ECLI:NL:TGZRAMS:2024:198 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6893

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2024:198
Datum uitspraak: 04-10-2024
Datum publicatie: 04-10-2024
Zaaknummer(s): A2024/6893
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat hij geen gevolg heeft gegeven aan zijn verzoek om uitschrijving uit de praktijk. De huisarts heeft geen gevolg aan dat verzoek gegeven omdat klager nog niet door een andere huisarts was geaccepteerd. Het college merkt op dat het overschrijven naar een andere huisartsenpraktijk niet na enkel een (telefonisch) verzoek van een patiënt daartoe kan worden gedaan. Een patiënt kan pas worden overgeschreven wanneer de andere huisarts de patiënt accepteert. Het college komt tot het oordeel dat de huisarts zorgvuldig heeft gehandeld. Nog los van de omstandigheid dat de wijze waarop klager om uitschrijving heeft gevraagd geen blijk geeft van een weloverwogen besluit, had klager nog geen contact met een andere huisarts opgenomen om te onderzoeken of hij daar zou worden geaccepteerd.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM


Beslissing in raadkamer van 4 oktober 2024 op de klacht van:


A,
wonende te B,
klager,


tegen


C,
huisarts,
werkzaam te B,
verweerder, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. A. Dekker, werkzaam te Amsterdam.


1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klager heeft zijn behandelend huisarts, verweerder, om uitschrijving uit de praktijk verzocht. De huisarts heeft geen gevolg aan dat verzoek gegeven omdat klager nog niet door een andere huisarts is geaccepteerd.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.

2. De procedure
2.1 In het dossier van het college bevinden zich (voor zover relevant) de volgende stukken:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 5 februari 2024;
- het aanvullende klaagschrift, ontvangen op 7 maart 2024;
- de brieven van het secretariaat van het college aan verweerder en aan klager van 11 maart 2024;
- het verweerschrift met een bijlage;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 13 juni 2024, waarbij klager afwezig was.

2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klager staat sinds 1 mei 2015 ingeschreven bij D te B, waar verweerder de behandelend huisarts van klager is.

3.2 Uit het medisch dossier blijkt dat klager begeleid woont en ook psychiatrische zorg nodig heeft.

3.3 Klager heeft op 3 januari 2023 telefonisch bij de huisartsenpraktijk verzocht om uitschrijving uit de praktijk, zonder hiervoor een reden te noemen. In het huisartsendossier staat (letterlijk en inclusief tikfouten) genoteerd:
“S belt op ratelt aan een stuk door is een warig verhaal geeft aan dat hij is aangevallen en geslagen zowel in de apotheek als op traat heeft aangifte gedaan maar is niet duidelijk in zijn vraag wat hij nu wel blijft met stemverheving dit verhaal herhalen uiteindelijk wordt duidelijk dat hij zich wil laten overschrijven naar E heeft het daar al gevraagd maar mag alleen worden ingeschreven met toestemming van de huidig huisarts. Blijft steeds in het zelfde kringetje rond draaien. indien geen toestemming gaat hij klacht indienen bij de regering en in Brussel
P Is er een reden aan te geven voor de wens tot uitschrijving? Zal waarschijnlijk manisch zijn, niet uitschrijven…”
Op 4 januari 2023 heeft de praktijk aan klager doorgegeven dat de huisarts niet akkoord gaat met uitschrijving. Hierop heeft klager aangegeven het daar niet mee eens te zijn en dat hij een brief zal schrijven.

3.4 Op 6 januari 2023 heeft een medewerker van de GGD naar de praktijk gebeld en gevraagd naar de reden dat klager nog niet bij de huisartsenpraktijk is uitgeschreven. In het medisch dossier staat over dit deel van het telefoongesprek genoteerd:
“Mw (...), GGD verwarde personen,
(….) belt met vragen waarom pt niet uigeschreven mag worden. Heeft net anderhalf uur gesproken met hem, hierover maar ook over de code van een pakket dat hij wil ophalen; hij belt vaak met de GGD of de gemeente over van alles; moet er bemoeizorg heen?
Dat is al vaker geprobeerd, had nooit zin, pt is geen gevaar voor zichzelf of omgeving, m.i. niet nodig, mbt uitschrijving: reden van ‘afstand’ is kul, patient is hier 8 jaar ingeschreven en fietst de hele wijk door. Kan langskomen om dit met mijzelf te bespreken.”

