ECLI:NL:TGDKG:2024:58 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/742973 / DW RK 23/438 LvB/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:58
Datum uitspraak: 12-06-2024
Datum publicatie: 12-06-2024
Zaaknummer(s): C/13/742973 / DW RK 23/438 LvB/WdJ
Onderwerp:
  • Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
  • Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet. Klager heeft geen gronden tegen de voorzittersbeslissing ingediend. Verzet niet-ontvankelijk. De kamer heeft ten overvloede overwogen dat de gerechtsdeurwaarder niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door het vonnis ten uitvoer te leggen.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 juni 2024 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 14 november 2023 met zaaknummer C/13/735690 / DW RK 23/225 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/742973 / DW RK 23/438 LvB/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

gemachtigde: [  ],

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 27 juni 2023, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 14 augustus 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 14 november 2023 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van 16 november 2023 aan klager toegezonden. Bij e-mail, ingekomen op

29 november 2023, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 18 april 2024, heeft de gerechtsdeurwaarder nadere stukken verzonden. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 mei 2024 alwaar klager met zijn gemachtigde en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 12 juni 2024.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          De gerechtsdeurwaarder is belast met een ten laste van klager gewezen vonnis van 9 januari 2013 van de rechtbank Zeeland-West Brabant.

-          Bij exploot van 20 maart 2013 is het vonnis van 9 januari 2013 aan klager betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.

-          Op 8 december 2014 is executoriaal derdenbeslag gelegd onder de Sociale Verzekeringsbank (SVB) ten laste van klager.

-          Bij brief van 27 december 2022 is namens klager verzocht om een specificatie van de openstaande vordering.

-          Bij brief van 30 december 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder klager een specificatie van de openstaande vordering verstrekt.

-          Bij brief van 20 januari 2023 heeft klager bezwaar gemaakt tegen het gelegde beslag en de hoogte van de beslagvrije voet en heeft klager verzocht om nadere stukken.

-          Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij brief van 23 januari 2023 gereageerd.

-          Op 20 en 23 maart 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder teveel ontvangen bedragen aan de SVB gerestitueerd.

-          Op 2 juni 2023 heeft de SVB een nieuwe berekende beslagvrije voet aan de gerechtsdeurwaarder bevestigd.

-          Op 26 juni 2023 heeft klager een verzoek gedaan om de teveel ingehouden gelden terug te betalen.

-          Op 30 juni 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder klager verzocht de bijlage in te vullen.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich samengevat over het volgende.

De gerechtsdeurwaarder maakt zich nog steeds schuldig aan het onrechtmatig inhouden van gelden, betreffende klagers pensioen. Ook stort de gerechtsdeurwaarder de onrechtmatig in beslaggenomen gelden, ondanks vele verzoeken, niet terug. Klager heeft de SVB aansprakelijk gesteld voor de schade die hieruit voortvloeit. Klager verwijst naar de eerdere klacht die hij bij de kamer op

14 februari 2023 heeft ingediend.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.2 Voorop wordt gesteld dat de klacht die klager op 15 februari heeft ingediend en is geregistreerd onder nummer C/13/729697 / DW RK 23/51 LV/WdJ is afgedaan op

24 oktober 2023. De klacht is kennelijk ongegrond verklaard.

4.3 Zoals overwogen in bovengenoemde beslissing is de hoogte van de beslagvrije voet geen kwestie die ter beoordeling van de kamer staat. Dit is slechts anders als sprake is van evidente fouten of handelen tegen beter weten in. Daarvan is niet gebleken. Uit de overgelegde producties blijkt dat de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet steeds heeft aangepast nadat is gebleken dat de inkomsten van klager zijn veranderd. Daarbij heeft de gerechtsdeurwaarder gesteld dat klager het inkomstenformulier niet ingevuld heeft, zodat met bijzondere omstandigheden geen rekening kan worden gehouden. Indien klager het met de berekende beslagvrije voet niet eens is, dient hij zich te wenden tot de civiele rechter.

De gerechtsdeurwaarder heeft op 20 en 23 maart 2023 teveel ingehouden bedragen aan de SVB geretourneerd.

De klacht van klager tegen de SVB kan in dit kader niet worden beoordeeld nu de tuchtrechter alleen klachten tegen gerechtsdeurwaarders behandelt.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager slechts verzocht of er kan worden aangetoond dat de desbetreffende gerechtsdeurwaarder publiekrechtelijk rechtsbevoegd is. Dit is namelijk niet op te maken uit de openbare stukken die hiervoor ingezien kunnen worden. De gerechtsdeurwaarder staat weliswaar ingeschreven in de KBvG, maar ook de KBvG is geen openbaar lichaam meer. De enige conclusie die kan worden getrokken is dat de gerechtsdeurwaarder privaatrechtelijk acteert, aldus klager.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Klager heeft in zijn verzet alleen verzocht of er kan worden aangetoond dat de gerechtsdeurwaarder publiekrechtelijk rechtsbevoegd is en heeft verder geen gronden tegen de voorzittersbeslissing ingediend. Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam dient de kamer bij de behandeling van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter de oorspronkelijke klacht te toetsen. Dit betekent dat in verzet de oorspronkelijke klacht niet met nieuwe klachten kan worden aangevuld. Het verzet is dan ook niet-ontvankelijk.

7.2 De kamer overweegt ten overvloede dat een gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 11 van de Gerechtsdeurwaarderswet in beginsel verplicht is om ambtshandelingen, waartoe hij bevoegd is, te verrichten indien hierom wordt verzocht. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door het vonnis van 9 januari 2013 ten uitvoer te leggen.

7.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. A.E. de Vos en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juni 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.