ECLI:NL:TGDKG:2024:95 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/739329 / DW RK 23/323 LV/SM
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2024:95 |
---|---|
Datum uitspraak: | 02-09-2024 |
Datum publicatie: | 16-09-2024 |
Zaaknummer(s): | C/13/739329 / DW RK 23/323 LV/SM |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klacht (gedeeltelijk) gegrond. Geen maatregel. Wel vergoeding van het griffierecht. De gerechtsdeurwaarder heeft niet tijdig op het e-mailbericht van klager gereageerd. Ook niet na een rappel. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 2 september 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/739329 / DW RK 23/323 LV/SM ingesteld door:
[ ], namens [ ] B.V.,
wonende te [ ],
klager,
tegen:
mr. [ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
Ontstaan en verloop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 13 september 2023, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 27 oktober 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Klager heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 juli 2024 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. De uitspraak is bepaald op 2 september 2024.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- Bij beschikking van de kantonrechter te Almere van 10 juni 2021 is [ ] B.V. veroordeeld tot het betalen van geldbedragen aan [ ].
- Bij exploot van 28 juni 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder de beschikking van 10 juni 2021 aan [ ] B.V. betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.
- Op 23 augustus 2021 is executoriaal derdenbeslag gelegd onder de Rabobank ten laste van [ ] B.V.
- Bij vonnis van de kantonrechter te Almere van 5 juli 2023 zijn [ ] B.V. en [ ] hoofdelijk veroordeeld tot het betalen van geldbedragen aan [ ].
- Bij e-mail van 19 juli 2023 heeft klager verzocht om een specificatie van de executiekosten ad € 364,33. Bij e-mail van 25 juli 2023 heeft klager over zijn e-mail van 19 juli 2023 gerappelleerd.
2. De klacht
Klager beklaagt zich er samengevat over dat:
- de gerechtsdeurwaarder weigert om binnen een redelijke termijn op de e-mail van klager van 19 juli 2023 te reageren;
- er informatiekosten voor bevragingen in de registers van de Kamer van Koophandel (KvK) en Basisregistratie Personen (BRP) niet conform het Besluit tarieven ambtshandeling gerechtsdeurwaarders (Btag) zijn doorbelast en ook bovenmatig vaak zijn doorbelast.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
4. De beoordeling van de klacht
4.1 Gerechtsdeurwaarders zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar ders wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a heeft de gerechtsdeurwaarder in het verweerschrift erkend dat hij niet tijdig op het tweede deel van het e-mailbericht van klager van 19 juli (en het rappel van 25 juli) 2023 heeft gereageerd. Dit klachtonderdeel is terecht voorgesteld. De kamer overweegt dat van een weigering de e-mail te beantwoorden niet is gebleken, te meer omdat de gerechtsdeurwaarder aanvankelijk wel de door klager verzochte specificatie heeft toegezonden. Vanzelfsprekend had de gerechtsdeurwaarder ook op de vervolgvraag (van diezelfde dag) moeten reageren, maar dit is kennelijk over het hoofd gezien. Dat het rappel van 25 juli 2023 is gemist in verband met onderbezetting tijdens de vakantieperiode komt voor rekening van de gerechtsdeurwaarder.
4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de kamer dat een gerechtsdeurwaarder verplicht is om voorafgaand aan het verrichten van ambtshandelingen de KvK dan wel BRP te raadplegen. Daarbij mag tussen de verificatie van de gegevens en de ambtshandeling in beginsel niet meer dan twee weken zitten. De gerechtsdeurwaarder heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door informatie op te vragen bij de KvK en BRP. Hetzelfde geldt voor het aantal bevragingen dat heeft plaatsgevonden, nu deze in verband staan met omstandigheid dat het kantoor van klager niet meer in bedrijf was. Dat de kosten die door de gerechtsdeurwaarder in rekening zijn gebracht niet overeenkomstig zijn met het Btag is niet gebleken dan wel door klager nader onderbouwd, terwijl klager met die regeling bekend mag worden verondersteld. Er kan de gerechtsdeurwaarder op dit klachtonderdeel geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.
4.4 Het wettelijk tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren heeft in de eerste plaats tot doel om in het algemeen belang een goede wijze van beroepsbeoefening te bevorderen. Met de behandeling van deze klacht waarbij de gerechtsdeurwaarder ter verantwoording voor zijn handelen is geroepen en de (gedeeltelijk) gegrondheid is vastgesteld, wordt dat doel in dit geval voldoende bereikt. Om die reden volstaat de constatering dat de klacht gedeeltelijk gegrond is, zonder daarvoor een maatregel op te leggen. Nu de klacht gedeeltelijk gegrond is, dient de gerechtsdeurwaarder wel aan klager het betaalde griffierecht te vergoeden.
4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond, zonder oplegging van een
maatregel; - bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht ad € 50,- vergoedt, nadat de beslissing onherroepelijk is geworden.
Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, mr. W.M. de Vries en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 september 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.