ECLI:NL:TGZRZWO:2024:100 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6784

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2024:100
Datum uitspraak: 27-08-2024
Datum publicatie: 29-08-2024
Zaaknummer(s): Z2024/6784
Onderwerp: Schending beroepsgeheim
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts. Klager is door de huisarts verwezen naar de neuroloog in verband met rugklachten. De neuroloog heeft klager onderzocht en haar bevindingen hiervan schriftelijk aan de huisarts teruggekoppeld. Samengevat verwijt klager de huisarts dat hij de brief van de neuroloog naar zijn huisadres heeft laten sturen en hiermee zijn beroepsgeheim heeft geschonden. De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

ZWOLLE

Voorzittersbeslissing van 27 augustus 2024 op de klacht van:

A,

verblijvende in B,

klager

tegen

C,

Huisarts,

destijds werkzaam in D,

verweerder, hierna ook: de huisarts,

bijgestaan door zijn gemachtigde, werkzaam bij ARAG in Leusden.

1. De zaak in het kort

1.1 Klager is door de huisarts verwezen naar de neuroloog in verband met rugklachten. De neuroloog heeft klager onderzocht en haar bevindingen hiervan schriftelijk aan de huisarts teruggekoppeld. Samengevat verwijt klager de huisarts dat hij de brief van de neuroloog naar zijn huisadres heeft laten sturen en hiermee zijn beroepsgeheim heeft geschonden.

1.2 De voorzitter komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna wordt toegelicht hoe tot deze beslissing is gekomen.

2. De procedure

2.1 De voorzitter heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 4 januari 2024;
  • het verweerschrift;
  • aanvullende stukken van klager, ontvangen op 4 juli 2024;
  • het proces-verbaal van het op 4 juli 2024 gehouden mondelinge vooronderzoek;
  • de brief van klager, d.d. 19 juli 2024, binnengekomen op 30 juli 2024;
  • de reactie namens verweerder, per e-mail binnengekomen op 31 juli 2024.

3. De klacht en de reactie van de huisarts

3.1 Klager verwijt de huisarts dat hij zijn beroepsgeheim heeft geschonden en klagers recht op medische privacy niet in acht heeft genomen, door de rapportage van de neuroloog naar zijn huisadres te laten sturen in plaats van het adres van de huisartsenpraktijk.

3.2 De huisarts stelt zich primair op het standpunt dat sprake is van misbruik van procesrecht en dat klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn klacht. In dit verband heeft hij – samengevat – aangevoerd dat klager inmiddels vijf klachten heeft ingediend tegen de huisarts, waarbij zijn doel lijkt te zijn om de huisarts in een kwaad daglicht te stellen. Over privacyschending is al eerder een tuchtklacht ingediend en deze klacht is inmiddels afgerond. Door klachten in te dienen die in de tijd vóór de gegronde klacht liggen, lijkt klager uit op beschadiging van verweerder. Verder is het wederom indienen van klachten over schending van de privacy volgens de huisarts niet doelmatig, aangezien hij lering heeft getrokken uit de eerdere procedure en de klachten betrekking hebben op dezelfde periode.

3.3 Subsidiair is de huisarts van mening dat de klacht ongegrond moet worden

verklaard. De aanvraag voor specialisten deed en doet de huisarts digitaal, via zorgdomein. De bevindingen worden vervolgens digitaal teruggekoppeld en niet ook nog per post verstuurd. De huisarts heeft geen brief van de neuroloog ontvangen op zijn huisadres. Hij heeft de brief digitaal ontvangen, hetgeen ook blijkt uit de door hem bij het verweerschrift meegestuurde versie. Naar aanleiding van deze klacht heeft de huisarts uitgezocht of zijn praktijkadres juist bekend was in het ziekenhuis. Hierop is aan hem bevestigd dat het praktijkadres bekend is en wordt gebruikt. Nu de verslaglegging uitsluitend digitaal wordt uitgewisseld, kan er geen sprake zijn van een brief die op het huisadres is bezorgd. Als er al sprake is van een fout, dan ligt deze bij het ziekenhuis en niet bij hem.

3.4 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

4. De overwegingen van de voorzitter

Ontvankelijkheid

4.1 Het beroep van de huisarts op misbruik van recht slaagt niet. Hoewel klager in het verleden al eerder een tuchtklacht heeft ingediend tegen de huisarts waarop door het college is beslist en klager nu vlak na elkaar vijf afzonderlijke klachten tegen de huisarts heeft ingediend, bestaat in het tuchtrecht niet het beginsel van concentratie van klachten en staat het klager op dit moment nog vrij om deze klachten tuchtrechtelijk te laten beoordelen. De voorzitter zal de klacht dan ook inhoudelijk beoordelen.

Beoordeling

4.2 De voorzitter kan niet vaststellen of de door klager overgelegde brief van de neuroloog daadwerkelijk naar het huisadres van de huisarts is gestuurd. Naar eigen zeggen weet de huisarts niet hoe zijn huisadres op de brief terecht is gekomen. Uit navraag bij het ziekenhuis bleek hem dat daar zijn praktijkadres bekend was en gebruikt werd. De huisarts betwist dat hij de brief heeft ontvangen op zijn huisadres en uit het patiëntendossier blijkt naar het oordeel van de voorzitter enkel dat verweerder een digitale terugkoppeling van de neuroloog heeft ontvangen. Ook wanneer de brief van de neuroloog wel zou zijn verzonden naar het huisadres van de huisarts, kan de huisarts daarvan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. De voorzitter kan namelijk niet vaststellen dat de huisarts hiervoor zelf verantwoordelijk is geweest. Evenmin kan de voorzitter vaststellen dat iemand anders dan de huisarts kennis heeft genomen van de informatie afkomstig van de neuroloog, alsmede dat de huisarts daarvoor persoonlijk verantwoordelijk kan worden gehouden.

Gelet op vorenstaande kan ook niet worden vastgesteld dat de huisarts zijn beroepsgeheim en klagers privacy heeft geschonden.

Gelet op het voorgaande ziet het college ook geen aanleiding om nog nader schriftelijk geïnformeerd te worden door de neuroloog, zoals door klager verzocht in zijn nadere stuk van 4 juli 2024.


Slotsom

4.3 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is.

5. De beslissing

De klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 27 augustus 2024 door M.J.C. Dijkstra, voorzitter, bijgestaan door de secretaris.

secretaris voorzitter


Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

  1. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
  • u geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk bent verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

  1. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
  1. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.