ECLI:NL:TGZRZWO:2024:107 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6983

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2024:107
Datum uitspraak: 27-09-2024
Datum publicatie: 03-10-2024
Zaaknummer(s): Z2024/6983
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen een psychiater kennelijk ongegrond. De klacht gaat over een consult in het kader van een spoedvoorgeleiding bij de rechtbank. Klager is via de telefoon gehoord, omdat beeldbellen niet mogelijk was. De psychiater heeft toen op basis van wat ze tijdens dat gesprek heeft gehoord en de beschikbare (schriftelijke) informatie advies gegeven. Volgens klager heeft de psychiater een advies uitgebracht zonder dat er een gesprek heeft plaatsgevonden. Het college oordeelt dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

ZWOLLE

Beslissing in raadkamer van 27 september 2024 op de klacht van:

A ,

verblijvende in B,

klager,

tegen

C, psychiater,

(destijds) werkzaam in D,

verweerster, hierna ook: de psychiater.

1. De zaak in het kort

1.1 Klager is begin januari 2021 aangehouden door de politie en zat sindsdien vast in E. Op 13 januari 2021 is er een consult geweest in kader van een spoedvoorgeleiding bij de rechter-commissaris van de rechtbank. Verweerster moest als psychiater een advies geven met betrekking tot de vervolgplaatsing en detentiegeschiktheid van klager: reguliere plaatsing of in een penitentiair psychiatrisch centrum (PPC).

Verweerster kon vanwege de spoed en de afstand van F naar E niet op locatie horen en ook telehoren – beeldbellen – lukte niet. Klager is vervolgens kort via de telefoon (door het celluikje) geprobeerd te horen. Dat liep niet soepel, onder andere omdat klager een zeer afwijzende houding zou hebben gehad. Verweerster heeft toen op basis van wat ze tijdens dat gesprek heeft gehoord en de beschikbare (schriftelijke) informatie advies gegeven. Volgens klager heeft verweerster een advies uitgebracht zonder dat er een gesprek heeft plaatsgevonden.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.

2. De procedure

2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift van 24 januari 2024 met de bijlage, ontvangen op 2 februari 2024;
  • de aanvulling op het klaagschrift van 24 januari 2024 met de bijlagen, ontvangen op

2 februari 2024;

  • de brief van klager van 26 februari 2024, ontvangen op 1 maart 2024;
  • de aanvulling op het klaagschrift van 12 maart 2024 met de bijlage, ontvangen op

15 maart 2024;

  • het verweerschrift ontvangen op 18 april 2024;
  • het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 18 juni 2024.

2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. De klacht en de reactie van de psychiater

3.1 Klager verwijt de psychiater dat zij hem heeft beoordeeld en een advies heeft uitgebracht, zonder dat er een gesprek heeft plaatsgevonden.

3.2 De psychiater vindt niet dat zij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Daarom heeft zij het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

3.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

4. De overwegingen van het college

De criteria voor de beoordeling

4.1 De vraag is of verweerster de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende psychiater. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de psychiater geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.

Het oordeel van het college
4.2 Het college oordeelt dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.3 In het onderhavige geval heeft verweerster als psychiater op verzoek van de officier van justitie klager onderzocht en gerapporteerd in het kader van een zogenoemd voorgeleidingsconsult. Ter beoordeling stond de door de psychiater te beantwoorden vraag of de verdachte geschikt is om in voorlopige hechtenis te worden gehouden (detentiegeschiktheid) en wat voor soort plaatsing dan passend zou zijn (regulier of in een penitentiair psychiatrisch centrum).


4.4 Klagers overtuiging dat verweerster hem heeft beoordeeld zonder hem gesproken te hebben vindt geen steun in het dossier. Gelet op de in het dossier aanwezige informatie moet worden geconcludeerd dat op 13 januari 2021 een telefonisch consult heeft plaatsgevonden, waarbij verweerster heeft geprobeerd om in contact te komen met klager maar dat vanwege zijn actuele toestandsbeeld werd bemoeilijkt. Het college ziet geen aanleiding om de door verweerster gedane inspanningen teneinde klager via beeldbellen te kunnen spreken, de genoteerde aantekeningen van het (telefonische) consult en haar toelichting daarop in twijfel te trekken. Dat klager andere (geen) herinneringen aan het consult heeft, is op zichzelf onvoldoende grond voor het oordeel dat verweerster zonder klager gesproken te hebben een beoordeling heeft gedaan en een advies heeft uitgebracht. Daarbij komt dat het gaat om een voorgeleidingsconsult dat naar zijn aard een betrekkelijk summier karakter heeft en dat verweerster haar advies mede heeft gebaseerd en mogen baseren op de beschikbare informatie zoals de waarnemingen van de verbalisanten. Zelfs indien geen gesprek had plaatsgevonden, kon verweerster in het kader van het aan haar gerichte verzoek rapporteren. Het college is dan ook van oordeel dat verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

Slotsom
4.5 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is.

5. De beslissing

De klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 27 september 2024 door J. Sap voorzitter, H.J. de Boer en S. Kuijl, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M.C. Sijtsema, secretaris.

secretaris voorzitter


Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

  1. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

  1. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
  1. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.