ECLI:NL:TGZCTG:2024:104 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2286
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2024:104 |
---|---|
Datum uitspraak: | 03-06-2024 |
Datum publicatie: | 03-06-2024 |
Zaaknummer(s): | C2023/2286 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen een plastisch chirurg. Klaagster is begin 2023 geopereerd aan een trigger finger. Deze operatie is uitgevoerd door de plastisch chirurg. Tegen de arts die bij de operatie aanwezig was, de hand ontsmette, de verdoving plaatste en een incisie zette, heeft klaagster ook een klacht ingediend (C2023/2287). Klaagster verwijt de plastisch chirurg onder meer dat hij de arts heeft laten deelnemen aan de operatie zonder toestemming van klaagster en zonder te verifiëren of de arts voldoende bekwaam was, dat hij de operatie niet onder bloedleegte heeft uitgevoerd, dat hij de wond onjuist heeft gehecht en dat hij de operatie heeft uitgevoerd in een onjuiste positie, namelijk met zijn rug naar klaagster toe. Het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2023/2286 van
A., wonende in B., appellante, klaagster in eerste aanleg,
hierna: klaagster,
tegen
C., plastisch chirurg, werkzaam in D., verweerder in beide instanties,
hierna: de plastisch chirurg,
gemachtigde: mr. D. Zwartjens, advocaat te Leiden.
1. Procesverloop
Klaagster heeft op 4 april 2023 bij het Regionaal Tuchtcollege in Amsterdam een klacht
ingediend tegen de plastisch chirurg. Dat college heeft de klacht in zijn beslissing
van 27 oktober 2023, onder nummer A2023/5523, kennelijk ongegrond verklaard. Klaagster
heeft tegen die beslissing tijdig beroep ingesteld. De plastisch chirurg heeft een
verweerschrift in beroep ingediend. Het Centraal Tuchtcollege heeft nadien van klaagster
nog aanvullende stukken ontvangen.
De zaak is in beroep tegelijkertijd maar niet gevoegd met de zaak C2023/2287 behandeld
op de openbare zitting van het Centraal Tuchtcollege van 15 mei 2024. Klaagster en
de plastisch chirurg zijn beiden verschenen. De plastisch chirurg werd bijgestaan
door zijn gemachtigde mr. D. Zwartjens, voornoemd. Partijen hebben hun standpunten
op de zitting verder toegelicht.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“1. Waar gaat de zaak over?
Klaagster is op 24 januari 2023 geopereerd aan een trigger finger (een aandoening
waarbij de buigpezen van één van de vingers of van de huls rondom de buigpezen zijn
ontstoken) van de rechterhand. Deze operatie is uitgevoerd door de plastisch chirurg.
Tegen de arts (hierna: de arts) die bij de operatie aanwezig was, de hand ontsmette,
de verdoving plaatste en een incisie zette, heeft klaagster ook een klacht ingediend
(A2023/5524). Klaagster heeft meerdere klachten over de operatie en ook over de rol
van de arts daarbij. De plastisch chirurg voert verweer. Het college komt tot het
oordeel dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent
dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is
dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe
het tot deze beslissing is gekomen.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 4 april 2023;
- het verweerschrift met bijlagen;
- de brief van klaagster van 26 juli 2023 met bijlagen, ontvangen op
27 juli 2023;
- het proces-verbaal van het op 8 augustus 2023 gehouden mondelinge
vooronderzoek, met als bijlagen twee e-mails van klaagster van
14 augustus 2023 en de e-mail van de gemachtigde van de plastisch chirurg
van 23 augustus 2023.
2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college
de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig
waren.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klaagster, geboren in 1961, is op 5 december 2022 in verband met een trigger
finger van de middelvinger rechts en de wijsvinger links, door haar huisarts naar
het E.-ziekenhuis verwezen. De plastisch chirurg en de arts zijn werkzaam in dit ziekenhuis.
3.2 Op 19 december 2022 heeft de arts, onder supervisie van een staflid, klaagster
gezien op de poli Plastische chirurgie. Zij heeft de anamnese afgenomen en klaagster
lichamelijk onderzocht. Klaagster, die al eerder trigger finger releases heeft ondergaan,
heeft tijdens dit consult gezegd dat zij een operatieve release wenste en geen injectie
met ontstekingsremmers. De arts heeft hierover het volgende genoteerd (alle citaten
voor zover van belang en inclusief eventuele taal- en typefouten):
“Beleid:
- POK plannen voor trigger finger release dig 3 rechts eerst, graag bij een
plastisch chirurg ovv patient.
