ECLI:NL:TGZRAMS:2024:208 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7073

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2024:208
Datum uitspraak: 18-10-2024
Datum publicatie: 18-10-2024
Zaaknummer(s): A2024/7073
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, berisping
Inhoudsindicatie: Gegronde klacht tegen een tandarts en de oplegging van een berisping. Klaagster is onder andere van mening dat de tandheelkundige behandeling die zij heeft ondergaan onzorgvuldig en door onbevoegd personeel is uitgevoerd. Klaagster is daarnaast ontevreden over het feit dat zij haar patiëntendossier, ondanks diverse verzoeken, niet heeft ontvangen. Het college stelt vast dat de verweerder niet heeft gehandeld in lijn met het toetsingskader ‘Taakdelegatie in de mondzorg’. Het college stelt vast dat er sprake van meerdere overtredingen van de beroepsnormen en professionele standaarden: niet alleen is het patiëntendossier veel te laat aan klaagster verstrekt, ook zijn er handelingen gedelegeerd aan een assistent/tandheelkundig medewerker die alleen door een ervaren tandarts hadden mogen worden uitgevoerd. Uit het dossier (en uit dat van de medepraktijkhouder, tevens medebeklaagde) komt bovendien het beeld naar voren dat dat niet incidenteel gebeurde, maar regelmatig. Dit raakt aan de kwaliteit van de patiëntenzorg en is daarom ernstig. Alles afwegend vindt het college een berisping dan ook de meest passende maatregel.

A2024/7073
Beslissing van 18 oktober 2024

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing van 18 oktober 2024 op de klacht van:


A,
wonende in B,
hierna te noemen: klaagster,

tegen

C,
tandarts, werkzaam in B,
hierna te noemen: verweerder,
gemachtigde: mr. A.M. de Nijs, werkzaam in Utrecht.


1. De zaak in het kort

1.1 Deze zaak gaat over de tandheelkundige behandeling die klaagster in de periode van februari
tot en met oktober 2023 in de praktijk van verweerder heeft ondergaan. Klaagster is van mening dat
deze behandeling onzorgvuldig en door onbevoegd personeel is uitgevoerd. Zij houdt verweerder hier
(mede)verantwoordelijk voor. Klaagster is daarnaast ontevreden over het feit dat zij haar
patiëntendossier, ondanks diverse verzoeken, niet heeft ontvangen.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht gegrond is. Hierna vermeldt het college eerst
hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.


2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 28 maart 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de email van klaagster van 8 juli 2024, met als bijlage een specificatie van haar belgegevens
van 12 oktober 2023;
- de brief van de gemachtigde van verweerder, binnengekomen op 2 september 2024, met daarin een
antwoord op vragen van het college over het patiëntendossier van klaagster;
- de email van klaagster van 4 september 2024, met als bijlage een email van 15
november 2023 van (de praktijk van) verweerder aan de opvolgend tandarts.

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het
college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Van die gelegenheid hebben zij
geen gebruik gemaakt.

2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 6 september 2024. Klaagster is verschenen,
samen met haar echtgenoot. Verweerder is eveneens verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De
partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht.

2.4 De zaak is op zitting behandeld samen met de klacht met kenmerk A2024/6992, die gericht is
tegen de medepraktijkhouder (tevens echtgenote) van verweerder.

3. De feiten

3.1 Verweerder is tandarts en (mede)praktijkhouder bij D in B. Klaagster stond bij D onder
controle van december 2015 tot 12 oktober 2023.

3.2 De mondzorg wordt in de praktijk verdeeld over twee verdiepingen. Op de begane grond van de
praktijk vinden de mondhygiëne, (ortho-)controles en laserbehandelingen plaats. Op de eerste etage
worden vullingen, kronen en bruggen vervaardigd en extracties en wortelkanaalbehandelingen
uitgevoerd. Verweerder werkt op de eerste etage van de praktijk. In de praktijk werken behalve
verweerder en zijn medepraktijkhouder/echtgenote ook diverse assistenten.

3.3 Op 13 februari 2023 heeft klaagster een afspraak voor een halfjaarlijkse controle bij
verweerder. Verweerder constateert cariës aan element 27. Het patiëntendossier van klaagster
vermeldt over dit consult verder het volgende: “[het college begrijpt: verweerder] doorgegeven
eerst proberen contactpunten van 16 en 14 te herstellen en als nog steeds last blijft houden dan
endo 15. Patient is akkoord met afspraak bij Prevente assistente
.”

