ECLI:NL:TGZRSHE:2024:85 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-5841
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSHE:2024:85 |
---|---|
Datum uitspraak: | 21-08-2024 |
Datum publicatie: | 21-08-2024 |
Zaaknummer(s): | H2023-5841 |
Onderwerp: | Onjuiste verklaring of rapport |
Beslissingen: | Gegrond, waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Verweerster wordt verweten te hebben gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die van haar mag worden verwacht. Klagers klagen onder ander over het afgeven van een geneeskundige verklaring aan patiënt van verweerster, het afgeven van een onjuiste verklaring aan Veilig Thuis, schending van het beroepsgeheim en het niet verschaffen van medische informatie. Het college komt tot het oordeel dat het klachtonderdeel over de afgegeven geneeskundige verklaring gedeeltelijk gegrond is. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Maatregel: waarschuwing. |
Beslissing van 21 augustus 2024 op de klacht van:
[A],
en
[B],
beiden wonende in [C],
klagers,
tegen
[D]
huisarts,
werkzaam in [C],
verweerster,
gemachtigde: mr. M.J. de Groot, werkzaam in Hilversum.
1. De zaak in het kort
1.1 Klagers zijn broer en zus van elkaar. Klagers zijn getrouwd geweest. Uit de voormalige
huwelijken zijn kinderen geboren. De ex-partners van klagers en de kinderen van klagers
zijn ingeschreven, dan wel ingeschreven geweest bij de praktijk van verweerster. Klagers
zijn zelf geen patiënt van verweerster en zijn dat nooit geweest. Klagers zijn verwikkeld
in diverse (echtscheidings-)procedures (hierna ook: andere procedures). Klagers zijn
van mening dat verweerster jegens hen heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid
die van haar mag worden verwacht. Klagers klagen onder ander over het afgeven van
een onjuiste verklaring, schending van het beroepsgeheim en het niet verschaffen van
informatie. Verweerster heeft inhoudelijk op de klacht gereageerd en meent dat de
klacht ongegrond is.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat klachtonderdeel 1) over de afgegeven verklaring
gedeeltelijk gegrond is. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Hierna licht
het college dat toe.
2. De procedure
2.1 Het dossier bevat de volgende relevante stukken:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 20 juli 2023;
- het verweerschrift met bijlagen, ontvangen op 14 september 2023;
- het op de zitting ontvangen stuk van verweerster dat ziet op de e-mailwisseling
van 17, 23 en 24 november 2021 met Veilig Thuis.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris
van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben
zij geen gebruik gemaakt.
2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 28 juni 2024. Klaagster is verschenen.
Klager was telefonisch aanwezig. Verweerster was aanwezig met haar gemachtigde. Klaagster,
de gemachtigde van verweerster en verweerster hebben hun standpunten mondeling toegelicht.
Klaagster heeft ook het woord gevoerd voor klager en heeft na telefonisch overleg
steeds zijn standpunt benoemd.
3. De feiten
3.1 Klagers zijn getrouwd geweest en zijn met hun ex-partners verwikkeld in diverse
andere procedures. De kinderen die klagers met hun ex-partners hebben, zijn bij de
praktijk van verweerster ingeschreven dan wel ingeschreven geweest als patiënt. In
2021 zijn de kinderen overgeschreven naar een andere praktijk.
3.2 Klager heeft met zijn ex-partner drie kinderen. Zij hebben gezamenlijk het gezag
over deze kinderen. Klaagster heeft vier kinderen met haar ex-partner.
3.3 In 2021 heeft Veilig Thuis een onderzoek naar het gezin van klager verricht in
verband met een melding. Verweerster is door Veilig Thuis telefonisch gehoord. Van
dit gesprek is een verslag gemaakt dat in concept aan verweerster is toegestuurd bij
e-mail van 17 november 2021. Bij e-mail van 23 november 2021 heeft verweerster de
weergave goedgekeurd.
