ECLI:NL:TGDKG:2024:41 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/729450 / DW RK 23/42 LvB/WdJ
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2024:41 |
---|---|
Datum uitspraak: | 21-05-2024 |
Datum publicatie: | 21-05-2024 |
Zaaknummer(s): | C/13/729450 / DW RK 23/42 LvB/WdJ |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klacht deels gegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft verzuimd een rekeningnummer op het bevel tot betaling te vermelden en heeft eigenhandig (en niet in opdracht van zijn opdrachtgever) een termijn van veertrien dagen in het exploot opgenomen om uitvoering te geven aan de inhoud van het betekende proces-verbaal. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 15 mei 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/729450 / DW RK 23/42 LvB/WdJ ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
1. Ontstaan en loop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 7 februari 2023, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 5 juni 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd.
De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 3 april 2024 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, met kennisgeving, niet ter zitting verschenen. De uitspraak is bepaald op 15 mei 2024.
2. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- Bij exploot van 27 januari 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager en aan [ ] een proces-verbaal van voortzetting comparitie, gehouden op 6 december 2022, van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, betekend.
3. De klacht
Klager beklaagt zich er samengevat over dat:
a: de gerechtsdeurwaarder heeft bevolen de explootkosten te betalen maar heeft verzuimd een rekeningnummer te vermelden;
b: de gerechtsdeurwaarder een termijn van veertien dagen voor nakoming in het exploot heeft opgenomen. De gerechtsdeurwaarder heeft de titel eigenhandig en eenzijdig aangevuld;
c: de gerechtsdeurwaarder met het exploot onredelijk, oneigenlijk en onrechtmatig druk heeft uitgeoefend door te dreigen met rechtsmiddelen die niet gerechtvaardigd worden door de inhoud van de titel die is betekend. Dit is in strijd met het verbod op pressie zoals verwoord in artikel 8 van de verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders. De gerechtsdeurwaarder heeft ook artikel 3.6 lid 2 van de Verordening overtreden. Door twee termijnen te noemen, te weten de veertiendagen termijn en de twee dagen termijn zaait de gerechtsdeurwaarder verwarring;
d: de betekening van de titel overbodig was.
4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
5. De beoordeling van de klacht
5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
5.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a heeft de gerechtsdeurwaarder erkend dat er geen rekeningnummer van de advocaat van de wederpartij op het exploot van
27 januari 2023 staat vermeld, terwijl bevel is gedaan het verschuldigde bedrag aan de advocaat van de wederpartij te voldoen. De gerechtsdeurwaarder heeft zich op het standpunt gesteld dat hij op dat moment (nog) niet over het betreffende bankrekeningnummer beschikte. De kamer overweegt dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij op een bevel tot betaling een rekeningnummer vermeld, waar het verschuldigde bedrag op moet worden gestort. Het had op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen om het rekeningnummer op te vragen, alvorens het bevel tot betaling te doen. Dit klachtonderdeel is terecht voorgesteld. Dat klager het verschuldigde bedrag aan de gerechtsdeurwaarder heeft overgemaakt en het bedrag vervolgens is doorgestort naar het rekeningnummer van de advocaat van de wederpartij, maakt het niet anders.
5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b is niet betwist dat de gerechtsdeurwaarder eigenhandig (en niet in opdracht van zijn opdrachtgever) een termijn van veertien dagen in het exploot van 27 januari 2023 heeft opgenomen om uitvoering te geven aan de inhoud van het betekende proces-verbaal. In (de grosse van) dit proces-verbaal zijn de afspraken vast gelegd die partijen onderling hebben gemaakt. Hierin was geen termijn opgenomen door partijen. De gerechtsdeurwaarder stelt zich op het standpunt dat hij dat heeft gedaan omdat anders de afspraken illusoir zouden zijn. De kamer overweegt dat een gerechtsdeurwaarder alleen bevel mag doen tot datgene wat uit de betreffende titel blijkt. Nu in de vaststellingsovereenkomst geen termijn is opgenomen, heeft de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door zelf een termijn te verzinnen en deze in het bevel op te nemen. Indien partijen een termijn hebben willen stellen, hadden zij dit ter zitting af moeten spreken.
5.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c wordt het volgende overwogen. Klager heeft gesteld dat de gerechtsdeurwaarder artikel 8 van de Verordening beroeps- en gedragsregels (oud) heeft overtreden door te dreigen met rechtsmiddelen die niet gerechtvaardigd worden door de inhoud van de titel die is betekend. In artikel 8 is echter het volgende bepaald: de gerechtsdeurwaarder oefent geen druk uit door het aankondigen van maatregelen, welke hij niet uit hoofde van zijn opdracht, de wet en de hem verstrekte titel daadwerkelijk kan nemen. De gerechtsdeurwaarder heeft een in executoriale vorm uitgegeven grosse van een proces-verbaal betekend. Dit is een executoriale titel en de gerechtsdeurwaarder kan de aangekondigde rechtsmiddelen bij niet betaling nemen. Artikel 8 van de Verordening beroeps- en gedragsregels (oud) is daarom niet overtreden. De Verordening kent geen artikel 3.6.
5.5 Ten aanzien van klachtonderdeel d overweegt de kamer dat bij de beoordeling van dit klachtonderdeel als uitgangspunt geldt dat de gerechtsdeurwaarder ingevolge het bepaalde in artikel 11 van de Gerechtsdeurwaarderswet, behoudens de in dit artikel genoemde uitzonderingen die hier niet van toepassing zijn, te allen tijde verplicht is de ambtshandelingen waartoe hij bevoegd is te verrichten wanneer hierom wordt verzocht. Het is dus niet aan de gerechtsdeurwaarder te beoordelen of de betekening van de titel overbodig is.
5.6 Voor zover klager verzoekt om schadevergoeding, dient klager zich te wenden tot de civiele rechter. Het tuchtrecht is hiervoor niet de geëigende weg.
5.7 De kamer zal de klacht gelet op voorgaande deels gegrond verklaren. Nu de gerechtsdeurwaarder niet heeft gehandeld zoals een goed gerechtsdeurwaarder betaamt, acht de kamer de maatregel van berisping in dit geval passend en geboden.
5.8 De kamer zal de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 43a lid 1 onder a en b van de Gerechtsdeurwaarderswet jo de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882) tevens veroordelen in de proceskosten. Voor de procedure worden de kosten begroot op het forfaitaire bedrag van € 1.500,-.
5.9 Op grond van artikel 37 lid 7 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht vergoedt.
5.10 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart klachtonderdelen a en b gegrond;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
- legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;
- veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de kosten van de behandeling van de klacht door de kamer, te begroten op € 1.500,-, met aanzegging dat de ex artikel 43 lid 6 van de Gerechtsdeurwaarder te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder het bedrag van de kostenveroordeling moet voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per brief aan de gerechtsdeurwaarder zal worden medegedeeld;
- bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht
ad € 50,- vergoedt, nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden.
Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter,
mr. A.E. de Vos en mr. A.W. Veth, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 mei 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.