ECLI:NL:TGZRAMS:2024:182 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6910

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2024:182
Datum uitspraak: 20-08-2024
Datum publicatie: 20-08-2024
Zaaknummer(s): A2024/6910
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een dermatoloog. De dermatoloog heeft tijdens een consult geen verdachte plekken ontdekt en een controleafspraak voor over een half jaar gemaakt. Drie maanden later heeft een collega van de dermatoloog uit een verdacht plekje een biopt genomen. Hieruit bleek dat er sprake was van een basaalcelcarcinoom. De klacht gaat over het onderzoek door de dermatoloog en de afhandeling van de klacht die klaagster bij de kliniek heeft ingediend. Klaagster en de dermatoloog verschillen van mening over de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd. Op basis van de notities in het medisch dossier kan het college niet oordelen dat het onderzoek onvolledig, onzorgvuldig en vanaf een te grote afstand is uitgevoerd. Bij de second opinion wat niet evident sprake van een basaalcelcarcinoom. Gezien deze omstandigheden kan de dermatoloog niet worden verweten dat hij geen basaalcelcarcinoom heeft geconstateerd en geen behandeling heeft ingezet. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond. Klaagster kan niet worden ontvangen in haar klacht over de klachtafhandeling, omdat deze klacht is gericht tegen de directie.

A2024/6910
Beslissing van 20 augustus 2024

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 20 augustus 2024 op de klacht van:

A,
wonende te B,
klaagster,

tegen

C,
dermatoloog,
werkzaam te B,
verweerder, hierna ook: de dermatoloog,
gemachtigde: mr. A. Dekker, werkzaam te Amsterdam.

1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klaagster, geboren in 1976, is op 24 mei 2023 bij de dermatoloog op consult geweest. In de verwijsbrief van haar huisarts staat dat klaagster 20 jaar in D en E heeft gewoond en dat bij haar meermaals basaalcelcarcinomen (huidkanker) zijn weggehaald. Klaagster kwam halfjaarlijks bij een dermatoloog op controle.

1.2 De dermatoloog heeft tijdens het consult geen verdachte plekken ontdekt en een controleafspraak voor over een half jaar gemaakt. Hij heeft geen behandeling ingezet. Hierna is klaagster niet meer bij de dermatoloog op consult geweest.

1.3 Klaagster is op 11 augustus 2023 voor een second opinion bij een collega van de dermatoloog geweest. Deze collega heeft uit een verdacht plekje een biopt genomen. Hieruit bleek dat er sprake was van een basaalcelcarcinoom.

1.4 Op 29 augustus 2023 heeft klaagster bij de kliniek een klacht ingediend. De operationeel directeur van de kliniek heeft de klacht afgehandeld. De afhandeling was niet naar tevredenheid van klaagster.

1.5 Het college komt tot het oordeel dat klaagster kennelijk niet-ontvankelijk is wat betreft de klachtafhandeling. Voor het overige is klaagster wel ontvankelijk, maar is de klacht kennelijk ongegrond. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 13 februari 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen.

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak heeft beoordeeld op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. De klacht en de reactie van de dermatoloog
3.1 Klaagster verwijt de dermatoloog dat:
a) hij bij haar een onzorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd, waardoor hij een verkeerde diagnose heeft gesteld en een onjuiste (geen) behandeling heeft voorgeschreven;
b) de directie van de kliniek een incomplete, aanmatigende en in delen feitelijk onjuiste reactie heeft gegeven op de klacht die zij bij de kliniek had ingediend. Dit is afschuiven van verantwoordelijkheid en bagatelliseren van de klacht.

3.2 De dermatoloog heeft het college verzocht klaagster op klachtonderdeel b) niet-ontvankelijk te verklaren en dat klachtonderdeel dus niet inhoudelijk te behandelen. Voor het geval het college de hele klacht wel inhoudelijk gaat beoordelen, heeft de dermatoloog het college verzocht beide klachtonderdelen ongegrond te verklaren.

3.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.

