ECLI:NL:TGZRSHE:2024:44 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6132

ECLI: ECLI:NL:TGZRSHE:2024:44
Datum uitspraak: 29-05-2024
Datum publicatie: 30-05-2024
Zaaknummer(s): H2023/6132
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/Afwijzing
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de radioloog dat zij geen scans kan lezen, dat zij samen met een psychiater klaagster bewust iets wijsmaakt wat niet klopt en dat er geen gedegen onderzoek is gedaan. Oordeel college: uit het medisch dossier blijkt dat de radioloog goed naar de scans heeft gekeken. De enkele omstandigheid dat de radioloog op de scans niet de afwijkingen constateert die klaagster daarop wel constateert, betekent niet dat de radioloog klaagster bewust iets wijsmaakt wat niet klopt. De radioloog kon redelijkerwijs tot de conclusie komen dat er op de scans geen afwijkingen te zien waren. Het uitgevoerde beeldvormende onderzoek was, gelet op de door klaagster aangegeven zorgen, naar de stand van de huidig beschikbare technieken adequaat. Klacht kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE ’S-HERTOGENBOSCH
Beslissing in raadkamer van 29 mei 2024 op de klacht van:


[A],
wonende in [B],
klaagster,


tegen


[C],
radioloog,
werkzaam in [D],
verweerster,
gemachtigde: mr. drs. S. Slabbers, werkzaam in Utrecht.


1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Volgens klaagster heeft zij op haar veertiende een keer hevig moeten braken, met als gevolg dat haar hoofd van binnenuit brak en zij een epileptische aanval kreeg waarbij zij met haar hoofd tussen bed en vloer bleef bonken. Zij heeft diezelfde week hersenvliesontsteking gekregen. Pas na driekwart jaar ging het wat beter met klaagster. Klaagster is van mening dat zij hersenletsel heeft opgelopen. Volgens haar zitten er bloedingen tussen de schedel, lekt er hersenvocht, zweeft er een stuk schedel in haar hoofd en is er door de hersendruk een cyste in de rug ontstaan. Klaagster is door meerdere medisch specialisten beoordeeld. Zij wil dat er verder beeldvormend onderzoek wordt gedaan en dat er een neurochirurgische ingreep wordt verricht.


1.2 Verweerster heeft de scans van klaagster herbeoordeeld. Zij is van mening dat daarop geen afwijkingen zichtbaar zijn. Klaagster verwijt verweerster dat zij geen scans kan lezen, dat zij samen met een psychiater klaagster bewust iets wijsmaakt wat niet klopt en dat er geen gedegen onderzoek is gedaan.


1.3 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.


2. De procedure

2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift, ontvangen op 25 april 2023;
- het aanvullend klaagschrift, ontvangen op 12 mei 2023;
- de brieven van 6 juni 2023, 29 juni 2023 en 20 juli 2023 van de secretaris aan klaagster;
- de brief van klaagster, ontvangen op 2 augustus 2023;
- de brief van 24 augustus 2023 van de secretaris aan klaagster;
- de brief van klaagster, ontvangen op 13 september 2023;
- het verweerschrift met bijlagen, ontvangen op 8 november 2023;
- de brief van 7 november 2023 met DVD als bijlage, binnengekomen op 9 november
2023;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 31 januari 2024.


2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de
zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig
waren.


3. De feiten
3.1 Op 1 maart 2023 werd klaagster opgenomen in het ziekenhuis waar verweerster
werkzaam is. Zij verbleef op een afdeling waar medische en psychische klachten in
samenhang worden onderzocht.


3.2 Op 7 maart 2023 had klaagster een gesprek met een psychiater (hierna: de
psychiater). De psychiater noteerde in het medisch dossier van klaagster (alle citaten voor
zover van belang en letterlijk weergegeven):
“Nogmaals ingegaan op vraag mbt verdere onderzoeken en verzoek voor opvragen van
informatie. Pte verwacht dat bij een MRI-onderzoek met spinaal contrast de cysten duidelijk
zullen zijn en dat er dan een OK kan worden ingepland. Mbt de schedelbreuk hoopt ze dat
deze hersteld kan worden. Mijn twijfel geuit of dit het gepaste onderzoek is; mijn inziens ook
belangrijk om met neuroloog/radioloog te overleggen wat het meest passend is. Later
benoemt ze ook dat een 3D CT mogelijk passend zou zijn (als eerste stap). Belangrijk is dat
bij de scan bloedingen en aneurysma zichtbaar zijn, diffuse hersenschade en de breuk van
de schedel van binnenuit.
(…)
Conclusie en beleid
-Afwachten overleg met neuroloog mbt verdere aanvraag scans. Overleg met neuro:
koppelen verslag terug. Afgesproken dat ik daarna iom radiologie scans aanvraag’’
Er werd vervolgens besloten om eerder gemaakte scans te laten herbeoordelen.


