ECLI:NL:TGDKG:2024:17 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/725026 DW RK 22/411 EV/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:17
Datum uitspraak: 05-04-2024
Datum publicatie: 15-04-2024
Zaaknummer(s): C/13/725026 DW RK 22/411 EV/SM
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht ongegrond. De gerechtsdeurwaarder is in beginsel gebonden aan de ministerieplicht. Dat de schuldeiser niet (direct) eerst de route van de geschillencommissie heeft willen bewandelen, kan de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 5 april 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/725026 DW RK 22/411 EV/SM ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ] (Portugal),

klager,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 8 november 2022, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 31 januari 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 23 februari 2024 alwaar klager (via een videoverbinding) en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 5 april 2024.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • op 31 oktober 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder klager aangemaand “binnen acht dagen na heden” een vordering te voldoen van [eiseres] (hierna: [   ]);
  • op 1 november 2022 heeft klager de vordering betwist en gesteld dat hij gebruik wenst te maken van de geschillencommissie van de NVM;
  • bij brief van 1 november 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd op de betwisting van klager, verzocht om geïnformeerd  te worden wanneer de klacht is ingediend en tevens aangegeven dat de opdrachtgever de procedure wenst voort te zetten;
  • in reactie daarop heeft klager bij e-mail van 2 november 2022 een klacht geuit;
  • bij e-mail van 3 november 2022 (14:41 uur) heeft de gerechtsdeurwaarder bij klager geïnformeerd naar de gegevens over het bij de NVM ingediende klacht, zodat hij dit kan bespreken met [eiseres].
  • bij e-mail van 3 november 2022 (15:04 uur) heeft klager verzocht de kwestie te bespreken met de directie (van het gerechtsdeurwaarderskantoor). Ook heeft klager aangekondigd, indien het dossier niet wordt gesloten, een klacht in te dienen bij de Kamer voor gerechtsdeurwaarders.
  • op 21 november 2022 heeft de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder aan de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat het dossier kan worden gesloten en de uitkomst van de geschillencommissie kan worden afgewacht;
  • Bij brief van 3 januari 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd en meegedeeld dat het dossier in november 2022 reeds is gesloten en de procedure bij de geschillencommissie kan worden afgewacht;
  • Bij e-mail van 10 januari 2023 (14:42 uur) heeft de gerechtsdeurwaarder het zaaknummer bij de geschillencommissie doorgestuurd aan zijn opdrachtgever.
  • Bij e-mail van 10 januari 2023 (15:35 uur) heeft klager aan de gerechtsdeurwaarder een chronologische opsomming van de verzonden e-mails verzonden en meegedeeld dat de klacht bij de Kamer voor gerechtsdeurwaarders niet wordt ingetrokken.

2. De klacht

Klager beklaagt zich erover een geschil te hebben met een NVM makelaar over een ten onrechte in rekening gebrachte factuur. Klager heeft meerdere malen meegedeeld gebruik te willen maken van de geschillenregeling van de NVM. De makelaar heeft er voor gekozen de vordering uit handen te geven aan de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft bij de gerechtsdeurwaarder aangegeven de vordering te betwisten en gebruik te willen maken van de geschillenregeling. De gerechtsdeurwaarder bleef echter volharden en stuurde aan op een gerechtelijke procedure. Klager heeft zich hierover beklaagd en verzocht een klachtendossier aan te maken en de werkwijze met de directie te bespreken. Klager heeft hierop geen reactie gekregen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Gerechtsdeurwaarders zijn op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­wet (hierna: Gdw) aan tuchtrechtspraak onderworpen voor handelen of nalaten in strijd met deze wet en voor handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. In deze beslissing wordt beoordeeld of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De kamer overweegt het volgende. Op grond van het bepaalde in artikel 11 Gdw heeft een gerechtsdeurwaarder een ministerieplicht. Dit betekent dat de gerechtsdeurwaarder te allen tijde verplicht is de ambtshandelingen waartoe hij bevoegd is, te verrichten wanneer hij hiertoe een opdracht krijgt. De gerechtsdeurwaarder heeft meegedeeld dat de opdrachtgever heeft aangedrongen op de behandeling van het dossier en indien nodig een procedure op te starten. De enkele kennisgeving van klager dat hij gebruik wenst te maken van de NVM geschillencommissie verplicht de gerechtsdeurwaarder niet tot het staken van zijn opdracht. De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn (uitvoerige) reactie bij brief van 1 november 2022 aan klager kenbaar gemaakt wat de wensen van zijn opdrachtgever zijn en klager verzocht aan te geven wanneer de klacht bij de NVM is ingediend. In het laatste verzoek van de gerechtsdeurwaarder om de vordering te voldoen heeft klager – bij e-mail van 2 november 2022 – reden gezien zijn beklag te doen. Voorts handhaaft klager zijn stelling van de geschillenregeling gebruik te willen maken. In reactie hierop heeft de gerechtsdeurwaarder te kennen gegeven dat dat deel niets te maken heeft met zijn handelen als gerechtsdeurwaarder. Opnieuw heeft de gerechtsdeurwaarder bij klager om nadere (zaaks)informatie verzocht met betrekking tot de klacht bij de NVM, zodat dit geverifieerd kan worden bij de NVM en de mogelijke consequenties van een aangespannen procedure bij de NVM besproken kan worden met de opdrachtgever.

4.3 Ter zitting is aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder de opdrachtgever

op de hoogte heeft gesteld van de stelling van klager, wat ertoe geleid heeft dat opdrachtgever op 21 november 2022 aan de gerechtsdeurwaarder heeft meegedeeld dat het dossier kan worden gesloten in afwachting van de uitkomst van de procedure bij de geschillencommissie. De gerechtsdeurwaarder heeft verklaard met zijn opdrachtgever besproken te hebben dat de opdrachtgever klager zou berichten over het sluiten van het dossier. Bij brief van 3 januari 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder begrepen dat klager kennelijk hierover niet is bericht door de opdrachtgever. Voorts is gebleken dat klager niet eerder dan 10 januari 2023 (zaaks)informatie over het geschil bij de NVM kenbaar heeft gemaakt aan de gerechtsdeurwaarder.

4.4 De kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder erop heeft mogen vertrouwen dat klager was geïnformeerd over het sluiten van het dossier door de opdrachtgever. In de eerste plaats omdat het geschil bij de NVM tussen zaak tussen klager en de opdrachtgever was. En in de tweede plaats omdat klager zelf geen gevolg heeft gegeven aan het (zaaks)informatie verzoek van de gerechtsdeurwaarder over de ingediende klacht bij de NVM. Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder gesteld dat klager in zijn uiting per e- mails van 3 en 4 november 2022 van onvrede over de handelwijze geen concrete vragen heeft gesteld die beantwoording behoefde. Hetgeen klager aan de kaak stelde is terecht gepareerd door te wijzen op de ministerieplicht van de gerechtsdeurwaarder en dat de geschillenregeling iets is dat buiten zijn bevoegdheid valt. Dat klager van een andere mening is toegedaan is helder. Maar niet is gebleken van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.

4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.E. de Vos, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. S.N. Schipper en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 april 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.