ECLI:NL:TGDKG:2024:69 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/740948 / DW RK 23/377

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:69
Datum uitspraak: 28-06-2024
Datum publicatie: 11-07-2024
Zaaknummer(s): C/13/740948 / DW RK 23/377
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Ongegrond. Verzet ziet op hoogte van in rekening gebrachte kosten en over het informeren over bezwaar / beroep / verzetmogelijkheden.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 28 juni 2024 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 3 oktober 2023 met zaaknummer C/13/730529 / DW RK 23/75 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/740948 / DW RK 23/377 MdV/JD ingesteld door:

[],

wonende te [],

klager,

tegen:

mr. [],

gerechtsdeurwaarder te Amsterdam,

beklaagde,

gemachtigde: [].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 7 maart 2023, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 21 maart 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 3 oktober 2023 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van 5 oktober 2023 aan klager toegezonden. Bij e-mail van 18 oktober 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 mei 2024 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De uitspraak is aangehouden tot vandaag.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij op grond van artikel 39 lid 2 Gerechtsdeurwaarderswet in het verzet kan worden ontvangen.

3. Feiten en omstandigheden

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • Op 17 maart 2022 is een vonnis op tegenspraak gewezen tegen Voegafteg Afbouw B.V.
  • Bij exploot van 19 april 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder dit vonnis aan klager betekend en bevel gedaan om de vordering van € 1.089,50 te voldoen.
  • Op 21 april 2022 heeft klager een bedrag betaald van € 970,42.
  • Op 8 november 2022 heeft klager een exploot van betekening van het derdenbeslag van de gerechtsdeurwaarder ontvangen.
  • Tussen 11 december 2022 en 3 januari 2023 hebben klager en de gerechtsdeurwaarder gecorrespondeerd over de vordering, de procedure op tegenspraak bij de rechter, het gelegde beslag en de daarmee gemoeide kosten.

4. De aanvankelijke klacht

Klager beklaagt zich – naar de kamer begrijpt – over het volgende.

De gerechtsdeurwaarder heeft op 28 oktober 2022 beslag gelegd op de bankrekening van klager om een vordering van € 119,00 te innen. Dit betrof de kosten van de betekening van een uitspraak van de kantonrechter. Klager heeft naar aanleiding van dit beslag vragen gesteld aan de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft hierop gereageerd, maar de informatie was niet afdoende en niet duidelijk. Daarnaast bevatte een van de brieven verschillende grievende passages/opmerkingen die niet ter zake doende zijn. Klager is het niet eens met de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder en de in rekening gebrachte kosten.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen.

“(…)
4.2 Ten aanzien van de klacht overweegt de voorzitter als volgt. Het is de voorzitter duidelijk dat klager het niet eens is met de reactie die hij heeft gekregen op zijn brieven. Maar de enkele niet nader door klager onderbouwde stelling dat de informatie ‘niet afdoende, onduidelijk en grievend’ was is onvoldoende om tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder vast te stellen. Afgaand op de inhoud van de brieven is de gerechtsdeurwaarder, naar het oordeel van de voorzitter, erin geslaagd de vragen van klager helder en volledig te beantwoorden.

4.3 De klacht van klager richt zich eveneens tegen de in rekening gebrachte kosten. Daarvan overweegt de voorzitter dat gerechtsdeurwaarders in het algemeen gehouden zijn de in rekening gebrachte kosten conform de daarvoor geldende regelingen te berekenen (waaronder de Wet Incassokosten en het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders). Anders dan het hebben van zijn bedenkingen daarover is door klager niet gesteld, noch is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder buiten de beperkingen van de voornoemde regelingen is getreden.

4.4 De reeks aan (overige) vragen die klager ter beantwoording heeft neergelegd bij de kamer worden gepasseerd nu dit niet tot een van de taken van dit college behoort.
(…)”

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte bedragen niet voorkomen in het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (Btag) of de Wet Incassokosten (WIK).
Daarnaast heeft klager aangevoerd dat het op de weg van een gerechtsdeurwaarder ligt om justitiabelen te informeren over een mogelijkheid van  bezwaar, beroep dan wel verzet tegen een gelegd beslag. Dat heeft de gerechtsdeurwaarder in dit geval niet gedaan.

7. Het verweer in verzet van de gerechtsdeurwaarder

In verzet heeft de gerechtsdeurwaarder de door klager aangevoerde gronden gemotiveerd betwist. Voor zover nodig wordt hierna op dat verweer ingegaan.

8. De beoordeling van de gronden van het verzet

8.1 Het verzet richt zich in de eerste plaats tegen ‘de hoogte van de door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten’. Klager heeft niet verduidelijkt tegen welke kosten hij precies bezwaar maakt. Niet is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder ambtshandelingen heeft verricht tegen tarieven anders dan de Btag-tarieven. Kosten op grond van de WIK heeft de gerechtsdeurwaarder in het geheel niet in rekening gebracht. Voor zover klager bezwaar maakt tegen andere kosten dan executiekosten, zoals de in het vonnis toegewezen rente, geldt dat deze kosten inderdaad niet in het Btag kunnen worden teruggevonden. Dit betekent echter niet dat deze niet verschuldigd zijn; ze zijn namelijk in het vonnis toegewezen. Voor zover klager een specificatie van de gevorderde rente wenst, ligt het op zijn weg om dit aan de gerechtsdeurwaarder te vragen.

8.2 Wat betreft het informeren over bezwaar, beroep of verzetmogelijkheden staat voorop dat geen (gewone) rechtsmiddelen meer openstonden tegen het vonnis van

17 februari 2022. Dat de gerechtsdeurwaarder klager daarover niet heeft geïnformeerd is dan ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Evenmin is verwijtbaar dat de gerechtsdeurwaarder klager niet heeft geïnformeerd over mogelijkheden om tegen executie van het vonnis op te komen. Het lag op de weg van klager om zich zo nodig hierover te laten informeren door een advocaat of juridisch adviseur.

8.3 De kamer concludeert dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer tot een andere beslissing komt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet zal dan ook ongegrond te worden verklaard. Dit alles leidt tot de volgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. M.C.M. Hamer en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 juni 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.