ECLI:NL:TGZRSHE:2024:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5591

ECLI: ECLI:NL:TGZRSHE:2024:55
Datum uitspraak: 12-06-2024
Datum publicatie: 12-06-2024
Zaaknummer(s): H2023/5591
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klaagster beweert op jonge leeftijd hersenletsel te hebben opgelopen, wat haar leven belemmert. Ze zoekt erkenning en een operatie, maar medische scans tonen geen letsel. Ze beschuldigt de psychiater ervan dat deze haar negeert en een onjuiste diagnose van een psychose heeft gesteld. Het college concludeert dat verweerster heel goed naar klaagster heeft geluisterd, haar alle gelegenheid heeft geboden haar verhaal te doen en uitgebreid onderzoek heeft gedaan voordat zij tot haar conclusie is gekomen. De klacht is ongegrond.

H2023/5591
Beslissing van 12 juni 2024

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE ’s-HERTOGENBOSCH

Beslissing in raadkamer van 12 juni 2024 op de klacht van:

[A],
wonende in [B],
klaagster,

tegen

[C],
psychiater,
(destijds) werkzaam in [D],
verweerster,
gemachtigde: mr. S. Slabbers, werkzaam in Utrecht.

1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klaagster is ervan overtuigd dat zij hersenletsel heeft opgelopen, waardoor ze
volledig vastloopt in haar leven. Volgens haar heeft ze, toen ze 14 jaar oud was, een keer geprobeerd over te geven, waarna er van alles in haar hoofd brak en ze een epileptische aanval kreeg. Volgens haar zitten er botsplinters en bloedingen in haar hoofd. Zij wil hiervoor geopereerd worden. Zij heeft hiervoor meerdere zorgverleners benaderd. Zij zoekt naar erkenning maar krijgt nergens gehoor. Zij is ervan overtuigd dat het hersenletsel op scans te zien is. Medisch specialisten echter zien geen hersenletsel op de scans. Zij verwijt verweerster dat zij haar negeert, haar van alles belooft en zonder onderzoek concludeert dat zij een psychose heeft.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.

2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift, ontvangen op 25 april 2024;
- het aanvullend klaagschrift, ontvangen op 12 mei 2024;
- de brief van 6 juni 2023 van de secretaris aan klaagster;
- de brief van 29 juni 2023 van de secretaris aan klaagster;
- de brief van 20 juli 2023 van de secretaris aan klaagster;
- de brief van klaagster, ontvangen op 2 augustus 2023;
- de brief van 24 augustus 2023 van de secretaris aan klaagster;
- de brief van klaagster, ontvangen op 13 september 2023;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 31 januari 2024.

2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klaagster is door een psychiater uit een ander ziekenhuis voor een second
opinion verwezen naar het ziekenhuis waar verweerster werkzaam is. In de verwijsbrief staat onder meer dat klaagster geen psychiatrische hulp accepteert “behalve als het in combinatie is met een medische insteek” zoals die op de afdeling van verweerster wordt geboden.

3.2 Op 17 januari 2023 heeft verweerster klaagster telefonisch uitleg gegeven over de
werkwijze op haar afdeling namelijk dat een tweesporenbeleid wordt gevolgd; dat wil zeggen dat zowel somatisch als psychiatrisch onderzoek plaatsvindt en dat er zo nodig medisch specialisten gericht op de somatiek worden ingeschakeld. Op 15 februari 2023 heeft het fysieke intakegesprek op de poli plaatsgevonden. Klaagster ging akkoord met de opname.

3.3 Van 1 maart 2023 tot 16 maart 2023 is klaagster opgenomen geweest op de afdeling
van verweerster. Zij is daar op 7,8,14 en 16 maart 2023 door verweerster gezien. Verweerster heeft een neuroradioloog ingeschakeld voor de beoordeling van de hersenscans die klaagster had meegenomen. Deze zijn op 14 en 16 maart 2023 met klaagster besproken. Klaagster wilde niet geloven dat hierop geen afwijkende bevindingen te zien waren, zoals zijzelf veronderstelde wel te zien. Na uitleg bleef zij deze mening toegedaan. Zij heeft het ziekenhuis op 16 maart 2023 op eigen initiatief verlaten.

3.4 In haar ontslagbrief van 22 maart 2023 concludeert verweerster:
“34-jarige vrouw, met in de voorgeschiedenis frequent medische consultaties, wordt nu verwezen vanuit het [naam ziekenhuis] voor een second-opinion op de [naam afdeling waar verweerster werkt] i.v.m. chronische hoofdpijnklachten en cognitieve klachten, waarbij ze zelf spreekt over hersenletsel. Op somatisch vlak bleek bij verder onderzoek geen afwijkingen, wel blijft er onduidelijkheid over een mogelijk eerder vastgestelde temporale epilepsie. Psychiatrisch onderzoek toonde een overtuiging met verlies van realiteitsbesef passend bij psychotische belevingen; psychologisch onderzoek kon niet worden afgerond.”
4. De klacht en de reactie van verweerster
4.1 Volgens klaagster heeft verweerster onzorgvuldig/onjuist gehandeld, omdat zij:
a) niet heeft geluisterd en genegeerd wat klaagster al die tijd heeft aangeven;
b) van alles heeft beloofd;
c) zonder enig onderzoek of aanwijzing heeft geconcludeerd dat klaagster een psychose heeft.

