ECLI:NL:TGZRAMS:2024:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5915

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2024:63
Datum uitspraak: 26-03-2024
Datum publicatie: 26-03-2024
Zaaknummer(s): A2023/5915
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht tegen een arts. Klager heeft in verband met een ziekmelding twee consulten gehad bij de arts. Klager vindt dat de arts van het eerste consult een onjuist rapport heeft opgesteld. Klager vindt ook dat de arts zich op het tweede consult grensoverschrijdend heeft gedragen. Klager vindt tot slot dat de arts hem ten onrechte geweigerd heeft naar een andere bedrijfsarts te verwijzen. Wat het eerste klachtonderdeel betreft, overweegt het college dat het tot de beroepsnormen van de arts behoort om zorgvuldig te rapporteren aan de werkgever van de persoon die is onderzocht. Zorgvuldig wil onder meer zeggen objectief en zonder de medische aandoening of klachten te duiden. Het college is van oordeel dat de arts op deze wijze heeft gerapporteerd. Wat het tweede klachtonderdeel betreft, stelt het college vast dat klager en de arts een uiteenlopende lezing hebben waar het gaat om wie wat bij dat gesprek heeft gezegd. Gelet op die uiteenlopende lezing en de omstandigheid dat alleen klager en de arts aan dat gesprek hebben deelgenomen, is niet vast te stellen hoe die gesprekken precies zijn verlopen. Dat brengt mee dat het college niet kan vaststellen of de arts op dit punt klachtwaardig heeft gehandeld. Wat het derde klachtonderdeel betreft, stelt het college vast dat het op zichzelf juist is dat de arts klager op (datum) niet heeft verwezen naar een andere bedrijfsarts. Het college stelt evenwel vast dat dit ook niet nodig was. Klager was kort ervoor beter gemeld en had dus geen bedrijfsarts nodig. Klacht ongegrond.

A2023/5915

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing van 26 maart 2024 op de klacht van:

A,
wonende in B, klager,

tegen

C,
arts,
werkzaam in D,
verweerster, hierna ook: de arts,
gemachtigde: mr. P. Willems, werkzaam te Loenen.

1.   Waar gaat de zaak over?
1.1   Klager heeft in verband met een ziekmelding twee consulten gehad bij de arts. Klager vindt 
dat de arts van het eerste consult een onjuist rapport heeft opgesteld. Klager vindt ook dat de 
arts zich op het tweede consult grensoverschrijdend heeft gedragen. Klager vindt tot slot dat de 
arts hem ten onrechte geweigerd heeft naar een andere bedrijfsarts te verwijzen. De arts heeft een 
en ander bestreden.

1.2   Het college komt tot het oordeel dat de arts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft 
gehandeld. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college 
de beslissing toe.

2.  De procedure
2.1  Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
-  het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 9 augustus 2023;
-  het aanvullende klaagschrift;
-  het verweerschrift met de bijlage;
-  het proces-verbaal van het op 14 december 2023 gehouden mondelinge vooronderzoek.

2.2   De zaak is behandeld op de openbare zitting van 13 februari 2024. De partijen zijn 
verschenen, klager in het bijzijn van zijn partner. De arts werd bijgestaan door haar gemachtigde. 
De partijen en de gemachtigde van de arts hebben de wederzijdse standpunten mondeling toegelicht.

3.   Wat is er gebeurd?
3.1   Klager is in dienst van E, als leidinggevende op de afdeling F. Op 17 april 2023 heeft hij 
zich ziekgemeld.

3.2   In verband met de ziekmelding heeft E, een afspraak gemaakt met G, de dienst die de 
verzuimbegeleiding van E, doet. De arts was ten tijde van de ziekmelding (via H) werkzaam bij G, in 
welke hoedanigheid zij belast werd met de verzuimbegeleiding van klager.

