ECLI:NL:TGZRAMS:2024:158 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6583
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2024:158 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-07-2024 |
Datum publicatie: | 19-07-2024 |
Zaaknummer(s): | A2023/6583 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een radioloog. De radioloog heeft biopten afgenomen uit de lymfeklier in de linkerlies van klager. Na deze biopsie is bij klager een infectie ontstaan. Klager verwijt de radioloog op onzorgvuldige en onhygiënische wijze de biopsie te hebben uitgevoerd.Het college kan in dit geval niet vaststellen op welke wijze de radioloog de huid voorafgaand aan het biopt heeft gedesinfecteerd. Klager en de radioloog hebben hierover verschillende lezingen en het tuchtcollege kan niet bepalen welke versie de juiste is. In de stukken zijn geen aanwijzingen te vinden die één van beide versies ondersteunen. Dit betekent dat het college niet kan vaststellen dat de radioloog wat dat betreft onzorgvuldig of onhygiënisch heeft gehandeld. Voor het overige zijn partijen het grotendeels met elkaar eens hoe de procedure is verlopen. De radioloog zat rechts van klager, droeg geen haarnetje en heeft van enige afstand door de huid en via het vetweefsel de lymfeklier aangeprikt. Hij heeft daarbij vrij horizontaal geprikt en heeft voorafgaand een incisie gezet. Met deze handelwijze heeft de radioloog naar het oordeel van het college niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Voor zijn positionering ten opzichte van klager heeft de radioloog gekozen voor een houding waarin hij de meeste controle over de naald had. Dit betreft een persoonlijke voorkeur en kan daardoor niet als onzorgvuldig worden gezien. Op de aangeleverde echobeelden wordt een traject van de naald naar de lymfeklier getoond die als gangbaar wordt beschouwd. De procedure die de radioloog heeft gevolgd en de wijze van uitvoeren daarvan is gebruikelijk en zorgvuldig. Klacht kennelijk ongegrond. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 19 juli 2024 op de klacht van:
A,
wonende in B,
klager,
tegen
C,
radioloog,
werkzaam in D,
verweerder, hierna ook: de radioloog,
gemachtigde: mr. S.J. Muntinga, werkzaam in Utrecht.
1. Waar gaat de zaak over?
1.1 De radioloog heeft op 19 september 2023 biopten afgenomen uit de lymfeklier in
de linkerlies van klager. Na deze biopsie is bij klager een infectie ontstaan. Klager
verwijt de radioloog op onzorgvuldige en onhygiënische wijze de biopsie te hebben
uitgevoerd. De radioloog voert verweer en stelt dat de procedure lege artis is uitgevoerd.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 7 november 2023;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 27 februari 2024.
2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de hierboven genoemde stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.
3. De klacht en de reactie van de radioloog
3.1 Klager verwijt de radioloog dat hij:
a) zijn biopsienaald op een onnodig grote afstand van de zwelling in de lymfeklier
bijna
horizontaal heeft ingebracht en daarbij de kans op weefselbeschadiging, zwelling en
pijn heeft vergroot;
b) onvoldoende hygiënische maatregelen heeft genomen, waardoor er een infectie is
ontstaan.
3.2 De radioloog voert verweer en heeft het college verzocht de klacht ongegrond te
verklaren.
3.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.
4. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
4.1 De vraag is of de radioloog de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende radioloog.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de radioloog geldende beroepsnormen
en andere professionele standaarden. De inhoudelijke beoordeling
4.2 Beide klachtonderdelen zien op de wijze van uitvoeren van de biopsie. Vanwege
de onderlinge samenhang behandelt het college de klachtonderdelen gezamenlijk.
4.3 Klager vindt dat de biopsie op onzorgvuldige en onhygiënische wijze is uitgevoerd
en voert daartoe het volgende aan. De radioloog heeft de plek waar de biopten werden
afgenomen niet ingewreven met desinfectans, maar slechts besprenkeld met een alcoholhoudende
vloeistof. Ook heeft hij de plek tijdens de behandeling niet bedekt met een steriele
doek en er nadien geen eilandpleister op geplakt. De radioloog zat tijdens de biopsie
aan de rechterzijde van klager, terwijl de biopten uit de linkerlies werden afgenomen.
Hierdoor moest de radioloog zich over het onderlichaam van klager heen buigen en zich
vervolgens weer omdraaien om op het echoscherm te kunnen kijken. Daarbij droeg de
radioloog geen haarbedekking of operatieschort. De biopsienaald heeft de radioloog
bijna horizontaal ingebracht vanaf een relatief grote afstand tot de zwelling in de
lymfeklier, wat een kans op weefselbeschadiging meebrengt. Daarnaast heeft de radioloog
vooraf een incisie aangebracht van circa 10 mm om de biopsienaald te kunnen inbrengen,
wat het infectierisico heeft vergroot. Klager heeft op 31 augustus 2023 een biopsie
ondergaan bij een andere radioloog en hij heeft toen een heel andere ervaring gehad
dan bij verweerder.
