ECLI:NL:TGZRSHE:2024:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-5380

ECLI: ECLI:NL:TGZRSHE:2024:39
Datum uitspraak: 08-05-2024
Datum publicatie: 21-05-2024
Zaaknummer(s): H2023-5380
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Neuroloog. Klager maakt verweerder verwijten over de gang van zaken bij het opstellen van rapportage. Het college stelt vast dat verweerder niet beschikte over een eerder rapport en dat dus ook niet (deels) kan hebben overgenomen. Het college acht het maken van een financiële afspraak voor het opstellen van het rapport niet verwijtbaar: het tast de onafhankelijkheid niet aan. Evenmin is verwijtbaar dat de conceptrapportage aan klager is gestuurd en dat diens bemerkingen aan het rapport zijn gehecht. Klacht ongegrond.

H2023/5380
Beslissing van 10 mei 2024
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE ’s-HERTOGENBOSCH
Beslissing in raadkamer van 10 mei 2024 op de klacht van:


[A],
wonende in [B],
klager,


tegen


[C],
neuroloog
destijds werkzaam in [D],
verweerder, hierna ook: de neuroloog,
gemachtigde: mw. mr. J.S.M. Brouwer, werkzaam in Amsterdam.


1. De procedure
1.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met de bijlage(n), ontvangen op 15 februari 2023;
- het verweerschrift met de bijlage(n), ontvangen op 30 juni 2023;
- de brief van klager van 27 augustus 2023, ontvangen op 4 september 2023, met bijlagen.


1.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.


1.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.


2. Wat is er gebeurd?
2.1 Klager is in 2015 betrokken geraakt bij een verkeersongeluk. Een neuroloog, niet zijnde verweerder, heeft een rapportage opgesteld. Nadien bleek dat de huisarts van klager (hierna de huisarts) niet alle relevante stukken aan deze neuroloog ter hand had gesteld. Verweerder heeft op verzoek van klager en de verzekeraar van de huisarts een nieuwe rapportage opgesteld.

2.2 De neuroloog heeft op 9 augustus 2022 een conceptrapportage aan klager gestuurd. De door klager gemaakte opmerkingen op het concept zijn door de neuroloog in de vorm van voetnoten verwerkt. Klager heeft toen geen gebruik gemaakt van zijn blokkeringsrecht. Klager meent dat de rapportage van de neuroloog niet voldoet aan de eisen die aan een dergelijke rapportage mogen worden gesteld.


3. De klacht en de reactie van de neuroloog
3.1 Klager verwijt de neuroloog dat hij:
a) Niet conform de gedragsregels heeft gewerkt;
b) Een te hoog tarief in rekening heeft gebracht mede waardoor sprake is van belangenverstrengeling;
c) Onjuistheden heeft vermeld in de conceptrapportage;
d) Niet-integer heeft gehandeld door de opdracht aan te nemen.


3.2 De neuroloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.


3.3 Het college gaat hieronder in zijn overwegingen in op de standpunten van partijen.


4. De overwegingen van het college
4.1 De vraag is of de neuroloog de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende neuroloog. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de neuroloog geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.


4.2 Het college oordeelt dat de neuroloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De verwijten die klager maakt over de wijze van totstandkoming zijn niet terecht. Het college zal de klachten hieronder bespreken.

Klachtonderdeel a) verweerder heeft niet conform de gedragsregels gewerkt

4.3 In 2016 is een andere neuroloog gevraagd vragen in een rapportage te beantwoorden. Na totstandkoming van deze eerste rapportage bleek dat deze eerste rapporteur niet over alle onderliggende stukken beschikte, omdat de huisarts deze niet ter beschikking had gesteld. Klager en de verzekeraar van de huisarts zijn toen overeengekomen een nieuwe rapportage te vragen aan de neuroloog. De verzekeraar zou de kosten van deze nieuwe rapportage dragen. Ook werd afgesproken dat de neuroloog niet de beschikking kreeg over de eerste rapportage van april 2016.


4.4 Klager verwijt de neurolooog gedragsregels te hebben geschonden door passages uit de eerste rapportage over te nemen in zijn eigen rapportage. De neuroloog heeft dit betwist en aangevoerd niets te hebben overgenomen uit de rapportage van april 2016. Hij stelt niet over het eerste rapport te hebben beschikt en dus ook niets te hebben kunnen overnemen.