3.4 In januari 2022 heeft klager verweerster verzocht om hem op de hoogte te houden
van de medische toestand van zijn kinderen. De jongste zoon is als baby ernstig ziek
geweest. Daarop heeft verweerster klager uitgenodigd voor een gesprek op 28 januari
2022 en hebben zij elkaar uitgebreid gesproken.
3.5 Bij brief van 8 juli 2022 heeft verweerster aan de ex-partner van klaagster op
diens verzoek medische informatie verstrekt over hemzelf. In deze verklaring is een
deel van het medisch dossier opgenomen. Daarnaast is in een begeleidend schrijven
het volgende opgenomen, voor zover van belang en met overname van eventuele stijl-
en schrijffouten:
“(…) Op verzoek van patiënt zelf geef ik hierbij enige medische informatie betreffende
patiënt zelf. (…) Ik ken hem als een vriendelijke, betrokken man, die hard werkt in
zijn pizzakraam en betrokken is bij zijn gezin. In verband met de drukte binnen zijn
gezin heeft hij een noodzakelijke ingreep aan zijn hand/arm steeds uitgesteld. (…)
Kort na de geboorte van het 4e kind zijn de kinderen overgeschreven naar een andere
huisarts op initiatief van mevrouw. Voor zover mij bekend ligt een probleem tussen
de beide families daaraan ten grondslag. (…)”
3.6 Bij e-mail van 5 juni 2023 heeft klager bij de praktijk medische informatie opgevraagd
over de drie kinderen. Op 7 juni 2023 heeft de assistente van verweerster de gevraagde
informatie aan klager toegestuurd.
3.7 Klagers hebben bij e-mail van 3 februari 2023 een aantal klachten naar verweerster
gestuurd. Verweerster heeft hierop gereageerd. Daarop heeft nog een e-mailwisseling
plaatsgevonden.
4. De klacht en de reactie van verweerster
4.1 Klaagster verwijt verweerster dat zij:
1) een medisch (journaal)verslag met daarin onjuistheden heeft afgegeven aan de ex-partner
van klaagster dat is gebruikt in een echtscheidingsprocedure;
2) haar beroepsgeheim heeft geschonden door een negatief beeld over klaagster te schetsen
aan een andere patiënt.
Klager verwijt verweerster dat zij:
3) een onjuiste verklaring heeft afgegeven aan Veilig Thuis;
4) zich niet aan een mondelinge afspraak met klager heeft gehouden om klager op de
hoogte te houden van de medische toestand van zijn kinderen en zij hem geen toestemming
heeft gevraagd voor het onderzoek van zijn oudste zoon door een medisch specialist;
5) ondanks herhaald verzoek van klager, niet alle medische informatie over zijn kinderen
heeft toegestuurd.
4.2 Verweerster heeft het college verzocht de klacht van klagers ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hieronder, voor zover nodig, verder in op de standpunten van
partijen.
5 De overwegingen van het college
5.1 De vraag is of verweerster de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen
en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen
handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt. Verder geldt het
uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun
eigen handelen.
Klachtonderdeel 1) het afgeven van een medisch (journaal)verslag met daarin onjuistheden
aan de ex-partner van klaagster dat is gebruikt in een echtscheidingsprocedure
5.2 Het college stelt vast dat klaagster klaagt over twee verschillende stukken die
door de ex-partner kennelijk zijn gebruikt in een andere procedure. Het betreft een
verklaring en de inhoud van het medisch dossier van de ex-partner. Voor zover het
gaat over (een gedeelte van) het medisch dossier dat verweerster heeft afgegeven aan
de ex-partner geldt het volgende. De ex-partner is de patiënt van verweerster. Als
patiënt heeft hij recht op zijn medisch dossier. Verweerster was daarmee verplicht
om de ex-partner zijn eigen medisch dossier te geven. Dat dit medisch dossier in een
andere procedure is ingebracht, moge zo zijn maar dat kan verweerster niet worden
verweten. Ook het feit dat kennelijk het medisch dossier in een andere procedure niet
volledig zou zijn overgelegd, kan verweerster niet worden verweten. Verweerster heeft
immers geen invloed op de wijze waarop een patiënt het door hem opgevraagde medisch
dossier gebruikt. In zoverre is dit klachtonderdeel ongegrond.