- Nadien inplannen voor dig 2 links.
- Procedure + complicaties besproken.”
3.3 Klaagster is op 24 januari 2023 door de plastisch chirurg geopereerd aan de
trigger finger van de rechterhand. De arts was bij deze operatie aanwezig en heeft
voorafgaand aan de operatie de verdoving in de hand geplaatst en de incisie gemaakt.
De operatie is vervolgens uitgevoerd door de plastisch chirurg en hij heeft ook de
wond gehecht.
4. De klacht en de reactie van de plastisch chirurg
4.1 Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij:
a) de arts heeft laten deelnemen aan de operatie zonder toestemming van
klaagster en zonder te verifiëren of de arts (voldoende) bekwaam was;
b) zelf niets heeft ondernomen om de tekortkomingen van de arts te herstellen,
te weten een manchet om de bovenarm doen en een juiste verdoving geven;
c) de operatie niet onder bloedleegte heeft uitgevoerd;
d) de wond onjuist heeft gehecht;
e) de operatie heeft uitgevoerd in een onjuiste positie, namelijk met zijn rug
naar klaagster toe;
f) ervoor heeft gekozen om klaagster te mishandelen en haar gezondheid
blijvend te schaden.
4.2 De plastisch chirurg voert verweer en verzoekt het college de klacht ongegrond
te verklaren.
4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de plastisch chirurg de zorg heeft verleend die van hem verwacht
mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende plastisch
chirurg. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende
beroepsnormen en andere professionele standaarden.
Klachtonderdeel a) deelname door de arts aan de operatie zonder toestemming en haar
bekwaamheid
5.2 Klaagster is van mening dat de arts handelingen heeft verricht die verder gaan
dan assisterende handelingen. De arts heeft niet alleen het te opereren gebied ontsmet,
maar zij heeft ook de verdoving geplaatst en de incisie gemaakt. Deze handelingen
zijn volgens klaagster geen assisterende handelingen en zij heeft de arts geen toestemming
gegeven deze handelingen bij haar te verrichten. Daarbij wijst klaagster erop dat
de arts werkzaam is als arts niet in opleiding tot specialist en zij daarom niet over
de benodigde kennis beschikte om deze handelingen uit te voeren. Klaagster is van
mening dat de plastisch chirurg de arts niet zonder toestemming van klaagster had
mogen laten deelnemen aan de operatie.
5.3 De plastisch chirurg erkent dat hij klaagster had moeten informeren over de
mede-operateur, maar betwist dat de arts niet bevoegd of bekwaam zou zijn deze handelingen
te verrichten. De arts verrichtte indertijd al zelfstandig trigger finger releases
op haar eigen spreekuren.
5.4. Het college stelt vast dat de arts klaagster voorafgaand aan de ingreep in
consult heeft gezien en dat zij voorafgaand aan de operatie door de plastisch chirurg,
het te opereren gebied heeft verdoofd en een incisie heeft gezet. Het had op de weg
van de plastisch chirurg gelegen om klaagster te informeren over de door de arts uit
te voeren handelingen, zoals hij zelf ook eerder aan klaagster heeft laten weten.
Het was beter geweest indien hij dit gedaan had, maar dat dit niet is gebeurd levert
echter geen tuchtrechtelijke verwijtbaarheid ten aanzien van de plastisch chirurg
op. Verder is er op basis van het dossier geen enkele aanleiding om te twijfelen aan
de bekwaamheid van de arts ten aanzien van de door haar verrichte handelingen.
5.5 Klachtonderdeel a) is dan ook ongegrond.
Klachtonderdeel b) en c) de tekortkomingen van de arts niet hersteld en niet onder
bloedleegte geopereerd
5.6 Gelet op de samenhang van de klachtonderdelen b) en c) bespreekt het college
deze gezamenlijk.
5.7 Klaagster stelt dat de plastisch chirurg de tekortkomingen van de arts niet
heeft hersteld. Zij is van mening dat de plastisch chirurg alsnog een manchet om haar
arm had moeten doen, om bloedleeg te kunnen opereren. Klaagster heeft hier ook om
gevraagd. Daarnaast had de plastisch chirurg volgens klaagster de verdoving moeten
ophogen toen duidelijk werd dat de door de arts gezette verdoving niet voldoende bleek.