3.3 Op 13 maart 2023 werden de scans ter herbeoordeling aangeboden aan de afdeling
radiologie. Verweerster deed de herbeoordeling. Zij noteerde in het medisch dossier van
klaagster:
“Vraagstelling: Evidente tailgutcyste of iets anders? Zo ja, welk onderzoek noodzakelijk?
Afwijkingen in brein zichtbaar? Aub herbeoordeling van de volgende scans:
-MRI hoofd/hals en wervelkolom dd. 24.06.2022
-CT hoofd/hals dd. 03.02.2022
-MRI abdomen dd. 02.03.2021
-MRI LWK dd. 20.09.2018
(…)
Conclusie
Intracerebraal geen afwijkingen. Geen secundaire tekenen van liquor hypertensie. Geen
toegevoegde structuren. Geen pathologische calcificaties.
Aan de wervelkolom ook geen bijzonderheden. Geen kanaalstenose of myelumcompressie.
Geen wortelcysten. Geen durale ectasieën.’’


3.4 Op 14 maart 2023 liet de psychiater klaagster weten dat er bij de herbeoordeling
geen afwijkingen gevonden waren. Klaagster wilde dat er een specifiek onderzoek zou
plaatsvinden. Zij wilde verweerster spreken om haar uit te leggen welk onderzoek moest
plaatsvinden en om samen naar de scans te kijken. Op 16 maart 2023 spraken klaagster en
verweerster elkaar. De psychiater was daarbij ook aanwezig. Klaagster en verweerster keken
samen naar scans. Zij waren ieder een andere mening toegedaan over wat er op de scans te
zien was. Diezelfde dag besloot klaagster het ziekenhuis te verlaten.


3.5 In haar ontslagbrief van 22 maart 2023 concludeerde de psychiater:
“34-jarige vrouw, met in de voorgeschiedenis frequent medische consultaties, (…) Op
somatisch vlak bleek bij verder onderzoek geen afwijkingen, wel blijft er onduidelijkheid over
een mogelijke eerder vastgestelde temporale epilepsie. Psychiatrisch onderzoek toonde een
overtuiging met verlies van realiteitsbesef passend bij psychotische belevingen;
psychologisch onderzoek kon niet worden afgerond.”


4. De klacht en de reactie van verweerster
4.1 Klaagster verwijt verweerster dat:
a) zij geen scans kan lezen en samen met de psychiater bewust een manier aan het zoeken
is om klaagster van alles wijs te maken wat niet klopt;
b) er geen gedegen onderzoek is gedaan.


4.2 Verweerster heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Zij heeft
aangevoerd dat zij wel degelijk scans kan lezen. In haar carrière heeft zij al duizenden scans
van het hoofd beoordeeld. Verweerster betwist dat zij samen met de psychiater klaagster
bewust iets wijs heeft willen maken wat niet klopt. Volgens verweerster zijn er radiologisch
gezien geen andere onderzoeken beschikbaar bij de vraagstelling in kwestie dan een CT-scan
of MRI-scan van de schedel. Beide scans waren eerder al in een ander ziekenhuis gemaakt.
Volgens verweerster heeft er dan ook passend onderzoek plaatsgevonden. Klaagster wilde de
uitleg van de scans niet accepteren. Het was volgens verweerster niet zinvol om het
onderzoek nog een keer te doen.


5. De overwegingen van het college
5.1 De vraag is of verweerster de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende radioloog. Bij de
beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de radioloog geldende beroepsnormen en
andere professionele standaarden.


5.2 Het college behandelt de klachtonderdelen a) en b) gezamenlijk. Uit het medisch
dossier van klaagster blijkt dat verweerster, die door haar opleiding zeer toegerust is om
scans te beoordelen, goed naar de scans heeft gekeken en op de zorgen van klaagster is
ingegaan. Zij heeft klaagster geprobeerd de normale fysiologie en anatomie uit te leggen en
geprobeerd toe te lichten wat er op de scans te zien was. Door aldus te handelen heeft
verweerster er blijk van gegeven de zorgen van klaagster serieus te nemen. Voor zover
klaagster heeft bedoeld dat verweerster haar bewust heeft wijsgemaakt dat er geen
afwijkingen op de scans te zien waren, is dit verwijt onterecht. De enkele omstandigheid dat
verweerster op de scans niet de afwijkingen constateert die klaagster daarop wel
constateert, betekent niet dat verweerster klaagster bewust iets wijsmaakt wat niet klopt.
Naar het oordeel van het college heeft verweerster redelijkerwijs tot de conclusie kunnen
komen dat er op de scans geen afwijkingen te zien waren.


5.3 Het college is verder van oordeel dat het bij klaagster uitgevoerde beeldvormende
onderzoek, gelet op de door klaagster aangegeven zorgen, naar de stand van de huidig
beschikbare technieken adequaat was. Er was dan ook geen aanleiding voor nader onderzoek
en verweerster kon dan ook oordelen dat aanvullend onderzoek niet nodig was. De klacht is
kennelijk ongegrond.


6. De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven op 29 mei 2024 door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van
Meerwijk, voorzitter, M.J.C.M. Rutten en A.S. Fortuin, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door D. van Grootveld, secretaris.