ECLI:NL:TGDKG:2024:6 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/726891 / DW RK 22/467 LvB/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:6
Datum uitspraak: 13-02-2024
Datum publicatie: 14-02-2024
Zaaknummer(s): C/13/726891 / DW RK 22/467 LvB/WdJ
Onderwerp:
  • Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
  • Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster heeft niet het verschuldigde bedrag conform de bijsluiter in het dagvaardingsexploot betaald, maar alleen de hoofdsom. De gerechtsdeurwaarder heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door beslag op de bankrekening van klaagster te leggen. Vervolgens heeft klaagster niet binnen de gegunde termijn de restbetaling verricht. Met de aankondiging dat de executiemaatregelen zullen worden voortgezet kan de gerechtsdeurwaarder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 13 februari 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/726891 / DW RK 22/467 LvB/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klaagster,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 19 december 2022, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen per e-mail op 6 maart 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van

13 december 2023 alwaar klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De gerechtsdeurwaarder is in gelegenheid gesteld om binnen één week na sluiting van de zitting nadere stukken te overleggen. De gerechtsdeurwaarder heeft op

13 december 2023 de gevraagde stukken overgelegd, die tevens aan klaagster zijn voorgelegd. Klaagster heeft bij e-mail van 12 januari 2024 op die stukken gereageerd. De uitspraak is bepaald op 13 februari 2024.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • Bij e-mail van 10 oktober 2022 is klaagster gesommeerd de vordering van de [  ] (VvE) ad € 333,73 te voldoen.
  • Bij exploot van 2 november 2022 is klaagster gedagvaard te verschijnen ter zitting van de kantonrechter te Amsterdam tegen 11 november 2022.
  • Op 9 november 2022 heeft klaagster een bedrag van € 299,82 aan de gerechtsdeurwaarder betaald en heeft zij aangegeven dat zij het bedrag van

€ 34,17 ter zake de termijn van oktober 2022 aan de VvE zal overmaken.

  • Bij e-mail van 10 november 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster meegedeeld dat de dagvaarding alleen wordt ingetrokken indien klaagster het bedrag zoals is genoemd in de bijsluiter aan het kantoor voldoet.
  • Op 10 november 2022 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat zij het resterende bedrag al aan de VvE heeft betaald en dat dat bedrag geen onderdeel is van de procedure en nauwelijks te laat is betaald. Tevens heeft klaagster aangegeven dat zij niet voornemens is de kosten voor een rechtszaak te gaan betalen.
  • Bij vonnis van de kantonrechter te Amsterdam van 25 november 2022 is klaagster veroordeeld de (resterende) vordering te voldoen. Bij exploot van

29 november 2022 is het vonnis van 25 november 2022 aan klaagster betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.

  • Op 6 december 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder executoriaal derdenbeslag gelegd onder de ING Bank N.V. ten laste van klaagster.               
  • Op 7 december 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder informatie opgevraagd bij de werkgever van klaagster.
  • Bij e-mail van 13 december 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster verzocht de openstaande vordering ad € 529,86 per omgaande te voldoen.
  • Op 27 december 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder executoriaal derdenbeslag gelegd onder de Rabobank. Dit beslag trof geen doel.
  • Bij e-mail van 16 januari 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster verzocht om binnen twee dagen het verschuldigde bedrag ad € 800,34 te voldoen.
  • Hierop heeft klaagster op diezelfde dag aangegeven dat zij het verschuldigde bedrag die week zal voldoen.
  • Bij e-mail van 20 januari 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster geïnformeerd dat er tot op heden nog geen betaling is ontvangen en dat het verschuldigde bedrag op dat moment € 891,28 bedraagt.
  • Bij e-mail van 23 januari 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster geïnformeerd dat er nog steeds geen betaling is ontvangen en dat de executiemaatregelen zullen worden voortgezet.
  • Op 23 januari 2023 heeft klaagster een bedrag van € 800,34 aan de gerechtsdeurwaarder voldaan.