5.8 De plastisch chirurg stelt dat hij geen manchet heeft omgedaan, omdat hij deze
operatie niet onder bloedleegte uitvoert. Dat is een keuze die hij als operateur maakt.
Om de ingreep adequaat te kunnen verrichten, is het hebben van bloedleegte niet noodzakelijk,
aldus de arts. Ten aanzien van de verdoving herinnert de plastisch chirurg zich dat
klaagster aangaf dat zij bij het klieven van het bandje van de peesschede pijn ervoer.
De plastisch chirurg begrijpt dat dit vervelend is geweest, maar stelt dat dit helaas
niet in alle gevallen kan worden voorkomen. De plastisch chirurg heeft een afweging
gemaakt en ervoor gekozen om geen verdoving bij te geven, maar de procedure te voltooien
en de wond te hechten. Het opnieuw geven van verdoving zou namelijk ook pijnlijk zijn
geweest.
5.9 Het college overweegt als volgt. Dat de plastisch chirurg de operatie niet
onder bloedleegte heeft uitgevoerd is niet ongebruikelijk. Het college begrijpt dat
de eerdere trigger finger releases die klaagster heeft ondergaan wel bloedleeg zijn
uitgevoerd, zodat dit voor klaagster het uitgangspunt was. Voor een operatie als deze
is dat echter niet noodzakelijk. Dat de plastisch chirurg het te opereren gebied niet
bloedleeg heeft gemaakt is dan ook niet onzorgvuldig. Hetzelfde geldt voor de beslissing
van de plastisch chirurg ter zake de verdoving. Het komt voor dat het klieven van
het bandje van de peesschede pijnlijk is voor een patiënt. Dit is vervelend, maar
kortdurend en het is niet medisch noodzakelijk om op dat moment nog extra verdoving
te geven. Dat de plastisch chirurg de operatie heeft voortgezet zonder verdoving bij
te geven kan het college goed volgen.
5.10 De klachtonderdelen b) en c) zijn daarom ongegrond.
Klachtonderdeel d) de wondhechting
5.11 Volgens klaagster heeft de plastisch chirurg de wond onjuist gehecht. Zij
stelt dat één van de hechtingen een ‘kunstgreep met onderhuids hechten’ was, waarbij
de wondranden niet bijeen werden gebracht, en dat met een andere hechting de wondrand
is gescheurd. Klaagster heeft foto’s van de gehechte wond bij haar klaagschrift gevoegd.
5.12 De plastisch chirurg betwist dat de wondranden niet goed zijn gesloten door
een onjuiste wijze van hechten alsook dat de huid is gescheurd tijdens het hechten.
5.13 Op basis van de overgelegde foto’s concludeert het college dat de plastisch
chirurg de wond zorgvuldig heeft gehecht en daarbij een gebruikelijke techniek heeft
toegepast.
5.14 Klachtonderdeel d) is ongegrond.
Klachtonderdeel e) de positie van de plastisch chirurg tijdens de operatie
5.15 Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij met zijn rug naar haar toe
zat gedurende de operatie. Door deze positionering was klaagster niet zichtbaar voor
de plastisch chirurg en ook niet voor de andere deelnemers aan de operatie, de arts
en de OK-assistent. Volgens klaagster creëerde de plastisch chirurg met deze opstelling
een risico, doordat non-verbale signalen van pijn of ongemak van klaagster niet door
hem (en de andere zorgverleners) konden worden waargenomen. Klaagster heeft een tekening
gemaakt waarbij zij de positie van de aanwezigen bij de operatie inzichtelijk heeft
gemaakt.
5.16 De plastisch chirurg stelt dat hij op deze manier is gaan zitten omdat zo
het te opereren gebied voor hem het beste zichtbaar was. Mogelijk heeft klaagster
het zo ervaren dat er geen oog was voor haar als patiënt, dit was echter niet het
geval, aldus de plastisch chirurg.
5.17 Het college stelt voorop dat het geen vereiste is dat de plastisch chirurg
gedurende de operatie zicht had op klaagster. Klaagster was bij bewustzijn en mocht
dan ook in staat worden geacht om, zo nodig, met de plastisch chirurg te communiceren.
Bovendien had de bij de operatie aanwezige arts wel zicht op klaagster, zo constateert
het college aan de hand van de tekening van klaagster.
