron en imodium voor. Daarnaast sprak zij met de thuiszorg af dat zij na enkele uren nogmaals langs zouden gaan en bij verergering contact op zouden nemen met de huisartsenpost. De buurman zou de medicatie gaan halen.

4. De klacht en de reactie van de huisarts
 

4.1     Klaagster verwijt de huisarts, dat zij:

  1. geen bezoek heeft gebracht, terwijl het niet goed ging met klaagster;
  2. de klachten die door haar buurvrouw aan de telefoon werden geformuleerd, niet serieus heeft genomen;
  3. zonder een bezoek te brengen of een diagnose te stellen, thuiszorg heeft geregeld;
  4. geen terugkoppeling heeft gedaan aan de buurvrouw, hoewel daar uitdrukkelijk om is verzocht.
     

4.2     De huisarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Zij heeft geen terugkoppeling aan de buurvrouw gegeven omdat zij dit niet nodig achtte, daarnaast was de  man van de buurvrouw aanwezig toen de thuiszorg er was en heeft hij de medicatie opgehaald. Ook kan de huisarts geen medische gegevens over een patiënt delen met derden. De huisarts stelt dat zij met de verkregen informatie van klaagster aan de telefoon en de thuiszorg ter plekke, genoeg informatie had om de situatie goed in te schatten.
 

4.3     Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college

De criteria voor de beoordeling

5.1 De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.

Klachtonderdelen a) en c) het niet brengen van een huisbezoek en regelen van thuiszorg zonder een diagnose te stellen.
5.2 Vanwege de samenhang zal het college deze klachtonderdelen gezamenlijk bespreken. Op basis van de door klaagster geformuleerde klachten, die de huisarts geverifieerd had bij de thuiszorg, heeft de huisarts de waarschijnlijkheidsdiagnose gastro-enteritis kunnen stellen. Zij was niet gehouden een huisbezoek te brengen. Aangezien de thuiszorg al betrokken was bij de zorg voor de vader van klaagster, is het navolgbaar dat zij ook zouden controleren hoe het met klaagster zelf ging. Bovendien heeft de huisarts adviezen gegeven wat te doen bij een verslechterende situatie. De huisarts heeft gehandeld als een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts, zodat haar geen tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kan worden. Deze klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.

Klachtonderdelen b) en d) het niet serieus nemen van de klachten van de buurvrouw en geen terugkoppeling doen aan deze buurvrouw.
5.3 Het college zal eveneens deze klachtonderdelen gezamenlijk bespreken. Allereerst stelt het college vast dat niet is gebleken dat de huisarts de klachten die de buurvrouw telefonisch formuleerde, niet serieus nam. De huisarts nam contact op met klaagster, haar patiënte, en seinde de thuiszorg in, die al betrokken was bij de behandeling van de vader van klaagster. Tevens gaf de huisarts de thuiszorg mee dat zij nog een keer extra moesten langskomen en schreef zij medicatie voor. Bovendien heeft de huisarts gezorgd voor een vangnet. De man van de buurvrouw was aanwezig toen de thuiszorg er was en hij heeft medicatie opgehaald. Enig tuchtrechtelijk verwijt ziet het college hierin niet. Daarnaast is wat een arts wel en niet mag terugkoppelen, uitgewerkt in richtlijnen, zoals de ‘KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens’. Zoals de huisarts terecht stelt, mocht zij de medische gegevens van klaagster, haar patiënte, niet delen met derden (zoals de buurvrouw). Dat het de buurvrouw was die over de klachten belde doet daar niet aan af. Deze klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.

Slotsom
5.4 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.

6. De beslissing

De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
 

Deze beslissing is gegeven op 9 februari 2024 door F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, R.J. Wolters en C.B.M. Dechesne, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M.H. van Ham, secretaris.

secretaris                                                                                           voorzitter


 


Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

  1. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

  1. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
  1. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.
 

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.