ECLI:NL:TGDKG:2024:39 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/742143 / DW RK 23/407 LvB/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:39
Datum uitspraak: 15-05-2024
Datum publicatie: 21-05-2024
Zaaknummer(s): C/13/742143 / DW RK 23/407 LvB/WdJ
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Verzet en klacht gegrond. Maatregel van waarschuwing opgelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft klager onvoldoende geïnformeerd over het kostenrisico bij het aangaan van rechtsmaatregelen.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 mei 2024 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 31 oktober 2023 met zaaknummer C/13/732189 DW RK 23/118 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/742143 / DW RK 23/407 LvB/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

gemachtigde: [  ],

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 8 april 2023, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 21 april 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 31 oktober 2023 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van 3 november 2023 aan klager toegezonden. Bij e-mail, ingekomen op 14 november 2023, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 5 maart 2024 heeft de gerechtsdeurwaarder op het verzetschrift gereageerd. Klager heeft zijn verzetschrift aangevuld bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 11 maart 2024. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 3 april 2024 alwaar klager met zijn gemachtigde en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 15 mei 2024.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder is sinds oktober 2020 belast geweest met een vordering van klager.

-           Bij e-mail van 6 maart 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder een afwikkelingsnota aan klager verzonden.

-           Bij e-mail van 7 maart 2023 heeft klager een onderbouwing gevraagd van de bureau- en dossierkosten en de kosten van het honorarium. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder op diezelfde dag gereageerd.

-           Bij e-mail van 13 maart 2023 heeft klager zijn e-mail van 7 maart 2023 gerappelleerd en heeft hij zich op het standpunt gesteld dat de algemene voorwaarden nimmer aan hem ter hand zijn gesteld. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder op diezelfde dag gereageerd.

-           Bij e-mail van 16 maart 2023 heeft klager zich op het standpunt gesteld dat de gerechtsdeurwaarder klager had moeten informeren over de te maken kosten, zodat klager wellicht andere keuzes had gemaakt. Klager verzoekt de gerechtsdeurwaarder het betaalde voorschot, de hoofdsom en de rente terug te crediteren.

-           Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder op diezelfde dag gereageerd.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich samengevat over het volgende.

De hoofdsom in de zaak bedraagt € 477,95. De gerechtsdeurwaarder meent recht te hebben op een bedrag van € 419,50 ex BTW aan bureau- en dossierkosten en een bedrag van € 63,45 ex BTW aan honorarium, tezamen al meer dan de hoofdsom. De gerechtsdeurwaarder moet dit onderzoeken en de eindnota crediteren zulks dat klager toekomt een bedrag van aan voorschot van € 240,90, de hoofdsom ad € 477,95 alsmede rente van € 17,68.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.2 Aan de orde is de vraag of de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door aan klager de betreffende nota te verzenden. Het behoort niet tot de bevoegdheid van de tuchtrechter een nota inhoudelijk te beoordelen of de gerechtsdeurwaarder opdracht te geven een nota aan te passen. Dat is aan de civiele rechter. Niet is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door deze nota aan klager te verzenden.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat het klager niet alleen gaat om de hoogte van de nota, maar ook over het niet ter hand gesteld krijgen van de algemene voorwaarden alsmede dat er alleen naar de algemene voorwaarden is verwezen. Daarom was het voor klager niet duidelijk dat de door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten wel eens veel hoger konden worden dan de uit handen gegeven vordering.

7. Het verweer in verzet van de gerechtsdeurwaarder

In verzet heeft de gerechtsdeurwaarder de door klager aangevoerde gronden gemotiveerd betwist. Voor zover nodig wordt hierna op dat verweer ingegaan.

8. De beoordeling van de gronden van het verzet

8.1 De kamer overweegt allereerst dat de gerechtsdeurwaarder uit de door klager overgelegde producties mocht begrijpen dat klager geen consument is. Dat laat onverlet dat een gerechtsdeurwaarder een informatieplicht heeft omtrent de overeenkomst die met klager is aangegaan. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting aangegeven dat in de algemene voorwaarden weliswaar geen tarieven van de kosten voor de opdrachtgever staan vermeld, omdat die tarieven steeds wijzigen, maar dat deze tarieven wel staan vermeld op de website van het gerechtsdeurwaarderskantoor.

De gerechtsdeurwaarder heeft klager in de brief van 24 november 2020 geïnformeerd dat rechtsmaatregelen een kostenrisico met zich meebrengen en dat de gerechtsdeurwaarder die kosten vrijblijvend schat op een bedrag van € 400,-. De kamer overweegt dat klager met deze zinsnede onvoldoende is geïnformeerd over de risico’s die hij liep. In de brief is weliswaar opgenomen dat de kosten afhankelijk van de procedure hoger of lager kunnen uitvallen, maar hieruit blijkt niet dat het geschatte bedrag van € 400,- ook kosten verbonden aan de rechtsmaatregelen betreft die de gerechtsdeurwaarder niet op de debiteur kan verhalen.

8.2 Conclusie is dat de gerechtsdeurwaarder niet de zorgvuldigheid in acht heeft genomen die een gerechtsdeurwaarder betaamt. De kamer zal de bestreden beslissing vernietigen en de klacht gegrond verklaren.

8.3 Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding de gerechtsdeurwaarder de maatregel van waarschuwing op te leggen. Bij die stand van zaken ziet de kamer geen aanleiding om de gerechtsdeurwaarder te veroordelen in de kosten van de procedure. Omdat de klacht gegrond is, dient de gerechtsdeurwaarder wel aan klager het betaalde griffierecht te vergoeden, alsmede de door klager gemaakte (forfaitair vast te stellen) kosten.

8.4 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet gegrond en vernietigt de bestreden beslissing;
  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van waarschuwing op;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de proceskosten van klager, te begroten op € 350,-, te betalen nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden;
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht ad

€ 50,- vergoedt, nadat de beslissing onherroepelijk is geworden.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. A.E. de Vos en mr. A.W. Veth, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 mei 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.