ECLI:NL:TGZRSHE:2024:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6512

ECLI: ECLI:NL:TGZRSHE:2024:66
Datum uitspraak: 17-07-2024
Datum publicatie: 17-07-2024
Zaaknummer(s): H2023/6512
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Cardioloog wordt verweten dat hij een te hoge dosering medicatie aan klager heeft voorgeschreven. Op goede gronden is de gebruikelijke dosering voorgeschreven. Kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE ’s-HERTOGENBOSCH
Beslissing in raadkamer van 17 juli 2024 op de klacht van:


[A],
wonende in [B],
klager,


tegen


[C],
arts,
destijds werkzaam in [B],
verweerder, hierna ook: de arts
gemachtigde: [D], werkzaam in [B].


1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klager werd vanwege hartfalen opgenomen in het ziekenhuis. Bij ontslag uit het ziekenhuis heeft de arts klager een recept voor Slow-K tabletten (een medicijn om kalium aan te vullen) meegegeven. Klager verwijt de arts dat hij hem een te hoge dosering Slow-K heeft voorgeschreven. Hij stelt dat hij als gevolg van deze dosering tijdens het auto rijden een black-out kreeg waarbij hij zijn auto total loss heeft gereden.


1.2 De arts betwist dat hij een te hoge dosering heeft voorgeschreven.


1.3 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.


2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift, ontvangen op 1 november 2023;
- de brief van de secretaris van 1 december 2023 aan klager;
- de aanvulling op het klaagschrift;
- het verweerschrift met de bijlagen.

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.


2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.


3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klager (geboren in 1947) lijdt aan hartfalen en een verminderde
linkerhartkamerfunctie waarvoor hij met medicatie wordt behandeld. Een bekende bijwerking van de door hem gebruikte medicatie is het krijgen van een hypokaliëmie (een gevolg van een te laag kaliumgehalte), waardoor een hogere kans op ernstige hartritmestoornissen bestaat.


3.2 Op 8 juli 2023 kwam klager met klachten (spierkrampen) op de Spoedeisende Hulp
(hierna: SEH) van het ziekenhuis. Omdat de klachten mogelijk het gevolg waren van een te laag kaliumgehalte, werd klager opgenomen op de afdeling Cardiologie waar hij medicatie kreeg toegediend.
3.3 In de lijst met medicatie toedieningen staat vermeld dat klager in eerste instantie kaliumchloridedrank 75MG/ML kreeg. Er werd ook gestart met een kaliumbesparend medicijn. Van 9 juli 2023 tot en met 13 juli 2023 kreeg klager drie maal daags kaliumchloridetabletten (Slow-K) MGA 600MG toegediend. ‘Indien nodig’ kon extra kaliumcholoridedrank worden gegeven. Dat is twee maal gebeurd: in de avond van 9 juli 2023, (20.18 uur) en in de ochtend van 10 juli 2023 (8.00 uur).


3.3 Op 14 juli 2023, de dag voor zijn ontslag uit het ziekenhuis, werd een kaliumwaarde van 3,9 gemeten (de normaalwaarde is 3.5 - 5). Klager sprak met een collega van de arts af op proef de Slow-K tabletten te stoppen en het kaliumgehalte via de huisarts te laten controleren. Deze collega noteerde in het dossier (alle citaten voor zover van belang en letterlijk weergegeven):“geen kaliumsuppletie bij ontslag ondanks voorgeschiedenis van hypokaliemie (…), rol die hypokalemie speelde bij ontstaan huidige opname en advies geriatrie. Kalium vervolgen via huisarts. Huisarts gebeld en geadviseerd binnen maximaal 2 weken controle te doen (…). Overwegen starten kaliumsuppletie. (…).”


3.4 Diezelfde avond gaf klager aan de verpleging aan Slow-K tabletten te willen. In het dossier staat hierover vermeld: “Meneer is erg boos over het feit dat de medicatielijst (volgens hem) niet klopt. Hij wil geen (…) voorgeschreven hebben. En hij wil wel Slow K tabletten. Graag morgen even naar laten kijken.”

3.5 In de ontslagbrief van 15 juli 2023 schreef de arts: “Op verzoek van patiënt gestart met kaliumsuppletie middels slowK 3d600, wordt vervolgd via de huisarts. Verzoek aan de huisarts ter controle kalium op korte termijn (1-2 weken).”


4. De klacht en de reactie van de arts
4.1 Klager verwijt de arts dat hij een te hoge dosering Slow-K heeft voorgeschreven. Klager stelt dat hij de medicatie volgens voorschrift heeft ingenomen en na drie dagen last kreeg van dermate ernstige duizeligheid en evenwichtstoornissen, dat hij tijdens het auto rijden een black-out kreeg en zijn auto total loss reed.


4.2 De arts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Er is geen sprake van een te hoge dosering Slow-K. De arts heeft bij ontslag de gebruikelijke dosering voorgeschreven. Dat was dezelfde dosering die zijn collega een aantal dagen ervoor, tijdens de opname van klager, had voorgeschreven. Tijdens de opname waren er geen problemen met het gebruik van Slow-K. Klager heeft deze medicatie zonder bijwerkingen gebruikt. Ook het Farmacotherapeutisch Kompas vermeldt de door klager genoemde bijwerkingen bij gebruik niet.


4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.


5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de arts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende arts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de arts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.

Uitleg
5.2 Vast staat dat klager tijdens zijn opname, gedurende meerdere dagen drie maal daags kaliumchloridetabletten 600 MG (Slow-K) heeft ontvangen. Dit is een gebruikelijke dosering en in het patiëntendossier is geen melding gemaakt van door klager ervaren bijwerkingen. Naar het oordeel van het college kon de arts op goede gronden besluiten deze medicatie, in deze dosering, bij het ontslag opnieuw aan klager voor te schrijven. Daar voegt het college nog aan toe dat de arts ook voor een correct vangnet heeft gezorgd, door de huisarts te vragen de kaliumwaarde van klager binnen twee weken te controleren. Omdat van overdosering geen sprake is, kan de arts geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

Slotsom
5.3 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven op 17 juli 2024 door K.A.J.C.M. Van den Berg Jeths-van Meerwijk, voorzitter, H.J.J. Koorstra-Wortel en M.C.E. van den Heuvel, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door C.W.M. Hillenaar, secretaris.