4 De overwegingen van het college
Ontvankelijkheid
4.3 De dermatoloog heeft gesteld dat klaagster niet-ontvankelijk is in het tweede klachtonderdeel, omdat dit ziet op de klachtafhandeling door de directie van de kliniek en deze niet BIG-geregistreerd is. Het college komt, met een andere argumentatie, tot het oordeel dat klaagster in dit klachtonderdeel kennelijk niet-ontvankelijk is.

Welke criteria gelden bij de beoordeling?
4.4 De vraag is of de dermatoloog de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende dermatoloog. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de beroepsgroep geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.

4.5 Het college oordeelt dat de dermatoloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Klachtonderdeel a) onzorgvuldig consult, verkeerde diagnose, onjuiste behandeling
4.6 Klaagster en de dermatoloog verschillen van mening over de wijze waarop het onderzoek van de huid op 24 mei 2023 heeft plaatsgevonden. Klaagster stelt dat de dermatoloog de inspectie vanaf een te grote afstand en in een te korte tijd heeft uitgevoerd terwijl de dermatoloog stelt dat hij klaagster systematisch en uitgebreid heeft onderzocht en daarbij gebruik heeft gemaakt van een dermatoscoop. Het college kan niet vaststellen of het juist is wat klaagster stelt, omdat de lezingen van partijen op dit punt uiteenlopen. Dit brengt mee dat niet kan worden vastgesteld of de dermatoloog klachtwaardig heeft gehandeld. Dit berust er niet op dat aan het woord van klaagster minder waarde wordt gehecht dan aan dat van de dermatoloog, maar op het uitgangspunt dat het handelen dat door klaagster ter toetsing aan het college wordt voorgelegd eerst met voldoende mate van zekerheid moet kunnen worden vastgesteld, voordat kan worden beoordeeld of dit al dan niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is geweest. In het medisch dossier staat dat de dermatoloog het hele lichaam heeft geïnspecteerd (TBI) en zijn notities van zijn bevindingen gemaakt. De dermatoloog heeft het aantal moedervlekken genoteerd en ook zijn overige bevindingen over plekjes. Klaagster heeft bij dat consult geen zorgen over een specifiek plekje geuit. Op basis van de notities in het medisch dossier kan het college niet oordelen dat het onderzoek onvolledig, onzorgvuldig en vanaf een te grote afstand is uitgevoerd. Over het niet hebben opgemerkt van wat later een basaalcelcarcinoom bleek te zijn, overweegt het college het volgende. Bij de second opinion, drie maanden later, heeft klaagster specifiek gevraagd om de beoordeling van een veranderd rood bultje dat zij op haar schouder had bemerkt. Voor de collega-dermatoloog was niet evident sprake van een basaalcelcarcinoom. Voor die vaststelling was eerst een biopt nodig. Gezien deze omstandigheden kan de dermatoloog niet worden verweten dat hij op 24 mei 2023 geen basaalcelcarcinoom heeft geconstateerd. In het verlengde daarvan kan hem dan ook niet worden verweten dat hij naast het inplannen van een vervolgconsult geen andere behandeling heeft ingezet.
Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel b) afhandeling van de interne klacht door de operationeel directeur
4.7 Bij het antwoord op de vraag of de dermatoloog tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld in de zin van artikel 47, eerste lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) staat zijn persoonlijk handelen centraal. Het college kan in de klacht tegen de dermatoloog niet oordelen over een klacht die is gericht tegen de operationeel directeur van de kliniek. Klaagster kan niet ontvangen worden in haar klacht op dit punt. Dat betekent dat het college dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk zal verklaren.

4.8 Het college zal dit klachtonderdeel daarom niet inhoudelijk bespreken en beslissen dat klaagster in dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk is.


Slotsom

4.9 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klaagster wat betreft klachtonderdeel b kennelijk niet–ontvankelijk is en dat de klacht voor het overige kennelijk ongegrond is.

5 De beslissing
Klaagster is kennelijk niet-ontvankelijk wat betreft klachtonderdeel b
en de klacht is voor het overige kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 20 augustus 2024 door W.A.H. Melissen, voorzitter,
M.P. Sombroek-van Doorm, lid-jurist, E.J.M. van Leent, I. Weenink en M.C. Wolfs-Smits, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door Y.M.C. Bouman, secretaris.