ECLI:NL:TGZRSHE:2024:43 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5852

ECLI: ECLI:NL:TGZRSHE:2024:43
Datum uitspraak: 02-05-2024
Datum publicatie: 30-05-2024
Zaaknummer(s): H2023/5852
Onderwerp: Onheuse bejegening
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen een verpleegkundig specialist GGZ die als consulent psychiatrie betrokken was bij de zorgverlening aan klaagster. Klaagster verwijt verweerster dat zij vond dat klaagster passief in bed bleef liggen en dat zij klaagster vlug uit bed wilde hebben. College: uit het dossier blijkt dat verweerster adviezen heeft gegeven over de wijze waarop klaagster dient te worden benaderd bij het activeren en dat zij heeft geadviseerd om een fysiotherapeut in te schakelen. Daaruit blijkt niet dat zij een oordeel heeft gegeven over het activiteitenpatroon van klaagster en ook niet dat zij daarover iets tegen klaagster heeft gezegd. Verweerster ontkent ook wat haar wordt verweten. Een en ander staat dus niet vast. Klacht kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE ’s-HERTOGENBOSCH
Beslissing in raadkamer van 2 mei 2024 op de klacht van:


[A],
wonende in [B],
klaagster,


tegen


[C],
verpleegkundig specialist geestelijke gezondheidszorg (GGZ),
werkzaam in [D],
verweerster,
gemachtigde: mr. S. Dik, werkzaam in Amsterdam.


1. De zaak in het kort
1.1 Verweerster was als consulent psychiatrie betrokken bij de zorgverlening aan klaagster. Klaagster werd tijdens haar opname in het ziekenhuis twee keer door verweerster beoordeeld. Volgens klaagster vond verweerster dat zij passief in bed bleef liggen en wilde verweerster haar vlug uit bed hebben. Dit verwijt zij verweerster. Klaagster lag namelijk aan het zuurstof en had meerdere botbreuken. Het was daardoor moeilijk om uit bed te komen.


1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.


2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 8 mei 2023;
- de brief van de secretaris aan klaagster van 8 juni 2023;
- het aanvullende klaagschrift, ontvangen op 23 juni 2023;
- het verweerschrift met bijlage, ontvangen op 5 september 2023.


2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de
zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig
waren.


3. De feiten
3.1 Klaagster heeft een auto-ongeluk gehad. Zij liep daarbij meerdere botbreuken en een
pancreashematoom op. Klaagster was van 2 januari 2023 tot en met 23 januari 2023
opgenomen in het ziekenhuis waar verweerster werkzaam is. Verweerster is als
verpleegkundig specialist GGZ in de functie van consulent psychiatrie werkzaam in het
ziekenhuis. Op 3 januari 2023 beoordeelde zij klaagster. In het medisch dossier van
klaagster noteerde zij (alle citaten voor zover van belang en letterlijk weergegeven):
“VPK
- valt op door versuffing; reageert atypisch op de pijnmedicatie. Verder stil en op zichzelf.
- via moeder/verpleging vernomen dat het voor opname al niet goed ging met mw;
verwaarlozing van zz en huis.
Aanvullend onderzoek
(…)
Stemming; wat bedrukt, pijnen aan breuken
Gedrag; rustige motoriek;
Conclusie
(…) Wordt in de psychiatrisch consultatie gezien ivm vermoeden van psychotisch klachten
welke enkel door moeder zijn opgemerkt. Er is sprake van waandenkbeelden; overtuigd dat
ze afgeluisterd wordt via muren/telefoon. VG; 1malige psychotisch episode sept 22 met een
gedwongen PAAZ opname
(…)
Beleid
1. nu geen behandel consequenties; er zijn geen behandel of verpleegproblemen die een
interventie noodzakelijk maken én mw heeft geen behandelvraag noch behoefte én er is
geen (accuut) gevaar.
2. wij zullen mw opvolgen; bij angsten/slecht slapen valt (herstart) olanzepine te overwegen
(eerder gegeven vanwege psychose)’’.