3.4 Op 1 maart 2023 heeft klaagster een vervolgafspraak bij de medepraktijkhouder voor het vullen
van element 27. In het patientendossier is hierover het volgende genoteerd: “3vlaks composiet […].
Reden: Secundaire cariës. Kies is geboord door F en verdoofd door G, H gevuld en gepolijst. diepe
vulling, uitgelegd napijn. […] F heeft gekeken en toch doorgegeven dat de kies endo moet gebeuren.”

3.5 De endodontische behandeling aan element 15 is op 22 maart 2023 uitgevoerd door een tandarts
die inmiddels niet meer in de praktijk werkzaam is.

3.6 Op 27 maart 2023 bezoekt klaagster de praktijk voor een consult, niet zijnde een periodieke
controle. Klaagster geeft aan dat zij pijn heeft aan element 15. De medepraktijkhouder schrijft
daarvoor antibiotica uit. Klaagster geeft aan ook linksboven last te hebben. Daarop heeft de medepraktijkhouder geadviseerd om de vulling van element 26 te
verbeteren.

3.7 Op 29 maart 2023 wordt element 26 gevuld. In het patiëntendossier is hierover het volgende
genoteerd: “El.26 verdoofd en geboord door [het college begrijpt: medeprakijkhouder], vulling
afgewerkt en gepolijst door H, ook erg diep, uitgelegd kans op endo. Ze heeft veel diepe vullingen,
secondaire cariës en nieuwe begin. caries […].”

3.8 Op 2 mei 2023 heeft klaagster een consult gehad bij een mondhygiëniste van de praktijk. Op 8
mei 2023 is element 27 gevuld door verweerder, onder microscoop, met de vermelding ‘vulling erg
diep’. Op 25 september 2023 meldde klaagster zich weer met pijn aan element 27. Zij is vervolgens
ingepland op een halfjaarlijkse controle bij de medepraktijkhouder op 9 oktober 2023. Er is die dag
een röntgenfoto gemaakt.

3.9 Op 12 oktober 2023 heeft klaagster een afspraak in de praktijk bij de heer E om de elementen
25, 26 en 27 te behandelen. Op de bevestiging van deze afspraak staat vermeld dat de afspraak zal
plaatsvinden bij ‘tandarts E’. Over dit consult staat in het patiëntendossier van klaagster het
volgende vermeld:
“Om 18.00 uur kwam pt binnen met een goed humeur en een glimlach, en zei dat ze de behandeling
liever door mij liet ondergaan. Ik zei tnx en startte de tests. 25, 26, 27 koud+++. 25, 27 minder
+.bloeden bij sonderen (pob)++.
vertelde pt dat er een grote kans is op zenuwbetrokkenheid, en met behulp van de microscoop zal ik
haar vertellen of er enige blootstelling is. pt was het daarmee eens. injectie. alle cariës en oude
restauratiematerialen verwijderd. foto's gemaakt in meerdere fasen. 25 en 27 werden blootgesteld.
27 hadden veel bloedingen uit de pulpa (nog een teken van ernstige, onomkeerbare pulpitis). 26 had
een zeer diepe holte, maar er werd geen blootstelling gevonden. 26 was gevuld met
gelaagdheidstechniek + 8e generatie bonding om eventuele gevoeligheid te verminderen.
eugenol+cavit op 25, 27. vroeg pt langs het scherm te komen, liet alle microfoto's zien, volledige
uitleg over modellen, budget opmaken voor de endo van de 25/27 & zelfs de verzekering controleren
in Simplex op haar wens. na al deze informatie en zonder enige verplichting stemde ze ermee in om
de behandelingen te doen en de enige reden dat er die dag geen voltooide behandeling was, was dat
ze te laat was en zich zorgen maakte over huis. ik was echter tot 19.30 uur met haar bezig. (Ik
begon om 18:00 uur)
ze was zo blij met mij en sprak een beetje Turks met mijn assistente.”

3.10 Diezelfde avond is aan klaagster een antibioticum voorgeschreven. Boven het recept voor dit
medicijn staan de naam en het BIG-registratienummer van verweerder. Onder het recept staat ‘i.o.’
en de handtekening van E.

