ECLI:NL:TGZCTG:2024:194 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1741

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2024:194
Datum uitspraak: 16-12-2024
Datum publicatie: 16-12-2024
Zaaknummer(s): C2022/1741
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de huisarts het voorschrijven van tramadol. Volgens klager zou deze medicatie, al dan niet in combinatie met andere medicatie, schadelijk zijn geweest voor zijn gezondheid. In eerste aanleg is klager bij voorzittersbeslissing niet-ontvankelijk verklaard in de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager ontvankelijk in de klacht en verklaart de klacht vervolgens ongegrond.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2022/1741 van:
A., verblijvende te B.,
appellant, klager in eerste aanleg,
gemachtigde: mr. P.L.O. van de Waarsenburg,
tegen
C., destijds huisarts werkzaam te D.,
verweerder in beide instanties,
gemachtigde: mr. L.F.W. van Zuijlen.
1. Verloop van de procedure
A. - hierna klager - heeft op 17 augustus 2022 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle tegen C. - hierna de huisarts - een klacht ingediend. Bij beslissing van
30 september 2022, onder nummer 2022/4715, heeft de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De huisarts heeft een verweerschrift in beroep ingediend.
De zaak is in beroep behandeld op de openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 18 oktober 2023. Op die zitting waren klager en de huisarts aanwezig en hebben zij beiden het woord gevoerd overeenkomstig de door hen overgelegde spreekaantekeningen. Omdat het Centraal Tuchtcollege op dat moment niet beschikte over het medisch dossier van klager, dat nodig is om (de ontvankelijkheid van) de klacht te kunnen beoordelen, is de behandeling van de zaak aangehouden. Vervolgens is het medisch dossier van klager inclusief medicatielijst aan het dossier toegevoegd, heeft de huisarts een aanvullend verweerschrift in beroep ingediend, heeft klager daarop schriftelijk gereageerd en is de voortzetting van de behandeling van de zaak gepland op de zitting van 28 augustus 2024. Op die zitting is de zaak opnieuw aangehouden, toen vanwege ziekte van de gemachtigde van klager. Vervolgens is de behandeling van de zaak in beroep voortgezet op de zitting van
27 november 2024. Daar zijn verschenen klager, bijgestaan door mr. P.L.O. van de Waarsenburg, en de huisarts, bijgestaan door mr. L.F.W. van Zuijlen. De zaak is over en weer toegelicht. Mr. Van Zuijlen heeft dat gedaan aan de hand van spreekaantekeningen die zij aan het Centraal Tuchtcollege heeft overgelegd.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“De klacht heeft betrekking op de gedragingen van beklaagde uit 1997.
Artikel 65 lid 5 van de Wet op de beroepen in de individu¬ele gezondheidszorg (Wet BIG) bepaalt dat de bevoegdheid tot het indienen van een klaagschrift vervalt door verjaring in tien jaren. De termijn van verjaring vangt aan op de dag na die waarop het desbetreffende handelen of nalaten is geschied. Uit de klacht en de aanvulling is niet gebleken dat beklaagde na 1997 nog betrokken is geweest als huisarts van klager. Na de periode waarop de klacht betrekking lijkt te hebben zijn meer dan tien jaren verstreken vóór het indienen van de klacht. Klager kan dus niet in zijn klacht worden ontvangen.”.
3. Beoordeling van het beroep
Procedure
3.1 Het Centraal Tuchtcollege heeft kennisgenomen van de inhoud van de aan het Regionaal Tuchtcollege voorgelegde klacht en de daarop genomen voorzittersbeslissing. Het door het Regionaal Tuchtcollege opgebouwde zaaksdossier is aan het Centraal Tuchtcollege gestuurd. Zoals gezegd hebben partijen in beroep schriftelijk standpunten ingenomen over (de ontvankelijkheid van) de klacht en op de zittingen van 18 oktober 2023 en 27 november 2024 hebben zij die standpunten mondeling toegelicht.
Ontvankelijkheid van het beroep
3.2 De huisarts stelt dat klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het beroep, omdat de beroepsgronden onvoldoende duidelijk zijn. Klager stelt in beroep dat hij ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard omdat de huisarts nog in 2016 bij zijn casus betrokken was en dat de huisarts zijn gezondheid ernstig heeft geschaad door tramadol voor te schrijven. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege heeft klager hiermee voldoende duidelijk aangegeven dat, en op welke gronden hij het niet eens is met de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege. Klager is dan ook ontvankelijk in het beroep.
Ontvankelijkheid van de klacht
3.3 Klager verwijt de huisarts het voorschrijven van tramadol. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege is de klacht voldoende duidelijk. Uit de stukken volgt dat klager van 2012 tot 2017 patiënt is geweest van de huisarts en dat tramadol is voorgeschreven in de jaren 2013, 2014, 2015 en 2016. Dit betekent dat klager zijn klacht binnen de verjaringstermijn van tien jaren heeft ingediend en daarin kan worden ontvangen. Het beroep van klager slaagt op dit punt en de voorzittersbeslissing van het Regionaal Tuchtcollege zal worden vernietigd. Het Centraal Tuchtcollege zal de klacht alsnog inhoudelijk beoordelen.
Inhoudelijke beoordeling van de klacht
3.4 Klager stelt zich op het standpunt dat zijn klacht gegrond moet worden verklaard. De huisarts stelt dat hem geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt omdat uit de medicatielijst blijkt dat laag gedoseerde tramadol in zeer kleine hoeveelheden zeer matig en met grote intervallen is voorgeschreven en dat er na het starten met sertraline geen tramadol medicatie is verstrekt.
3.5 Uit het dossier waaronder de medicatielijst blijkt dat op 21 februari 2013 voor de eerste keer zaldiar dat 37,5 mg tramadol en 325 mg paracetamol bevat is voorgeschreven, in verband met pijnklachten in de lage rug. Dit was conform de toen geldende NHG Standaard Pijn M106. In de periode van 28 februari 2013 tot en met
28 september 2016 is in totaal tien keer een herhaalrecept door klager aangevraagd en door de praktijk van de huisarts afgeleverd. Het ging steeds om zaldiar in kleine hoeveelheden (15 tabletten). Het Centraal Tuchtcollege ziet in deze gang van zaken geen enkel tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van de arts. Dat tramadol in combinatie met sertraline is voorgeschreven, zoals klager stelt mede aan de hand van een brief van E. van 14 maart 2017, volgt niet uit de medicatielijst. Op 18 oktober 2016 is gestart met sertraline. Daarna is geen tramadol meer voorgeschreven of afgeleverd. Ook in zoverre faalt de klacht van klager.
3.6 Het voorgaande betekent dat de klacht van klager ongegrond is.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
vernietigt de beslissing waarvan beroep;
en doet opnieuw recht:
verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door: C.H.M. van Altena, voorzitter,
B.J.M. Frederiks en H.M. Wattendorff, leden juristen en T.C. Nieboer en M.G.M. Smid-Oostendorp, leden beroepsgenoten en bijgestaan door N. Germeraad-van der Velden,
secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 16 december 2024.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.