ECLI:NL:TGZRAMS:2024:124 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6814

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2024:124
Datum uitspraak: 24-05-2024
Datum publicatie: 24-05-2024
Zaaknummer(s): A2023/6814
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. Tijdens het polijsten is bij klager een verwonding in zijn bovenlip ontstaan waardoor hij gedurende drie weken pijnklachten had. Volgens klager heeft de tandarts zich onvoldoende ingespannen om de lippen van klager te beschermen tijdens het polijsten, en was de tandarts tijdens de behandeling onvoldoende geconcentreerd, omdat zij met haar assistente over haar vakantie in gesprek was. Het college ziet geen aanleiding te veronderstellen dat de tandarts geen beschermingsmaatregelen in acht heeft genomen. Het feit dat de lip beschadigd is geraakt, hoe vervelend ook, betekent niet per definitie dat de tandarts onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld. Ook een gebrek aan nazorg kan de tandarts niet worden verweten. Het college kan niet vaststellen dat er sprake was van onvoldoende geconcentreerd werken tijdens de behandeling. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. 

A2024/6814
Beslissing van 24 mei 2024

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing in raadkamer van 24 mei 2024 op de klacht van:

A,
wonende in B,
klager,

tegen

C,
tandarts,
werkzaam in B,
verweerster, hierna ook: de tandarts,
gemachtigde: mr. S. Dik, werkzaam in Amsterdam.

1. De zaak in het kort
1.1 Klager (1983) is vanaf 2013 patiënt bij de praktijk waarin verweerster tandarts is. Klager klaagt over de tandheelkundige behandeling uit 2023 door de tandarts. De tandarts heeft klager gezien voor een halfjaarlijkse controleafspraak. Tijdens het polijsten is bij klager een verwonding in zijn bovenlip ontstaan waardoor hij gedurende drie weken pijnklachten had. Het wondje is door de tandarts niet gehecht. Volgens klager heeft de tandarts zich onvoldoende ingespannen om de lippen van klager te beschermen tijdens het polijsten, en was de tandarts tijdens de behandeling onvoldoende geconcentreerd, omdat zij met haar assistente over haar vakantie in gesprek was. De tandarts betwist beide klachtonderdelen. De tandarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht ontvankelijk is, maar kennelijk ongegrond. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlage, ontvangen op 11 januari 2024;
- het verweerschrift met de bijlage.

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

2.4 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

3. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
3.1 De vraag is of de tandarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de tandarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.

Onvoldoende inspanning
3.2 Het college oordeelt dat de tandarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en licht dat als volgt toe. De zorgverlener heeft bij de uitoefening van haar beroep een inspanningsverplichting. Het college kan in dit geval niet vaststellen dat de tandarts niet heeft gehandeld als een redelijk bekwaam en redelijk handelend zorgverlener. De tandarts stelt dat zij overeenkomstig de beroepsnormen de nodige beschermingsmaatregelen trof om beschadiging van de lippen door het polijstschijfje te voorkomen. Zij stelt de lippen met een afzuiger en haar handen te hebben afgeschermd, maar dat de lip door een onverhoedse beweging van klager alsnog beschadigd is geraakt. Het college ziet geen aanleiding te veronderstellen dat dergelijke beschermingsmaatregelen in dit geval niet in acht zijn genomen. Het feit dat de lip beschadigd is geraakt, hoe vervelend ook, betekent niet per definitie dat de tandarts onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld. Een verwonding van de lip kan, ook bij het toepassen van beschermingsmaatregelen, helaas gebeuren. De tandarts heeft op inhoudelijke gronden gemeend dat hechting van het sneetje niet nodig was, omdat de wond op dat moment niet open was. In plaats daarvan heeft zij een gaasverband tegen de snee aangedrukt en klager geïnstrueerd het wondje goed dicht te drukken.

3.3 Klager heeft nadien de wond alsnog laten hechten bij de huisarts en heeft vervolgens diens beklag gedaan aan de balie van de tandartspraktijk. De balieassistente heeft namens de tandarts excuses aangeboden. De tandarts is daarover op een later tijdstip geïnformeerd en heeft daarop getracht telefonisch contact te krijgen met klager met het verzoek om alsnog langs te komen. Pas later die week heeft de tandarts de klager kunnen bereiken en
gevraagd naar de genezing van zijn lip. Tevens heeft de tandarts aangegeven dat klager altijd mocht bellen als hij nog ergens last van zou hebben, hetgeen niet is gebeurd.

3.4 Volgens het college heeft de tandarts na het bekend worden van de klacht adequaat en afdoende gehandeld door contact te zoeken met klager en te informeren naar zijn gezondheidstoestand. Tevens zijn er excuses aangeboden voor de gebeurtenis. Verder heeft de tandarts zich beschikbaar gesteld bij eventuele vervolgklachten. Doordat klager zich eerst tot de huisarts wendde, heeft de tandarts geen gelegenheid gekregen om aanvullende stappen te ondernemen. Een gebrek aan nazorg kan haar dan ook niet worden verweten.

Onvoldoende geconcentreerd werken
3.5 Nu het verwijt van onvoldoende geconcentreerd werken tijdens de behandeling wordt betwist door de tandarts, kan het college niet vaststellen dat hiervan sprake was. Dat er tijdens de behandeling wordt gesproken tussen de tandarts en assistente is niet ongebruikelijk. Dat klager het gevoel kreeg dat hierdoor minder geconcentreerd werd gewerkt omdat het gesprek over vakantie ging kan worden betreurd maar is geen grond voor een tuchtrechtelijk verwijt.

Slotsom
3.6 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.

4. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 24 mei 2024 door P.M. de Keuning, voorzitter, A.P. den Exter, lid-jurist, H.W. Luk, G.L.M.M. van der Werff en J. Dam, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door R. van der Vaart, secretaris.