ECLI:NL:TGDKG:2024:55 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/736015 / DW RK 23/238 LvB/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:55
Datum uitspraak: 12-06-2024
Datum publicatie: 12-06-2024
Zaaknummer(s): C/13/736015 / DW RK 23/238 LvB/WdJ
Onderwerp:
  • Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
  • Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht ongegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft gelet op zijn ministerieplicht niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de titel ten uitvoer te leggen. De klacht ten aanzien van het niet volledig terugbetalen van ingehouden gelden is een civiele aangelegenheid.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 juni 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/736015 / DW RK 23/238 LvB/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

gemachtigde: [  ],

tegen:

[  ],

voormalig gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 3 juli 2023, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 26 juli 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 mei 2024 alwaar klager met zijn gemachtigde is verschenen. De gerechtsdeurwaarder is niet verschenen. De kamer is er na diverse pogingen niet in geslaagd om de juiste adres-/ e-mail-/ telefoongegevens van de gerechtsdeurwaarder te achterhalen.De uitspraak is bepaald op 12 juni 2024.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          De gerechtsdeurwaarder is belast (geweest) met een ten laste van klager gewezen vonnis van de kantonrechter te Amsterdam van 15 februari 2006.

3. De klacht

Klager beklaagt zich samengevat over het volgende.

De gerechtsdeurwaarder is ondanks de uitspraak van de rechter dat het onrechtmatig gelegde beslag en het hierdoor ingehouden bedrag op de uitkering van klager gecorrigeerd had moeten worden en de vele e-mails/brieven van klager dan wel zijn advocaat, in gebreke gebleven. Klager heeft slechts een gedeelte van het geld dat ten onrechte is ingehouden op zijn uitkering terug ontvangen en pas nadat de kamer kenbaar had gemaakt dat er een klacht was ingediend. Verder stelt klager dat de gerechtsdeurwaarder onbevoegd is en niet gemachtigd is om beslag te leggen en hij enkel en alleen acteert onder het privaatrecht.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (waarnemend) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

5.2 De kamer overweegt dat het klachtonderdeel over het niet volledig terugbetalen van ingehouden gelden een civiele aangelegenheid is en klager zich daartoe tot de civiele rechter moet wenden. Het tuchtrecht is hiervoor niet de geƫigende weg.

5.3 Ten aanzien van de klacht van klager over de bevoegdheid van de gerechtsdeurwaarder overweegt de kamer dat een gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 11 van de Gerechtsdeurwaarderswet in beginsel verplicht is om ambtshandelingen, waartoe hij bevoegd is, te verrichten indien hierom wordt verzocht. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door het vonnis van 15 februari 2006 ten uitvoer te leggen. De door klager aangevoerde standpunten geven geen aanleiding om enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder vast te stellen.

5.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. A.E. de Vos en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juni 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.