3.2 Op 9 januari 2023 beoordeelde verweerster klaagster wederom. Over dit contact
noteerde zij in het medisch dossier van klaagster het volgende:
“Dossier
- Veel pijn, moeite om tot activering te komen
(…)
Anamnese
(…)
Beperkte mobilisatie komt vlg haar door onderliggende spierziekte/-verzwakking
(…)
VPK advisering
- weerstand kan door onderliggend psychotisch klachten zijn; ze wantrouwt hulpverleners.
Weerstand kan zich uiten in wat “snauwerig heid’’ Het is niet persoonlijk bedoeld dus pak het
niet persoonlijk op
- geef goed uitleg en controleer of uitleg opgepakt wordt (psychotisch klachten kunnen
leiden tot onvoldoende focus en dus niet oppakken van gegeven info);
- nadat ze begrepen heeft, en toch iets niet opvolgt, wees nieuwsgierig waarom ze iets niet
wil doen; bevraag haar en reageer neutraal (niet bevooroordeeld zijn; en ook niet verbaasd
zijn als er een inadequaat antwoord komt)
- rapporteer goed hoe zorg verloopt; wij lezen dagelijks de rapportage
Conclusie
Mogelijk onderliggend psychotisch wat door mw ontkend wordt
Beter slapend, meer controle over zichzelf en mogelijk ook op onderliggende klachten.
Beleid
(…)
- mw activeren dmw goed uitleg geven van doel/functie van activering
- fysio actief betrekken om het activering proces, binnen haar breuken/pijn/spierziekte, goed
in te zetten’’.

3.3 Daarna werd klaagster niet meer door verweerster beoordeeld.


4. De klacht en de reactie van verweerster
4.1 Volgens klaagster vond verweerster dat zij passief in bed bleef liggen. Verweerster
wilde klaagster vlug uit bed hebben, wat niet mogelijk was. Klaagster lag aan het zuurstof en
had meerdere botbreuken. Deze botbreuken waren zeer pijnlijk. Volgens klaagster is het dan
moeilijk om uit bed te komen. Klaagster is van mening dat verweerster flink haar boekje te
buiten is gegaan. Volgens haar is verweerster gespecialiseerd in trauma’s. Klaagster heeft
geen trauma overgehouden aan het ongeluk. Wel heeft zij nog last van haar arm en bekken.
Het herstel kan nog maanden duren.


4.2 Verweerster heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Zij is niet
gespecialiseerd in trauma’s en kan zich niet herinneren dat zij heeft gezegd dat klaagster
passief in bed lag of dat klaagster uit bed moest komen. Het is ook niet aannemelijk dat zij
dit zou hebben gezegd, aangezien dit buiten haar deskundigheidsgebied ligt. Volgens
verweerster blijkt uit de verslaglegging ook niet dat zij dit zou hebben gezegd. Zij heeft wel
ten aanzien van de activeringsvraag geadviseerd om fysiotherapie bij de behandeling te
betrekken gezien de expertise van een fysiotherapeut op dat vlak.


5. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?

5.1 De vraag is of verweerster de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende verpleegkundig
specialist GGZ. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor verweerster
geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.


5.2 Verweerster is consulent psychiatrie. Tot haar taken behoort het maken van een
inschatting van het psychiatrisch ziektebeeld van de patiënt en het geven van een advies
over de omgang met de patiënt en een eventuele behandeling. Uit het medisch dossier van
klaagster blijkt dat verweerster op 9 januari 2023 adviezen heeft gegeven over de wijze
waarop klaagster dient te worden benaderd bij het activeren en dat zij heeft geadviseerd om
een fysiotherapeut in te schakelen. Daaruit blijkt niet dat zij een oordeel heeft gegeven over
het activiteitenpatroon van klaagster en ook niet dat zij daarover iets tegen klaagster heeft
gezegd.


5.3 Verweerster ontkent dat zij vond dat klaagster passief in bed bleef liggen en haar
vlug uit bed wilde hebben. Om te kunnen oordelen dat verweerster tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld, moet kunnen worden vastgesteld dat het verwijt dat klaagster
verweerster maakt juist zou kunnen zijn. In dit geval, waarbij sprake is van het woord van
de één tegen dat van de ander en in het medisch dossier van klaagster geen
aanknopingspunten zijn te vinden voor de juistheid van de stelling van klaagster, kan het
college niet vaststellen dat het verwijt van klaagster juist is. Aan het woord van de één kan
immers niet meer waarde worden gehecht dan aan het woord van de ander. Nu dus niet
vaststaat dat verweerster vond dat klaagster passief in bed bleef liggen en haar vlug uit bed
wilde hebben, kan het college ook niet vaststellen dat verweerster in dit opzicht
klachtwaardig heeft gehandeld. De klacht mist hiermee feitelijke grondslag en is dus
kennelijk ongegrond.


6. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven op 2 mei 2024 door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk,
voorzitter, A. Petiet en G.P. Haas, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door D. van Grootveld, secretaris.