3. De klacht

Klaagster beklaagt zich samengevat over het volgende.

a. Klaagster heeft het volledig openstaande bedrag zoals dat staat vermeld op

pagina 4 van de dagvaarding op 9 november 2022 voldaan. De gerechtsdeurwaarder deelde mee dat de dagvaarding niet zou worden ingetrokken tenzij klaagster het bedrag uit de bijsluiter zou voldoen. Als leek wist klaagster niet waar dit over ging. De gerechtsdeurwaarder probeerde door te dreigen met een zitting extra geld te vangen, terwijl klaagster ook aan de schuldeiser heeft betaald. Uiteindelijk bleek dat het ging om kosten voor de dagvaarding en salaris gemachtigde, hetgeen voorbarig was omdat de zitting niet hoefde door te gaan.

b. De gerechtsdeurwaarder heeft beslag gelegd op de ING rekening van klaagster en er is een bedrag afgeboekt van € 509,28. Daarnaast is meteen beslag gelegd op het inkomen van klaagster en ontving zij een intimiderende e-mail dat zij meteen een bedrag van € 529,86 moest voldoen. Dit alles binnen zes dagen. Het gaat hier om een fantastisch verdienmodel en intimiderende werkwijze van de gerechtsdeurwaarder.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

5.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de kamer dat in de bijsluiter een duidelijk bedrag is genoemd dat betaald moest worden om te voorkomen dat de zitting doorgang zou vinden. Dat klaagster de bijsluiter ontvangen heeft blijkt uit haar klacht. De gerechtsdeurwaarder heeft klaagster bij e-mail van 10 november 2022 medegedeeld welk gevolg het niet betalen zou hebben. Dat klaagster het niet eens was met het bedrag en daarom niet het volledige bedrag heeft voldaan, komt voor rekening en risico van klaagster en kan de gerechtsdeurwaarder niet worden tegengeworpen.

5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de kamer dat gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder naast het beslag van 6 december 2022 onder de ING Bank N.V. eveneens op 27 december 2022 beslag heeft gelegd onder de Rabobank. Er is geen beslag gelegd op het inkomen van klaagster. Wel is informatie opgevraagd bij de werkgever van klaagster. Dit betreft echter klaagsters eigen besloten vennootschap  Op een gerechtsdeurwaarder rust de plicht een vonnis ten uitvoer te leggen als daarom wordt verzocht. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de titel te executeren. Klaagster staat op grond van

artikel 3:276 van het Burgerlijk Wetboek met haar hele vermogen in voor de vordering. Het staat de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 435 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vrij om beslag te leggen op alle vermogensobjecten van klaagster, dus ook op haar bankrekening(en). Tegen de tenuitvoerlegging van het vonnis kan klaagster slechts opkomen door een executiegeschil aan te spannen tegen de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder. Het tuchtrecht biedt daarvoor niet de geëigende weg.

5.4 Klaagster is meermalen in de gelegenheid gesteld om de volledige vordering te voldoen, zonder dat zij hier binnen de gegeven termijn(en) aan heeft voldaan. Ten aanzien van de e-mail van de gerechtsdeurwaarder van 13 december 2022 overweegt de kamer dat deze e-mail zakelijk, maar niet intimiderend is en bedoeld was om klaagster tot betaling van de openstaande vordering over te laten gaan. Uit de overgelegde producties blijkt dat klaagster bij e-mail van maandag 16 januari 2023 heeft aangegeven dat zij het verschuldigde bedrag ad € 800,34 die week zou voldoen. Buiten de omstandigheid dat het niet aan klaagster is om de gegeven betaaltermijn op te schorten, heeft klaagster niet aannemelijk gemaakt dan wel met stukken onderbouwd dat zij die week daadwerkelijk een betaling heeft verricht. Klaagster is vervolgens bij e-mail van 20 januari 2023 geïnformeerd dat het verschuldigde bedrag, wegens de betekening van het beslag van 27 december 2022, is verhoogd tot een bedrag van € 891,28. Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties blijkt dat klaagster op 23 januari 2023 een bedrag van € 800,34 heeft voldaan, zodat er thans nog een bedrag van € 90,94 verschuldigd is. Een tuchtrechtelijk verwijt kan de gerechtsdeurwaarder niet gemaakt worden.

5.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. C.W.D. Bom en M.F.J. Pijnenburg, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 februari 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.