3.11 Na de behandeling van 12 oktober 2023 is klaagster overgestapt naar een andere
tandartspraktijk. Op 13, 16, 17 en 18 oktober 2023 heeft zij – telefonisch en via email – een
afschrift van haar patiëntendossier bij (de praktijk van) verweerder aangevraagd.

3.12 Op 14 december 2023 heeft klaagster via de KNMT een klacht ingediend tegen D.

4. De klacht en de reactie van de tandarts

4.1 Klaagster verwijt de tandarts dat:
a) er op 12 oktober 2023 onder zijn supervisie door tandheelkundig medewerker E een intensieve
behandeling is gestart zonder toestemming van klaagster of overleg met verweerder;
b) hij heeft laten gebeuren dat er op 12 oktober 2023 uit zijn naam een recept voor een
antibioticum is voorgeschreven door E;
c) hij niet het volledige dossier aan klaagster heeft verstrekt.

4.2 De tandarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college


De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de tandarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm
daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts. Bij de beoordeling wordt rekening
gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.
Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een
tuchtrechtelijk verwijt. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk
verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.

Klachtonderdeel a) starten intensieve behandeling zonder toestemming
5.2 Klaagster houdt verweerder verantwoordelijk voor het feit dat de heer E op 12 oktober 2023
een intensieve behandeling heeft uitgevoerd zonder toestemming van klaagster of voorafgaand overleg
met verweerder. In de perceptie van klaagster was verweerder op de avond van 12 oktober 2023 niet
fysiek aanwezig in de prakijk: het pand was uitgestorven en behalve E en zijzelf was er die avond
alleen een schoonmaakster aanwezig. Klaagster wist niet beter of zij zou een aantal ‘speciale
vullingen’ krijgen, die zouden worden geplaatst door een ‘esthetisch tandarts’. Later bleek dat E
geen tandarts was en dat hij die avond is gestart met een wortelkanaalbehandeling. Verweerder heeft
de door klaagster geschetste gang van zaken betwist en aangegeven dat hij die avond wel degelijk
fysiek in de praktijk aanwezig was voor overleg, advies en (waar nodig) tussenkomst. Omdat hij zich
in een andere ruimte bevond, kan het kloppen dat klaagster hem niet heeft gezien.

5.3 Het college overweegt als volgt. De behandeling op 12 oktober 2023 waarover wordt geklaagd,
is uitgevoerd door de heer E, een tandarts met een buitenlands diploma zonder BIG-registratie. De
heer E was op 12 oktober 2023 ongeveer twee à drie weken in de prakijk van verweerder werkzaam in
de functie van tandheelkundig medewerker. Hij werkte onder supervisie van verweerder. Vaststaat dat
E een uitgebreide behandeling heeft uitgevoerd bij klaagster. Klaagster dacht te komen voor een
aantal vullingen en E heeft vervolgens een start gemaakt met een wortelkanaalbehandeling aan één of
meer elementen waaraan in de voorgaande maanden al meermalen problemen waren ontstaan en meerdere
vullingen waren vervaardigd. Volgens het patiëntendossier heeft de behandeling anderhalf uur
geduurd en vaststaat dat E in deze tijdspanne in de behandelruimte geen voor klaagster merkbaar
overleg of ruggespraak heeft gehouden met verweerder en dat hij de (noodzaak tot) wijziging in het
behandelplan onvoldoende duidelijk aan klaagster heeft kunnen overbrengen. Daarmee staat vast dat
er uit naam van verweerder, zonder nadere indicatiestelling of persoonlijk overleg en zonder
persoonlijke betrokkenheid bij het nadere beleid, een (tijds)intensieve behandeling is uitgevoerd
door een tandheelkundig medewerker die pas enkele weken in de praktijk van verweerder werkzaam was.
Ook als wordt uitgegaan van de verklaring van verweerder op zitting – die inhoudt dat E op enig
moment (in een andere ruimte, buiten het zichtveld van klaagster, al dan niet digitaal) ruggespraak
heeft gehouden met verweerder – dan vindt het college dit, gegeven de complexiteit van de
handelingen, de complexe tandheelkundige voorgeschiedenis van klaagster en de beperkte werkervaring
die verweerder met E had, onvoldoende om te kunnen spreken van het op zorgvuldige wijze geven van
aanwijzingen voor voorbehouden handelingen. Dit betekent dat verweerder niet heeft gehandeld in
lijn met het toetsingskader ‘Taakdelegatie in de mondzorg’ en dat de klacht gegrond moet worden
verklaard.

Klachtonderdeel b) een antibioticum laten voorschrijven door een tandheelkundig medewerker die geen
tandarts is

5.4 Het tweede klachtonderdeel gaat erover dat er op de avond van 12 oktober 2023 een
antibioticum aan klaagster is voorgeschreven uit naam van verweerder door iemand die daartoe niet
bevoegd was (E). Niet in geschil is dat het recept door E is ondertekend en dat E op dat moment
niet BIG-geregistreerd was. Omdat E in het dossier niet heeft vermeld dat er overleg met verweerder
heeft plaatsgevonden, terwijl ter zitting bovendien duidelijk is geworden dat verweerder niet
betrokken is geweest bij de indicatiestelling of vaststelling van het nadere behandelbeleid (in elk
geval niet op een manier waarop hij rechtstreeks contact had met klaagster en aanwijzingen kon
geven aan E), had verweerder naar het oordeel van het college niet uit zijn naam de therapie mogen
(laten) bepalen (voorschrijven van een antibioticum). Dit betekent dat de klacht ook op dit
onderdeel gegrond moet worden verklaard.

Klachtonderdeel c) nalaten een volledig patiëntendossier te verstrekken

5.5 Toen klaagster in oktober 2023 bij haar nieuwe tandarts haar patiëntendossier onder ogen
kreeg, zag zij dat slechts een fractie van het dossier overgedragen was. Klaagster heeft vervolgens
op 13, 16, 17 en 18 oktober 2023 gebeld en gemaild met de praktijk van verweerder met het verzoek
het volledige dossier te verstrekken. Zij ontving opnieuw slechts een verkorte versie van het
dossier met oude foto’s.

5.6 De tandarts heeft erkend dat hij nalatig is geweest in het (doen) toezenden van het volledige
patiëntendossier, inclusief de röntgenfoto’s, aan de opvolgend tandarts en aan klaagster.
Abusievelijk is alleen een verkort dossier (het zogeheten declaratiedossier) aan deze tandarts
toegestuurd. Pas met het indienen van het verweerschrift in deze procedure, op 24 mei 2024, is het
volledige dossier verstrekt. Dit betekent dat de tandarts niet heeft voldaan aan de regel dat een
patiëntendossier ‘desgevraagd zo spoedig mogelijk’ met de patiënt moet worden gedeeld, zoals
bepaald in artikel 7:456 van het Burgerlijk Wetboek. De klacht moet daarom ook op dit punt gegrond
worden verklaard.

Slotsom
5.7 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht gegrond zijn.

Maatregel
5.8 Het college zal aan de tandarts een berisping opleggen. Daarvoor is relevant dat het gaat om
een eerste klacht, waar verweerder van heeft geleerd en waar hij zijn (externe) communicatie op
heeft aangepast. Feit is echter ook dat sprake is van meerdere overtredingen van de beroepsnormen
en professionele standaarden: niet alleen is het patiëntendossier veel te laat aan klaagster
verstrekt, ook zijn er handelingen gedelegeerd aan een assistent/tandheelkundig medewerker die
alleen door een ervaren tandarts hadden mogen worden uitgevoerd. Uit het dossier (en uit dat van de
medepraktijkhouder, tevens medebeklaagde) komt bovendien het beeld naar voren dat dat niet
incidenteel gebeurde, maar regelmatig. Dit raakt aan de kwaliteit van de patiëntenzorg en is daarom
ernstig. Alles afwegend vindt het college een berisping dan ook de meest passende maatregel.

Publicatie
5.9 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd in NT/Dentz. Dit algemeen
belang is erin gelegen dat andere tandartsen misschien van deze zaak kunnen leren. De publicatie
zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen of instanties herleidbare
gegevens.

6. De beslissing

Het college:

- verklaart de klacht gegrond;
- legt de tandarts de maatregel op van een berisping;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen
of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter
publicatie zal worden aangeboden aan tijdschrift NT/Dentz.

Deze beslissing is gegeven door J.T.W. van Ravenstein, voorzitter, H.W.M.M. Rieter-van den Bergh,
lid-jurist, R.C.M. van Gorp, J.W. Prakken en T.J.M. Hoppenreijs, leden- beroepsgenoten, bijgestaan
door F. van Geijn, secretaris, en in het openbaar uitgesproken
op 18 oktober 2024.