ECLI:NL:TGDKG:2024:48 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/746424 / DW RK 24/71 MK/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:48
Datum uitspraak: 31-05-2024
Datum publicatie: 31-05-2024
Zaaknummer(s): C/13/746424 / DW RK 24/71 MK/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder voor een onjuist bedrag beslag heeft gelegd. De voorzitter heeft klager ook niet-ontvankelijk verklaard omdat het een (ambts)handeling betrof van langer dan drie jaar geleden. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing wordt ongegrond verklaard.

Beslissing van 31 mei 2024 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 30 januari 2024 met zaaknummer C/13/740220 / DW RK 23/356 MdV/WdJ en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/746424 / DW RK 24/71 MK/SM ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde,

gemachtigde: [ ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 4 oktober 2023, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 14 november 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 30 januari 2024 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen. Aan klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 1 februari 2024. Bij brief, ingekomen op 12 februari 2024, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 12 april 2024 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 31 mei 2024.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • Klager is bij vonnis van de kantonrechter te Den Haag van 15 mei 2013 veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag aan Ziggo B.V.
  • Op 29 juli 2013 is executoriaal derdenbeslag gelegd onder de gemeente Den Haag ten laste van klager.
  • Op 3 april 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder executoriaal derdenbeslag gelegd onder [ ] B.V. ten laste van klager.
  • Op 4 september 2018 is het gelegde beslag onder [ ] B.V. opgeheven.
  • Bij brief van 19 oktober 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder klager een specificatie van de vordering verzonden, waaruit blijkt dat de vordering in zijn geheel is voldaan.
  • Bij e-mail van 4 december 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder klager desgevraagd medegedeeld dat het dossier volledig vanuit het gelegde beslag onder [ ] B.V. is voldaan.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder voor een onjuist bedrag beslag heeft gelegd.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 37 lid 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet wordt, indien de klacht wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de gerechtsdeurwaarder waarop de klacht betrekking heeft, de klacht door de voorzitter niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring blijft achterwege indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas nadien bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van een klacht een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken.

4.2 Klager klaagt over (ambts)handelingen in een periode van langer dan drie jaar geleden. Klager dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager – samengevat – aangevoerd dat er geen sprake van een (driejaars)termijnoverschrijding, omdat omstandigheden ertoe geleid hebben dat klager pas op 19 oktober 2020 kennis heeft genomen van de handelingen van de gerechtsdeurwaarder.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De door klager overgelegde stukken maken dit niet anders. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing wordt ongegrond verklaard.

7.2 Ten overvloede merkt de kamer het volgende op. Ter zitting is vastgesteld dat er een verschil van € 10,00 bestaat tussen hetgeen aan hoofdsom is toegewezen in het vonnis van 15 mei 2013 en de hoofdsom die is opgenomen in het exploot van derdenbeslag van 29 juli 2013. Nu dit destijds kennelijk over het hoofd is gezien en heden ten dage geen verklaring voor het verschil kan worden gegeven, is het goed voorstelbaar dat dit thans alsnog gecorrigeerd wordt ten gunste van klager.

7.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, plaatsvervangend-voorzitter, mr. S.N. Schipper en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 mei 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.