3.3   Op 15 mei 2023 heeft de arts een telefonisch consult met klager gehad. Voorafgaand aan dat 
consult heeft zij overleg gehad met de leidinggevende van klager. Zij wilde geïnformeerd worden 
over de aard en de achtergrond van de ziekmelding. Tijdens het gesprek met klager zijn de 
aanleiding voor, en omstandigheden van, de ziekmelding aan de orde gekomen. Klager heeft voorts 
verteld dat hij bekend is met een medische aandoening waardoor hij moeite heeft met het hanteren 
van de eigen emoties en omgaan met conflicten. Ook vertelde klager zich al enige tijd onveilig te 
voelen op de werkvloer en zich niet gehoord te voelen door zijn leidinggevende. Naar aanleiding van 
het telefonisch consult heeft de arts klager arbeidsongeschikt geoordeeld. Een en ander is als 
volgt in de rapportage weergegeven:
‘Ik sprak A, op mijn spreekuur. Betrokkene heeft klachten en beperkingen deels ten gevolge van 
ziekte en deels door een verschil in perspectieven. Ik heb betrokkene verschillende adviezen 
gegeven. (…)
Beperkingen:
Betrokkene heeft beperkingen op gebied van persoonlijk – sociaal functioneren en ten aanzien van de 
energetische belastbaarheid.
(…)
Verwachte duur van het verzuim
De prognose van betrokkene is gunstig. Ik verwacht dat nadat tot een geschikte oplossing is gekomen 
voor het verschil in perspectieven, zijn klachten en beperkingen vlot zullen afnemen.
Re-integratie advies
Er is momenteel sprake van marginale belastbaarheid. Ik heb betrokkenen geadviseerd om zich 
volledig te concentreren op behandeling en herstel om pas tijdens een later stadium het eigen werk 
erbij te betrekken. Het is wenselijk om onderling contact te blijven onderhouden. Omdat de klachten 
en beperkingen van betrokkene het gevolg zijn van een verschil in perspectieven is het van belang 
dat er een geschikte oplossing wordt gevonden voor deze factoren, omdat dit de klachten van 
betrokkene in stand houdt. Ik adviseer u om hierover onderling in gesprek te gaan (…) en samen geschikte werkafspraken te maken. Van belang hierbij is dat beide partijen constructief meedenken om tot een oplossing te komen die voor allen zo geschikt mogelijk is. Betrokkene kan hierop volgend in principe het eigen werk weer volledig hervatten. (…)’

3.4   Op 16 mei 2023 heeft klager aan, onder andere, de arts een e-mail gestuurd waarin hij zijn 
ongenoegen uit over de terugkoppeling van het telefonisch consult aan de werkgever. In de mail 
staat het volgende:
‘Helaas is de bedrijfsarts vergeten op te schrijven dat ik uitgebreid heb verteld over een 
onveilige werkomgeving, stalk-gedrag van een medewerker en dat mijn uitval volledig werkgerelateerd 
is.
Inmiddels heb ik contact opgenomen met de G, om Mw. […] te vragen een en ander aan te passen.
Daarbij wil ik graag op zo kort mogelijke termijn weten waarom mijn leidinggevende contact heeft 
opgenomen met de BA voor een consult wat op mijn eigen verzoek in instigatie is geagendeerd (…) en 
wat daar precies besproken is. Dat zal ik de BA ook vragen.
Dit helpt niet mee om mij veiliger te voelen en ik meen dat mijn privacy niet gerespecteerd is en 
de objectiviteit in het geding is.’

3.5   Klager heeft verder gebeld met G, met het verzoek of de arts hem kon terugbellen. De arts 
heeft naar aanleiding van de e-mail van 16 mei 2023 en het terugbelverzoek geen (telefonisch) 
contact met klager opgenomen.

3.6   Op 22 juni 2023 zou een fysiek consult met klager plaatsvinden. De arts was evenwel verlaat. 
Klager heeft 20 à 30 minuten gewacht en is toen vertrokken. De arts heeft een en ander op de 
volgende wijze aan de werkgever teruggekoppeld:
‘Op donderdag 22 juni om 09.00 uur had uw werknemer een afspraak met de arboarts. De arboarts was 
onverhoopt later op het spreekuur en heeft werknemer hiervan op de hoogte gesteld via een collega. 
Werknemer is helaas naar huis vertrokken, waardoor de arts en werknemer elkaar niet hebben 
getroffen. Het advies is om z.s.m. een nieuwe afspraak in te plannen met extra tijd voor het 
opstellen van een probleemanalyse’.

3.7  Klager is per 31 juli 2023 hersteld gemeld.

3.8   Op 3 augustus 2023 om 11.00 uur heeft het fysieke consult op verzoek van E, alsnog 
plaatsgevonden. Zowel klager als de arts heeft het gesprek als onplezierig ervaren. Het gesprek 
ging voornamelijk over de terugkoppelingen van de arts aan de werkgever van klager. De arts heeft 
de terugkoppeling van 22 juni 2023 ter plekke aangepast (“helaas” weggehaald). De wijziging is 
evenwel niet bij de werkgever noch bij klager terecht gekomen. De rapportage van het gesprek van 15 
mei 2023 heeft zij niet aangepast. Klager heeft op enig moment in het gesprek aangegeven een andere 
bedrijfsarts te willen. Het consult is op initiatief van de arts beëindigd.