5.18 Klachtonderdeel e) is ongegrond.
Klachtonderdeel f) mishandeling en blijvende gezondheidsschade
5.19 Desgevraagd heeft klaagster tijdens het mondeling vooronderzoek het verwijt
dat de plastisch chirurg haar bewust heeft mishandeld en haar gezondheid heeft geschaad,
willen handhaven. Het moge duidelijk zijn dat hier naar het oordeel van het college
geen sprake van is. Dat klaagster de arts beschuldigt van mishandeling, vindt het
college ongepast en onnodig grievend.
Slotsom
5.20 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht ongegrond
zijn.”
3. Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten
en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg. Die weergave
is in beroep niet of in elk geval onvoldoende bestreden.
4. Beoordeling van het beroep
4.1 Klaagster is het niet eens met de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege.
Zij betoogt in beroep dat de plastisch chirurg de arts niet in opleiding tot specialist
ten onrechte heeft laten deelnemen aan de operatie op 24 januari 2023. Volgens klaagster
heeft zij hiervoor geen toestemming gegeven en was deze arts niet voldoende bekwaam
om de nodige chirurgische handelingen te verrichten. Klaagster stelt verder onder
meer dat de verdoving en de hechtingen niet zorgvuldig zijn geplaatst. Zij wil met
haar beroep bereiken dat het Centraal Tuchtcollege de zaak in volle omvang opnieuw
beoordeelt en de klacht alsnog gegrond verklaart.
4.2 De plastisch chirurg heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Hij verzoekt het Centraal
Tuchtcollege het beroep van klaagster te verwerpen.
4.3 Het Centraal Tuchtcollege heeft kennisgenomen van de inhoud van de in eerste
aanleg geformuleerde klacht en het daarover in eerste aanleg door partijen schriftelijk
en mondeling gevoerde debat. De behandeling van de zaak in beroep heeft geen ander
licht op de zaak geworpen. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met de overwegingen
en het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege over de klacht en neemt deze overwegingen
en dit oordeel integraal over. Daarbij plaatst het Centraal Tuchtcollege nog de volgende
opmerkingen.
4.4 Zoals het Regionaal Tuchtcollege terecht heeft geconcludeerd, had het op de
weg van de plastisch chirurg gelegen om klaagster te informeren over de door de arts
tijdens de operatie uit te voeren handelingen (het plaatsen van de verdoving en het
maken van de incisie), maar is het feit dat de plastisch chirurg dat niet heeft gedaan
in de gegeven omstandigheden echter niet zodanig ernstig dat hem een tuchtrechtelijk
verwijt kan worden gemaakt. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat de arts en
de plastisch chirurg werkzaam zijn in een opleidingsziekenhuis en dat klaagster op
19 december 2022 al op de polikliniek met de arts had kennisgemaakt en door haar voor
deze aandoening was gezien. Verder ziet het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding
om te twijfelen aan de bekwaamheid van de arts ten aanzien van de door haar verrichte
handelingen. Ter zitting heeft de arts bevestigd dat zij destijds de gehele ’trigger
finger release’-ingreep al zelfstandig verrichtte.
4.5 Voorts is het Centraal Tuchtcollege net als het Regionaal Tuchtcollege niet
gebleken dat de plastisch chirurg de operatie op een onjuiste manier heeft uitgevoerd.
Het enkele feit dat klaagster een aantal maanden later opnieuw aan de hand is geopereerd
om bindweefsel te verwijderen, is onvoldoende voor dat oordeel. Uit de door klaagster
overgelegde foto’s en haar toelichting kan ook niet worden afgeleid dat de hechtingen
– die anders dan klaagster veronderstelt alle drie door de plastisch chirurg zijn
geplaatst – tijdens of na de operatie zijn (uit)gescheurd. Klaagsters aanname dat
dit wel is gebeurd, hangt – in ieder geval wat de middelste hechting betreft – kennelijk
samen met de wijze waarop de plastisch chirurg deze hechting heeft geplaatst (zoals
uitgelegd in zijn mail van 16 februari 2023), waardoor alleen aan één zijde van de
wond hechtdraad zichtbaar was. Deze wijze van hechten is een gebruikelijke techniek.
4.6 Het Centraal Tuchtcollege komt tot de slotsom dat de klacht terecht ongegrond
is verklaard. Dit betekent dat het beroep van klaagster wordt verworpen.
5. De beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door S.M. Evers, voorzitter; L.F. Gerretsen-Visser en R.H.
Zuijderhoudt, leden juristen en R.L. Huisinga en W.F.A. Kolkman, leden beroepsgenoten
en E.D. Boer, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 3 juni 2024.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.