ECLI:NL:TGZRSHE:2024:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5796

ECLI: ECLI:NL:TGZRSHE:2024:47
Datum uitspraak: 08-05-2024
Datum publicatie: 30-05-2024
Zaaknummer(s): H2023/5796
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Neuroloog. In terugkoppelingsbrief aan huisarts van klaagster stond een behandelbeperking vermeld, waarvan klager meent dat deze onjuist is. Het college stelt vast dat niet verweerster maar een andere zorgverlener de behandelbeperking in het dossier heeft opgenomen. Verweerster heeft getracht met klager af te stemmen tot een juiste vermelding te komen. Klacht ongegrond

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE ’s-HERTOGENBOSCH
Beslissing van 8 mei 2024, behandeld in raadkamer van 15 maart 2024, op de klacht van:


[A]
wonende in [B]
klaagster

tegen:


[C]
neuroloog
werkzaam in [D]
gemachtigde mr. A.C.I.J. Hiddinga, werkzaam in Amsterdam.


1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster staat sinds 2010 onder behandeling in het ziekenhuis waar de neuroloog werkzaam is. Op 1 juni 2023 heeft de neuroloog na een afspraak een terugkoppelingsbrief naar de huisarts van klaagster gestuurd. In de brief was een behandelbeperking opgenomen. Na bezwaar tegen de vermelding van die beperking heeft de neuroloog de brief aangepast. Klaagster verwijt de neuroloog de opname van de (onjuiste) beperking in haar patiëntendossier en in de terugkoppelinggsbrief.


1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klachten kennelijk ongegrond zijn. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.


2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met de bijlage(n), ontvangen op 5 juli 2023;
- het verweerschrift met de bijlage(n), ontvangen op 27 september 2023;
- de brief van klaagster van 23 oktober 2023, binnengekomen op 24 oktober 2024, met bijlagen;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 31 oktober 2023;


2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.


3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klaagster staat sinds 2010 onder behandeling in het ziekenhuis, waar verweerster
aan is verbonden als neuroloog. Nadat verweerster klaagster op 1 juni 2023 had gezien heeft
zij een terugkoppelingsbrief verstuurd naar de huisarts van klaagster.


3.2 In deze brief staat onder meer vemeld:
“Behandelbeperking:
01-02-2023 22:04
Gekozen beleid: behandelbeperking
Reanimeren: nee
IC opname: nee
Beademen: nee
Toelichting: wens patiënt
Besproken met patiënt/wettelijk vertegenwoordiger: ja
Besproken met familie: ja”


3.3 Na kennis te hebben genomen van de inhoud van de brief heeft klaagster op 7 juni
2023 telefonisch contact opgenomen met de poli. Zij maakte bezwaar tegen de opgenomen
behandelbeperking. Dezelfde dag heeft de neuroloog een aangepaste brief, waarin de
passage niet meer was opgenomen, naar de huisarts verstuurd met de mededeling dat deze
brief de eerste brief vervangt en met het verzoek de eerste brief te verwijderen.


4. De klacht en de reactie van de neuroloog
4.1 Klaagster verwijt de neuroloog dat zij:
a) Zonder dit met klaagster te hebben afgestemd en tegen de wens van klaagster in de
behandelperking in het dossier van klaagster heeft genoteerd;
b) Zij in de terugkoppelingsbrief aan de huisarts van klaagster de behandelbeperking heeft
vermeld.


4.2 De neuroloog heeft het college verzocht de klaagster niet-ontvankelijk te verklaren
en de klacht dus niet inhoudelijk te behandelen. Voor het geval het college de klacht wel
inhoudelijk gaat beoordelen, heeft de neuroloog het college verzocht de klacht ongegrond te
verklaren.


4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.


5. De overwegingen van het college
Is klaagster ontvankelijk?

5.1 De neuroloog heeft naar voren gebracht dat klaagster niet-ontvankelijk is in de
klacht, omdat zij niet degene was die de behandelbeperking op 1 februari 2023 in het
patiëntendossier heeft geplaatst. Als deze stelling juist is leidt dat tot het oordeel dat de
klacht niet gegrond kan worden verklaard. Het beroep op niet-ontvankelijkheid wordt dus
niet gehonoreerd. Het college komt daarmee dus tot het oordeel dat klaagster wel
ontvankelijk is.


Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.2 De vraag is of de neuroloog de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende neuroloog. Bij de
beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de neuroloog geldende beroepsnormen en
andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen
is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt. Verder geldt het uitgangspunt dat
zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.


5.3 Het college oordeelt dat de neuroloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld
en licht dat hierna per onderdeel toe.


Klachtonderdeel a) het zonder afgestemming en tegen de wens van klaagster in de noteren
van de behandelperking in het dossier
5.4 Klaagster heeft op 1 februari 2023 de SEH bezocht met een mogelijke trombose. Er
bleek sprake van een recidief epileptisch insult en klaagster is aansluitend ter observatie
opgenomen. Uit de brief van 2 februari 2023 aan de huisarts van klaagster blijkt welke
zorgveleners bij de behandeling van 1 februari 2023 betrokken waren. De neuroloog was
daar niet bij betrokken. De behandelbeperking is op 1 februari 2023 in het dossier
genoteerd, zo blijkt uit het dossier. Omdat daarmee vaststaat dat de neuroloog de
behandelbeperking niet in het dossier heeft opgenomen, komt het college tot het oordeel dat
dit klachtonderdeel daarom al ongegrond is.


Klachtonderdeel b) het vermelden van de behandelpeperking in de terugkoppelingsbrief van
1 juni 2023
5.5 De neuroloog heeft uiteengezet dat bij het opstellen van brieven vanuit het
softwaresysteem automatisch bepaalde gegevens uit een patiëntendossier worden
opgenomen. Dat geldt ook voor behandelbeperkingen. Een behandelend arts mag
vertrouwen op de juistheid van een dergelijke vermelding die door een andere zorgverlener
is gedaan. Op de zorgverlener, in dit geval dus de neuroloog, rust geen verplichting om een
behandelbeperking bij ieder patiëntencontact opnieuw uit te vragen. Een bijzondere
omstandigheid die maakt dat deze verplichting om opnieuw uit te vragen wel was ontstaan,
deed zich niet voor. Daarmee is dit klachtonderdeel ongegrond.
Nadat klaagster haar bezwaren kenbaar had gemaakt en een klacht bij het stafbestuur had
ingediend heeft de klachtenfunctionaris klaagster gemaild en daarnaast tevergeefs
geprobeerd telefonisch contact met klaagster te krijgen. Ook heeft de neuroloog gesteld dat
zij zelf en andere medewerkers van het ziekenhuis geprobeerd hebben klaagster te bellen.
Klaagster heeft dit tijdens het mondeling vooronderzoek niet weersproken. Het college
oordeelt dat de neuroloog geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt van de
vermelding van de behandelbeperking in de brief van 1 juni 2023 en ook dat dat de wijze
waarop zij en andere medewerkers van het ziekenhuis contact hebben gezocht met klaagster
om het beleid met betrekking tot de vermelding te bespreken en de vermelding aan de
uitkomst daarvan aan te passen niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Integendeel, de neuroloog
heeft zorgvuldig gehandeld. Het college oordeelt dat ook dit klachtonderdeel ogegrond is.


Slotsom
5.6 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht
kennelijk ongegrond zijn.


6 De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven op 8 mei 2024 door K.A.J.C.M. van den Berg Jethsvan
Meerwijk voorzitter, W.M. Mulleners en J. Poelen, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door I.F. Schouwink, secretaris.