4.2 Verweerster heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Verweerster voert aan dat ze zeker naar klaagster heeft geluisterd maar in het kader van het tweesporenbeleid ook een neuroradioloog heeft ingeschakeld die de visie van klaagster, dat hersenletsel op de scans te zien was, niet bevestigde. Verweerster betwist beloftes te hebben gedaan die zij niet is nagekomen. Volgens verweerster is er sprake van verlies van realiteitsbesef van klaagster, passend bij psychotische belevingen. Daarbij is volgens haar ook sprake van desorganisatie (ontsporing blijkende onder meer uit de brieven van klaagster) hetgeen passend is bij een psychose. Ook zijn er volgens verweerster, op basis van de inhoud van de verwijsbrief van de in een ander ziekenhuis werkzame psychiater, aanwijzingen voor disfunctioneren in de thuissituatie.

4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 De vraag is of verweerster de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende psychiater. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de psychiater geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Het college zal aan de hand van deze maatstaf de verschillende klachtonderdelen beoordelen.
Klachtonderdeel a) verweerster heeft niet geluisterd en genegeerd wat klaagster al die tijd heeft aangeven.

5.2 Het college stelt vast dat verweerster een uitgebreid en gedocumenteerd dossier van
klaagster heeft aangelegd en bijgehouden. Uit de rapportages van 7,8, 14 en 16 maart 2023 en de ontslagbrief van 22 maart 2023 (meer in het bijzonder ook de anamnese bij intake), blijkt naar het oordeel van het college dat verweerster heel goed naar klaagster heeft geluisterd en haar alle gelegenheid heeft geboden haar verhaal te doen. Zij heeft de overtuiging van klaagster dat sprake is van een hersenbeschadiging niet genegeerd. Integendeel, ze heeft eerdere verslaglegging van verschillende medisch specialisten opgevraagd en beoordeeld, en in haar dossier voorzien van commentaar opgenomen, en ze heeft vervolgens een neuroradioloog ingeschakeld om die oorzaak mede aan de hand van alle opgevraagde voorinformatie uit te sluiten, waarbij de bevindingen op 16 maart ook in gezamenlijkheid met klaagster en de neuroradioloog zijn besproken. Klaagster bleef echter bij haar overtuiging.
Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond.

Klachtonderdeel b) verweerster heeft van alles beloofd
5.3 Deze stelling heeft klaagster niet concreet gemaakt. Zij stelt niet wat verweerster
dan precies zou hebben beloofd (en niet is nagekomen).
Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond.
Klachtonderdeel c) verweerster heeft zonder enig onderzoek of aanwijzing geconcludeerd dat klaagster een psychose heeft


5.4 Het college volgt klaagster ook niet in dit verwijt en wel om de volgende redenen.
Uit het medisch dossier blijkt dat verweerster de oorzaken voor de klachten van klaagster, die buiten haar eigen expertisegebied liggen, heeft uitgesloten. Er is uitgebreid lichamelijk onderzoek gedaan en dat heeft geen afwijkingen opgeleverd. Verweerster heeft een neuroradioloog ingeschakeld die de hersenscans heeft beoordeeld. Deze heeft daarop echter geen afwijkingen gezien. Verweerster heeft in haar ontslagbrief opgenomen wat het psychiatrisch onderzoek heeft opgeleverd (hierboven onder overweging 3.4. opgenomen). In haar verweerschrift voegt zij daar nog aan toe:
“Een psychose kan worden vastgesteld als er sprake is van een waan. Aangezien klaagster niet te overtuigen was dat haar beleving van haar ziekte niet kloppend is, ondanks duidelijk fysiek bewijs van het tegengestelde (verschillende neurochirurgen, neurologen en radiologen die aangeven dat het beeld niet passend is bij de diagnose die klaagster zichzelf stelt), mocht verweerster dit als waan bestempelen. Er is overigens ook sprake van desorganisatie (ontsporing blijkende uit onder meer haar brieven) hetgeen tevens passend is bij een psychose. Ook zijn er, op basis van de verwijzing van [naam verwijzend psychiater], aanwijzingen van disfunctioneren in haar thuissituatie.”

5.5 Uit het voorgaande blijkt dat verweerster uitgebreid onderzoek heeft gedaan voordat zij tot haar conclusie is gekomen. De klacht van klaagster dat verweerster zonder enig onderzoek of aanwijzing heeft geconcludeerd dat klaagster een psychose heeft, is dan ook ongegrond.

Slotsom
5.6 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk
ongegrond zijn.


6. De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven op 12 juni 2024 door A.H.M.J.F. Piëtte, voorzitter,
T.A. Wouters en T.S. van der Veer, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door T.G. Nijenkamp, secretaris en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2024 door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk.