ECLI:NL:TGDKG:2024:73 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/738497 / DW RK 23/299 LV/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:73
Datum uitspraak: 22-07-2024
Datum publicatie: 23-07-2024
Zaaknummer(s): C/13/738497 / DW RK 23/299 LV/WdJ
Onderwerp:
  • Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
  • Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht deels gegrond, maatregel van waarschuwing opgelegd. Verzoek tot uitstel van betaling kan niet worden vastgesteld. Niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de titel te executeren. Dat kosten zijn opgelopen kan niet aan de gerechtsdeurwaarder worden verweten. Betalingsregeling had naast het gelegde beslag niet mogen worden hervat, tenzij het loonbeslag zou worden opgeheven.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 22 juli 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/738497 / DW RK 23/299 LV/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klaagster,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 25 augustus 2023, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 27 oktober 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 juni 2024 alwaar klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 22 juli 2024.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij vonnis van 4 januari 2012 van de kantonrechter te Amsterdam is klaagster veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag aan [  ].

-           Bij brief van 23 juni 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder de met klaagster overeengekomen betalingsregeling van € 100,- per maand bevestigd.

-           Bij e-mail van 11 april 2023 is klaagster geïnformeerd dat al geruime tijd geen betaling door de gerechtsdeurwaarder is ontvangen en is zij gewezen op “Hulp bij uw geldproblemen namens de gemeente Amsterdam”.

-           Op 13 juli 2023 is executoriaal derdenbeslag gelegd onder [  ] ten laste van klaagster.

-           Bij e-mail van 18 juli 2023 heeft klaagster gerefereerd naar een door haar verzonden e-mail in april 2023 en de gerechtsdeurwaarder verzocht het beslag op te heffen en de betalingsregeling van € 100,- per maand te hervatten.

-           Bij e-mail van 19 juli 2023 is de betalingsregeling van € 100,- per maand aan klaagster bevestigd. Hierbij is onder meer aangegeven dat de betalingsregeling het gelegde beslag niet opheft.

-           Bij e-mail van 19 juli 2023 heeft klaagster nogmaals gerefereerd naar een door haar verzonden e-mail in april 2023 en er bezwaar tegen gemaakt dat de betalingsregeling doorgaat naast het gelegde loonbeslag.

-           Bij e-mail van 18 augustus 2023 is aan klaagster medegedeeld dat de betalingsregeling zal worden opgeheven zodat de vordering middels inhouding op het salaris zal worden voldaan, maar dat zij er wel rekening mee dient te houden dat het de schuldeiser vrij staat om over te gaan tot het treffen van andere executiemaatregelen.

3. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder niet heeft gereageerd op het verzoek van klaagster om uitstel van betaling;

b: de gerechtsdeurwaarder zonder enige berichtgeving beslag op het inkomen van klaagster heeft gelegd;

c: de gerechtsdeurwaarder geen gehoor heeft gegeven aan het bericht van klaagster van 18 juli 2023 en zelfs heeft gedreigd met meer executoriale gevolgen.

d: de schuld in juli 2022 een bedrag van € 5.000,- was en de vordering ondanks aflossingen is toegenomen.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a stelt klaagster dat zij, naar aanleiding van het bericht van de gerechtsdeurwaarder van 11 april 2023, in april 2023 per e-mail heeft verzocht om uitstel van betaling zonder dat daarop is gereageerd. De gerechtsdeurwaarder stelt de betreffende e-mail niet van klaagster te hebben ontvangen. Klaagster heeft de betreffende e-mail niet bij haar klaagschrift gevoegd en heeft het verzenden van de e-mail ook niet aannemelijk gemaakt. Nu niet kan worden vastgesteld dat klaagster in april 2023 een verzoek tot uitstel van betaling heeft gedaan zonder dat daarop is gereageerd, kan tuchtrechtelijk laakbaar handelen door de gerechtsdeurwaarder ook niet worden vastgesteld. Dit klachtonderdeel wordt als ongegrond afgewezen.

5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b stelt de kamer voorop dat op een gerechtsdeurwaarder een ministerieplicht rust indien hem wordt verzocht een titel ten uitvoer te leggen. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door het vonnis van 4 januari 2012 te executeren. Er bestaat voor de gerechtsdeurwaarder geen verplichting om het leggen van loonbeslag vooraf aan te kondigen. Een tuchtrechtelijk verwijt kan de gerechtsdeurwaarder op dit klachtonderdeel niet gemaakt worden.

5.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c heeft de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder ter zitting aangegeven de brief van klaagster van 18 juli 2023, waarin klaagster verzoekt om het gelegde beslag op te heffen en de betalingsregeling van € 100,- ter hervatten, niet goed is gelezen. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder erkent dat het verzoek om een betalingsregeling met opheffing beslag had moeten worden afgewezen, dan wel dat het beslag op het inkomen van klaagster had moeten worden opgeheven (in combinatie met de regeling). De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting aangegeven dat er alleen akkoord wordt gegaan met een betalingsregeling naast een gelegd beslag op het inkomen van de debiteur, indien wordt aangegeven dat er extra afgelost kan worden. Daarvan is hier geen sprake. Dit klachtonderdeel is terecht voorgesteld.

5.5 Ten aanzien van klachtonderdeel d overweegt de kamer dat uit het verweerschrift blijkt dat de vordering per juli 2022 is vastgesteld op € 5.250,- en dat klaagster vervolgens twee betalingen van € 100,- heeft verricht. Vanwege het uitblijven van meer betalingen heeft de gerechtsdeurwaarder executiemaatregelen moeten treffen en is de hoogte van de vordering verhoogd met de daarmee gemoeide kosten. De door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten berusten op de door de overheid vastgestelde en in het Besluit tarieven ambtshandeling gerechtsdeurwaarders (Btag) neergelegde tarieven. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder andere of hogere kosten in rekening heeft gebracht. Er is geen sprake van tuchtrechtelijk laakbaar handelen op dit klachtonderdeel.

5.6 De kamer verklaart de klacht deels gegrond en acht de maatregel van waarschuwing in dit geval passend en geboden. Bij die stand van zaken ziet de kamer geen aanleiding om de gerechtsdeurwaarder te veroordelen in de kosten van de procedure. Omdat de klacht gegrond is, dient de gerechtsdeurwaarder wel aan klaagster het betaalde griffierecht te vergoeden, alsmede de door klaagster gemaakte (forfaitair vast te stellen) kosten.

5.7 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart klachtonderdeel c gegrond;
  • verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
  • legt de gerechtsdeurwaarder voor het gegronde deel van de klacht de maatregel van waarschuwing op;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de proceskosten van klaagster, te begroten op € 50,-, te betalen nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden;
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klaagster het betaalde griffierecht

ad € 50,- vergoedt, nadat de beslissing onherroepelijk is geworden.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M.L.S. Kalff en M.F.J. Pijnenburg, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juli 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.