4.4 De radioloog weerspreekt dat de biopsie onzorgvuldig of onhygiënisch zou zijn
uitgevoerd. Hij licht toe dat hij rechtshandig is en daarom het liefst rechts van
de patiënt zit zodat hij het echoapparaat goed kan bedienen. Het is niet nodig om
aan de linkerkant te zitten om in de linkerlies te kunnen prikken. Verder omschrijft
de radioloog dat elke interventie wordt uitgevoerd met een steriele tafel en steriele
handschoenen en met een ingepakte (en daarmee steriele) echo-transducer en echo-slang.
De huid wordt gedesinfecteerd met alcohol. De radioloog bevestigt dat hij geen gatdoek
gebruikt bij het werken in de liesstreek: het gat in dit doek is klein en het doek
kan bij plaatsing in de lies dubbelvouwen. Verder voert de radioloog aan dat het niet
gebruikelijk is om bij deze ingreep een haarnetje te dragen, wel draagt de radioloog
zijn witte doktersjas en doktersbroek en draagt hij ziekenhuisklompen. Ook wordt door
de laborant aan het einde van de procedure altijd een eilandpleister op de plek geplakt.
De radioloog heeft een zogeheten 18G naald gebruikt, die steriel verpakt was. Hij
stelt bewust in de periferie van de lymfeklier te hebben gebiopteerd, om zo goed materiaal
voor de patholoog te verkrijgen en de kans op bloeding door centrale vascularisatie
van de lymfeklier te verkleinen. De radioloog legt verder uit dat hij een oppervlakkige
route kiest om uitschieten in de diepte, waar belangrijke bloedvaten lopen, te voorkomen.
De radioloog heeft inderdaad een incisie gezet, zodat de biopsie naald makkelijk door
de huid kan. 4.5 Het college stelt voorop dat het handelen van de andere radioloog
op 31 augustus 2023 niet meeweegt in de beoordeling van het handelen van verweerder.
Of de wijze van afnemen van biopten door de beide radiologen van elkaar verschilt,
zegt namelijk niets over de zorgvuldigheid van het handelen van verweerder.
4.6 Voor een deel lopen de verklaringen van partijen uiteen. Zo heeft klager tijdens
het mondeling vooronderzoek herhaald dat de huid voorafgaand aan de biopsie niet is
ingewreven met desinfectans en dat er nadien geen eilandpleister op de plaats van
het biopt is geplakt. De radioloog weerspreekt dit. Daarover overweegt het college
als volgt. Om over een bepaalde gedraging een oordeel te kunnen geven, moet vaststaan
dat die gedraging heeft plaatsgevonden. Het college kan in dit geval niet vaststellen
op welke wijze de radioloog de huid voorafgaand aan het biopt heeft gedesinfecteerd.
Klager en de radioloog hebben hierover verschillende lezingen en het tuchtcollege
kan niet bepalen welke versie de juiste is. In de stukken zijn geen aanwijzingen te
vinden die één van beide versies ondersteunen. Dit betekent dat het college niet kan
vaststellen dat de radioloog wat dat betreft onzorgvuldig of onhygiënisch heeft gehandeld.
Voor het overige zijn partijen het grotendeels met elkaar eens hoe de procedure is
verlopen. De radioloog zat rechts van klager, droeg geen haarnetje en heeft van enige
afstand door de huid en via het vetweefsel de lymfeklier aangeprikt. Hij heeft daarbij
vrij horizontaal geprikt en heeft voorafgaand een incisie gezet. Met deze handelwijze
heeft de radioloog naar het oordeel van het college niet tuchtrechtelijk verwijtbaar
gehandeld. Voor zijn positionering ten opzichte van klager heeft de radioloog gekozen
voor een houding waarin hij de meeste controle over de naald had. Dit betreft een
persoonlijke voorkeur en kan daardoor niet als onzorgvuldig worden gezien. Op de aangeleverde
echobeelden wordt een traject van de naald naar de lymfeklier getoond die als gangbaar
wordt beschouwd. De procedure die de radioloog heeft gevolgd en de wijze van uitvoeren
daarvan is gebruikelijk en zorgvuldig.
Slotsom
4.7 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de radioloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld en dat de klacht kennelijk ongegrond is.
5. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 19 juli 2024 door J.T.W. van Ravenstein, voorzitter,
R.J.B.J. Gemke en M.A.J. Meier, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door R. van der Vaart,
secretaris.