3.5 Klager heeft op 11 januari 2023 een klacht bij de klachtenfunctionaris ingediend. Op 19 januari 2023 liet klager de praktijk weten dat de klachtenfunctionaris hem toestemming heeft gegeven om zich naar E over te schrijven, dat hij de inschrijfformulieren heeft ingevuld en daar heeft ingeleverd. De praktijkmanager van de huisartsenpraktijk heeft hierover bij de klachtenfunctionaris navraag gedaan. Hierover is in het dossier genoteerd:
“Zij hebben pt niet gesproken, het verhaal klopt niet. Dossier mag niet omgezet worden.”
en een volgende notitie op dezelfde dag:
“de klachtenfunctionaris heeft al gebelt. klacht in behandeling. verward verhaal.”

3.6 In februari 2024 heeft een collega van de huisarts klager huisartsenzorg verleend.

3.7 Het dossier bevat geen schriftelijk verzoek om uitschrijving.

4. De klacht en de reactie van de huisarts
4.1 Klager verwijt de huisarts dat hij geen gevolg heeft gegeven aan zijn verzoek om uitschrijving uit de praktijk.

4.2 De huisarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Hij voert daartoe aan dat klager een zogenoemd ‘kwetsbaar persoon’ is. Hij wilde er met zijn weigering tot uitschrijven voor zorgen dat klager niet tussen wal en schip zou raken en dat klager de zorg zou blijven krijgen die hij nodig heeft. Na het verzoek tot uitschrijving heeft een collega-huisarts klager nog zorg verleend, maar het blijkt niet dat klager zijn verzoek toen heeft herhaald. Bij de huisartsenpraktijk waar klager zich wilde inschrijven gold een patiëntenstop, tenzij er sprake was van een conflict bij de huidige huisarts en er overleg is geweest. Vóór het mondeling vooronderzoek heeft de huisarts contact opgenomen met die huisartsenpraktijk en klager bleek daar toen wél welkom te zijn. De huisarts heeft bij het mondeling vooronderzoek aangegeven dat hij ervoor zal zorgen dat klager erover wordt geïnformeerd dat hij zich daar kan inschrijven.

4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
5.1 De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.

5.2 Het college oordeelt dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

5.3 Het college merkt op dat het overschrijven naar een andere huisartsenpraktijk niet na enkel een (telefonisch) verzoek van een patiënt daartoe kan worden gedaan. Een patiënt kan pas worden overgeschreven wanneer de andere huisarts de patiënt accepteert en nadat hij de eerdere huisarts om overdracht van het medisch dossier heeft gevraagd en de patiënt voor die overdracht schriftelijk toestemming heeft gegeven.

5.4 Het college komt tot het oordeel dat de huisarts zorgvuldig heeft gehandeld. Nog los van de omstandigheid dat de wijze waarop klager om uitschrijving heeft gevraagd geen blijk geeft van een weloverwogen besluit, had klager nog geen contact met een andere huisarts opgenomen om te onderzoeken of hij daar zou worden geaccepteerd.

5.5 Zeker bij een kwetsbaar psychiatrisch patiënt is het belangrijk dat de huisarts zich ervan vergewist of zijn patiënt inderdaad de bedoeling heeft om zich bij een andere praktijk in te schrijven en dat hij de consequenties van zijn verzoek overziet. Nadat het de huisarts door deze tuchtzaak duidelijk werd dat klager daadwerkelijk de bedoeling had zich naar E te laten overschrijven, heeft hij zich er bovendien voor ingespannen om dit voor klager te bewerkstelligen. Uit (de motivering van) de aanvankelijke weigering door de huisarts en zijn inspanningen nadien om overschrijving naar de gewenste praktijk mogelijk te maken, blijkt naar het oordeel van het college dan ook juist zorgvuldigheid en betrokkenheid aan de zijde van verweerder. Daarom kan niet worden gesteld dat de huisarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
De klacht is ongegrond.

Slotsom
5.6 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven op 4 oktober 2024 door A. van Maanen, voorzitter, L.A.B.M. Wijntjens, lid-jurist, G.J. Dogterom, J.W. Sollie en A. Wewerinke, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door Y.M.C. Bouman, secretaris.