5.3 Voor wat betreft de verklaring van 8 juli 2022 oordeelt het college als volgt.
Klaagster heeft opgemerkt dat er twee versies zouden bestaan van deze verklaring,
namelijk een versie van voor en een van na de echtscheiding. Het college stelt vast
dat klaagster slechts één versie heeft overgelegd zodat het college uitgaat van de
door klaagster overgelegde verklaring.
5.4 Met betrekking tot deze verklaring oordeelt het college als volgt. Verweerster
erkent dat zij deze verklaring heeft afgegeven aan de ex-partner van klaagster. Ook
heeft verweerster erkend dat zij wist dat de verklaring zou worden ingebracht in een
andere procedure. Verweerster is echter van mening dat in deze verklaring enkel objectieve
gegevens zijn opgenomen. Het college is echter van oordeel dat verweerster ook haar
eigen indrukken heeft weergegeven. Zo heeft verweerster de reden opgenomen waarom
een operatie steeds werd uitgesteld, zonder dat duidelijk wordt uit de verklaring
dat dit een door de ex-partner van klaagster genoemde reden is. Daardoor wordt de
indruk gewekt dat verweerster zelf daarover een oordeel geeft. Daarnaast benoemt verweerster
de conflictverhoudingen tussen de families.
5.5 Het college is daarom van oordeel dat de verklaring zoals deze is opgesteld, meer
omvat dan enkele objectieve (medische) gegevens. Daarmee is, anders dan verweerster
heeft betoogd, wel sprake van een geneeskundige verklaring als bedoeld in de KNMG-richtlijn
Omgaan met medische gegevens 2021. Immers, in deze richtlijn wordt als geneeskundige
verklaring genoemd een (schriftelijke) verklaring van een arts die tevens een waardeoordeel
bevat over een patiënt en diens geschiktheid om bepaalde dingen wel of niet te doen
en welke verklaring een ander doel dient dan behandeling of begeleiding. Zulke geneeskundige
verklaringen mogen volgens de richtlijn alleen worden afgegeven door een onafhankelijke
arts. Verweerster is als huisarts van de ex-partner van klaagster in dit geval niet
onafhankelijk. Hoewel het niet verboden is dat de eigen arts een verklaring afgeeft,
is erwel sprake van een dwingend advies van de KNMG. De reden daarvoor is dat de arts
zich moet kunnen concentreren op behandeling en daarvoor is een goede vertrouwensrelatie
belangrijk. Die vertrouwensrelatie kan door het afgeven van een verklaring gevaar
lopen zoals in deze zaak is gebeurd. Weliswaar betreft het een conflict tussen klaagster
en verweerster maar daardoor kan ook de vertrouwensrelatie tussen verweerster met
de ex-partner in gevaar komen, die op dat moment nog altijd patiënt van verweerster
was. Verweerster had, gelet op de richtlijn, af moeten zien van het afleggen van de
betreffende verklaring op 8 juli 2022.
5.6 Hoewel in bijzondere gevallen van een richtlijn kan worden afgeweken, heeft verweerster
geen (afdoende) verklaring gegeven waarom zij van mening was dat zij in dit geval
van de richtlijn zou kunnen afwijken. Dat betekent dat verweerster de richtlijn zonder
deugdelijke reden terzijde heeft gelegd, zodat zij met het afleggen van de verklaring
tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het klachtonderdeel is in zoverre gegrond.
Klachtonderdeel 2) verweerster heeft haar beroepsgeheim geschonden door een negatief
beeld over klaagster te schetsen aan een andere patiënt
5.7 Klaagster heeft ter zitting ter onderbouwing van de klacht aangevoerd dat de zus
van haar ex-partner een negatief beeld zou hebben geschetst over klaagster tegenover
verweerster. Klaagster was daarbij niet aanwezig. Dit zou volgens klaagster in een
andere procedure naar voren zijn gebracht en daardoor klaagster zijn gebleken.