4.5 De afspraak de neuroloog het eerste rapport van april 2016 niet ter hand te stellen is door klager niet betwist. Het college stelt vast dat de neuroloog niet over het rapport van april 2016 beschikte nu daarvoor in de stellingen van klager geen aanwijzingen zijn gevonden. Het is daarmee voor de neuroloog onmogelijk geweest om delen uit de eerste rapportage over te nemen in zijn eigen rapport. Ook anderszins blijkt niet dat onderdelen van het eerste rapport zijn overgenomen door de neuroloog.

Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond. Klachtonderdeel b) het verwijt een te hoog tarief in rekening te hebben gebracht. Mede daardoor is sprake van belangenverstrengeling

4.6 Klager en de verzekeraar van de huisarts hebben de afspraak gemaakt de neuroloog de opdracht te verstrekken tot het maken van de rapportage. Daarbij is ook afgesproken dat de kosten van het rapport door de verzekeraar van de huisarts gedragen zouden worden. De verzekeraar van de huisarts en de neuroloog hadden de vrijheid hierover een financiële afspraak te maken. Voor rapportages als de onderhavige gelden geen vaste tarieven. Dat klager het bedrag te hoog vindt, kan niet leiden tot een tuchtrechtelijk verwijt.


4.7 Het college meent dat belangenverstrengeling ook niet vastgesteld kan worden. De verzekeraar van de huisarts had geen belang bij een bepaalde uitkomst. Indien als gevolg van de tweede rapportage een betalingsverplichting zou ontstaat zouden de financiële gevolgen namelijk voor rekening van de verzekeraar van de veroorzaker van het ongeval komen en niet voor de verzekeraar van de huisarts. Ook dit klachtonderdeel is dus ongegrond.

Klachtonderdeel c) er staan onjuistheden in het rapport

4.8 De werkwijze van de neuroloog is een gebruikelijke. Het college stelt vast dat de conceptrapportage ook eerst aan de betrokkene is gestuurd. Klager heeft daarmee de gelegenheid gehad om op het conceptrapport te reageren. De door klager gemaakte opmerkingen zijn door de de neuroloog in de vorm van voetnoten verwerkt. Daarmee is aan de bezwaren van klager tegemoet gekomen. Voor zover klager heeft bedoeld dat de eerste versie van het rapport ondeugdelijk was omdat zijn opmerkingen nog niet waren verwerkt, kan het college klager niet volgen. De opmerkingen waren immers niet omvangrijk en het is juist de bedoeling dat met het bekijken van een conceptrapportage aanpassingen kunnen worden gemaakt, of opmerkingen kunnen worden verwerkt. Van een tuchtrechtelijk verwijt blijkt daarmee in het geheel niet. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.


Klachtonderdeel d) de neuroloog heeft niet-integer gehandeld door de opdracht aan te nemen
4.9 Uit het klaagschrift blijkt dat klager het op diverse punten niet eens is met de conclusies die de neuroloog in zijn rapportage heeft getrokken. Ook stelt klager dat de neuroloog de opdracht niet had mogen aannemen omdat hij niet over de noodzakelijke expertise beschikte. Dit omdat een neuroloog niet geschikt is de casus met
verzekeringsrechtelijke aspecten te beoordelen. Het college acht dit klachtonderdeel ongegrond. Gesteld noch gebleken is dat de verzekeringsrechtelijke aspecten ter beoordeling van de neuroloog waren voorgelegd. De neuroloog diende de neurologische klachten van klager te beoordelen in samenhang met het hem overkomen ongeval, en dat heeft de neuroloog ook gedaan. Daarmee is hij gebleven binnen zijn expertisegebied. Het moge zo zijn dat klager het niet eens is met de door de neuroloog in het rapport neergelegde conclusies, maar dat maakt niet dat het rapport daarmee ondeugdelijk is of dat de neuroloog om die reden niet integer zou hebben gehandeld. Dit klachtonderdeel is ongegrond.


4.10 Slotsom
4.11Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.


5 De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven op 10 mei 2024 door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths- van Meerwijk voorzitter, W.M. Mulleners en J. Poelen, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door I.F. Schouwink, secretaris.