4.   De klacht en de reactie van de arts
4.1  Klager verwijt de arts dat zij:
a)   een onjuist rapport aan de werkgever heeft verstrekt;
b)   zich op 3 augustus 2023 grensoverschrijdend heeft gedragen;
c)   klager ten onrechte niet naar een andere bedrijfsarts heeft willen verwijzen.

4.2  De arts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

4.3  Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5.   De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1   De vraag is of de arts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm 
daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende beroepsgenoot. Bij de beoordeling wordt 
rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele 
standaarden.

Klachtonderdeel a) een onjuist rapport?
5.2   Wat het eerste klachtonderdeel betreft, overweegt het college dat het tot de beroepsnormen 
van de arts behoort om zorgvuldig te rapporteren aan de werkgever van de persoon die is onderzocht. 
Zorgvuldig wil onder meer zeggen objectief en zonder de medische aandoening of klachten te duiden. 
Het college is van oordeel dat de arts op deze wijze heeft gerapporteerd, zowel op 15 mei 2023 als 
op 22 juni 2023.
Wat de rapportage van 22 juni 2023 betreft, acht het college anders dan klager het gebruik van het 
woord “helaas” niet suggestief. Desalniettemin kan het college zich voorstellen dat klager het 
woord graag verwijderd zag, wat de arts ook heeft gedaan. Per abuis is de verwijdering evenwel niet 
aan de werkgever teruggekoppeld. Dat is ongelukkig te noemen, maar niet tuchtrechtelijk 
verwijtbaar.
Wat de rapportage van 15 mei 2023 betreft, acht het college anders dan klager het gebruik van de 
woorden “verschil in perspectieven” om een moeilijke situatie op het werk te duiden, juist. De arts 
heeft daarmee objectief weergegeven dat er in de werksituatie iets speelde zonder daarmee al te 
zeer te laten blijken wat klager haar in vertrouwen over de veiligheid had verteld.
Het klachtonderdeel is daarmee ongegrond.

Klachtonderdeel b) grensoverschrijdend gedrag gesprek 3 augustus 2023?
5.3   Wat het tweede klachtonderdeel betreft, stelt het college vast dat klager en de arts een 
uiteenlopende lezing hebben waar het gaat om wie wat bij dat gesprek heeft gezegd. Gelet op die 
uiteenlopende lezing en de omstandigheid dat alleen klager en de arts aan dat gesprek hebben 
deelgenomen, is niet vast te stellen hoe die gesprekken precies zijn verlopen. Dat brengt mee dat 
het college niet kan vaststellen of de arts op dit punt klachtwaardig heeft gehandeld. Dit oordeel berust niet op het uitgangspunt dat het woord van de klager minder geloof verdient dan dat van de arts, maar op de omstandigheid dat voor het oordeel of een bepaalde verweten gedraging tuchtrechtelijk verwijtbaar is, eerst moet worden vastgesteld welke feiten daaraan ten grondslag gelegd kunnen worden. Deze feiten kan het college dus, ook als aan het 
woord van klager en van verweerder evenveel geloof wordt gehecht, hier niet vaststellen.
Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond.

Klachtonderdeel c) geen verwijzing naar een andere bedrijfsarts?
5.4   Wat het derde klachtonderdeel betreft, stelt het college vast dat het op zichzelf juist is 
dat de arts klager op 3 augustus 2023 niet heeft verwezen naar een andere bedrijfsarts. Het college 
stelt evenwel vast dat dit ook niet nodig was. Klager was kort ervoor beter gemeld en had dus geen 
bedrijfsarts nodig. En aangezien klager het eens was met de adviezen en conclusies die de arts had 
gegeven hoefde zij het verzoek van klager ook niet te interpreteren als een verzoek om een second 
opinion of een deskundigenoordeel van het I. Relevant, tot slot, is dat klager desgevraagd ter 
zitting ook niet kon aangeven waar zijn verzoek om een andere bedrijfsarts nu betrekking op had.
Het klachtonderdeel is daarom ongegrond.

Slotsom
5.5   Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht ongegrond zijn. Wel 
merkt het college nog op dat een enkel aspect achteraf beschouwd beter had gekund. Het college 
doelt op een sneller contact met klager nadat hij had laten weten ontevreden te zijn over het 
rapport van 15 mei 2023. Het college heeft de overtuiging gekregen dat de arts hieruit lering heeft 
getrokken en in de toekomst een andere keuze zal maken, mocht zo’n situatie zich opnieuw voordoen.

6.  De beslissing
Het college:
-  verklaart de klacht ongegrond

Deze beslissing is gegeven door W.A.H. Melissen, voorzitter, R.P. Wijne, lid-jurist,
F.M. Brouwer, R.P. van Straaten, en G. Koster, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door S.M. Geerding, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2024.