5.8 Het college stelt voorop dat het een patiënt vrijstaat om datgene tegen een huisarts
te zeggen wat de patiënt graag kwijt wil aan de huisarts. Het is de huisarts, in dit
geval verweerster, die een geheimhoudingsplicht heeft die geldt ten behoeve van de
patiënt. De patiënt(e), in dit geval de zus van de ex-partner van klaagster heeft
deze geheimhoudingsplicht niet. Het is het college niet helder geworden, noch uit
de klachtomschrijving noch uit hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, op welke
manier verweerster vervolgens klaagster haar geheimhoudingsplicht zou hebben geschonden
en op welke wijze klaagster daarbij belanghebbende zou zijn geweest. Dat verweerster
een schriftelijke verklaring zou hebben afgelegd, zo klaagster dat heeft bedoeld te
stellen, is niet gebleken. Klaagster heeft ook geen stukken overgelegd die zouden
zien op een dergelijke verklaring. Het klachtonderdeel is, gelet op het voorgaande,
ongegrond.
Klachtonderdeel 3) verweerster heeft een onjuiste verklaring afgegeven aan Veilig
Thuis
5.9 Klager heeft ter onderbouwing van deze klacht verwezen naar een door hem overgelegd
stuk van 17 november 2021 waarboven staat ‘Concept Rapportage.pdf’. In dit stuk staan
korte, staccato zinnen die niet zijn uitgeschreven. Ook staat er een begin van een
zin in die niet is afgemaakt. Volgens klager is dit de verklaring die verweerster
aan Veilig Thuis heeft afgegeven. Verweerster heeft aangevoerd dat zij die verklaring
niet heeft geaccordeerd en niet kent.
5.10 Verweerster heeft ter zitting een gespreksverslag overgelegd dat is opgemaakt
door Veilig Thuis naar aanleiding van het gesprek dat verweerster met Veilig Thuis
had. Het college stelt vast dat de opmaak van dit gespreksverslag er anders uitziet
dan het door klager overgelegde stuk; de tekst is genuanceerder dan uit het door klager
overgelegde stuk blijkt, het is anders opgemaakt en bevat volwaardige zinnen. Uit
deze verslaglegging blijkt duidelijk dat hetgeen door verweerster wordt opgemerkt,
de weergave is van de ex-partner van klager. Uit de overgelegde stukken blijkt ook
dat verweerster deze weergave heeft goedgekeurd. Uit het stuk dat door klager is overgelegd,
kan niet worden opgemaakt dat verweerster deze weergave heeft goedgekeurd.
5.11 Het college oordeelt als volgt. Niet is gebleken dat verweerster akkoord is gegaan
met de versie die klager heeft overgelegd. Wel is gebleken dat verweerster alleen
de uitgewerkte verklaring heeft geaccordeerd. In de door verweerster geaccordeerde
verklaring zijn geen onjuistheden opgenomen. In deze verklaring van verweerster blijkt
helder dat verweerster het verhaal van de ex-partner van klager weergeeft en dat zij
daar geen eigen mening over heeft. Ook de conclusie in de laatste zinnen dat moeder
goed voor de kinderen zorgt, betreft een waarneming die verweerster mocht maken. Dat
mogelijk in eerste instantie wat korte aantekeningen zijn gemaakt door Veilig Thuis
naar aanleiding van het gesprek met verweerster, maakt niet dat verweerster een onjuiste
verklaring zou hebben afgelegd. Verweerster kan niet verantwoordelijk worden gehouden
voor aantekeningen van een ander, die verweerster niet heeft geaccordeerd. Zij is
enkel verantwoordelijk voor de verklaring waaraan zij haar akkoord heeft gegeven.
Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel 4) en 5) verweerster heeft zich niet aan een mondelinge afspraak met
klager gehouden om klager op de hoogte te houden van de medische toestand van zijn
kinderen en verweerster heeft geen toestemming gevraagd voor het onderzoek van zijn
oudste zoon door een medisch specialist; verweerster heeft ondanks herhaald verzoek
van klager, niet alle medische informatie over zijn kinderen toegestuurd
5.12 Het college stelt vast dat klager op 5 juni 2023 verweerster per e-mail heeft
verzocht om de medische informatie van zijn kinderen. Verweerster heeft na de ontvangst
van de e-mail opdracht gegeven aan de assistente om deze informatie te verstrekken.
Een e-mail met deze informatie is op 7 juni 2023 aan klager verstuurd. Klager heeft
daarna geen nadere informatie meer opgevraagd. Verweerster heeft naar aanleiding van
de tuchtprocedure nagekeken of de verstrekte informatie ‘up to date’ was. Ter zitting
heeft klager laten weten dat hij de medische informatie die hem was gestuurd, had
ontvangen. Voor zover het klachtonderdeel ziet op het niet of onvolledig verstrekken
van informatie, is dit klachtonderdeel dan ook ongegrond.
5.13 Voor zover het klachtonderdeel ziet op de informatie over de hartkloppingen van
de oudste zoon van klager waarvoor hij onder behandeling zou zijn gesteld van een
specialist geldt het volgende. Verweerster heeft uitdrukkelijk betwist dat zij de
zoon heeft onderzocht op hartkloppingen. Ook heeft zij betwist dat zij de zoon heeft
doorverwezen naar een specialist. Verweerster heeft zelfs opgemerkt dat zij niets
weet van deze klachten bij de oudste zoon. Het college kan daarom niet vaststellen
dat verweerster bekend zou zijn met de genoemde klachten van de zoon. Dat betekent
dat verweerster niet kan worden verweten dat zij deze informatie over de hartklachten
niet in het dossier heeft genoteerd en niet aan klager heeft overgelegd. Als verweerster
niet betrokken is geweest bij een onderzoek naar die klachten noch betrokken is geweest
bij enige verwijzing, kan zij dit ook niet in het medisch dossier van de zoon opnemen
en aan klager overleggen. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond.
Slotsom
5.14 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat klachtonderdeel 1) deels gegrond is. De
overige klachtonderdelen zijn ongegrond.
Maatregel
5.15 Het college is van oordeel dat er een duidelijke grens is tussen een behandeling
door een arts en een schriftelijke verklaring. Dat neemt niet weg dat het in de weergave
in een verklaring lastig is om onderscheid te maken tussen gegevens die enkel en alleen
de medische behandeling betreffen en de interpretatie van die gegevens. Bij dat laatste
loopt de arts het risico te vervallen in een waardeoordeel. Het is juist daarom dat
de KNMG-richtlijn ervan uitgaat dat de behandelend arts geen verklaring aflegt. In
de door verweerster opgemaakte verklaring is een waardeoordeel opgenomen. Bovendien
wist verweerster dat de verklaring zou worden ingebracht in een andere procedure.
Aangezien daarmee van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen sprake is, zal een passende
maatregel moeten worden opgelegd. Het college heeft de indruk dat verweerster daadwerkelijk
heeft geprobeerd om alleen objectieve informatie weer te geven. Zij heeft ter zitting
erkend dat de verklaring bij nadere lezing helaas niet voldeed aan de eisen van volledige
objectiviteit en zij heeft daar lering uit getrokken. Het college acht daarom een
waarschuwing passend.
Publicatie
5.16 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd. Dit algemeen
belang is erin gelegen dat andere huisartsen mogelijk van deze zaak kunnen leren.
De publicatie zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen
of instanties herleidbare gegevens.
6. De beslissing
Het college:
- verklaart klachtonderdeel 1) deels gegrond;
- legt verweerster de maatregel op van waarschuwing;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding
van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden
bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan Medisch Contact.
Deze beslissing is gegeven door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk, voorzitter,
I.M.E.A. van Eldonk, lid-jurist, N.B. van der Maas, B.C.A.M. van Casteren-van Gils
en
M.H. van de Merwe, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door F.A.C. Bergervoet, secretaris,
en in het openbaar uitgesproken door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk op
21 augustus 2024.