ECLI:NL:TGDKG:2024:142 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/753081 / DW RK 24/240 MdV/RH

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:142
Datum uitspraak: 12-12-2024
Datum publicatie: 12-12-2024
Zaaknummer(s): C/13/753081 / DW RK 24/240 MdV/RH
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Verzet gegrond. In de oorspronkelijke beslissing is het volgende criterium toegepast: Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat, maakt zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing het gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Het foutief handelen betrof echter een ambtshandeling reden waarom dit criterium niet van toepassing is.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 29 november 2024 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 18 juni 2024 met zaaknummer C/13/749432 / DW RK 24/159 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/753081 / DW RK 24/240 MdV/RH ingesteld door:

[..],

wonende te [..],

klager,

tegen:

[..],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde,

gemachtigde: [..].

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 17 april 2024, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift met bijlage, ingekomen op 13 mei 2024, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

Bij beslissing van 18 juni 2024 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Aan klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 20 juni 2024. Bij brief, ingekomen op 1 juli 2024, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 18 oktober 2024 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De uitspraak is bepaald op 29 november 2024.

1. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

- bij vonnis van 2 april 2024 van de kantonrechter te Amsterdam is klager veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag aan [..].;

- bij exploot van 12 april 2024 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis van 2 april 2024 aan klager betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen;

- Bij brief van 15 april 2024 heeft klager bezwaar gemaakt tegen het betekeningsexploot en de bijbehorende kosten;

- Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij e-mail van 24 april 2024 gereageerd.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte explootkosten en nakosten bij klager in rekening brengt.

4. De beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts deur waar ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar ders wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts deur waar der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Klager is bij vonnis van 2 april 2024 onder meer veroordeeld om de proceskosten van € 490,48 (waarin ook nakosten ad € 68,- zijn opgenomen) binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe te betalen, te vermeerderen met de kosten van betekening als klager niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat hij ten onrechte het vonnis en een bevel tot betaling aan klager heeft betekend, nu klager niet eerst is aangeschreven om de proceskosten binnen veertien dagen te voldoen.

4.3 Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat, maakt zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing het gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is in dit geval niet gebleken. De gerechtsdeurwaarder heeft zijn excuses aan klager gemaakt en de kosten van de betekening voor eigen risico genomen, nadat klager de gerechtsdeurwaarder op de fout had gewezen. Ook heeft de gerechtsdeurwaarder de rente ter compensatie kwijtgescholden en het dossier met de opdrachtgever afgewikkeld.

4.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager het volgende aangevoerd.

5.1 Zodra sprake is van onzorgvuldigheid moet tuchtrechtelijk worden ingegrepen, gelet op het feit dat een gerechtsdeurwaarder het verlengde is van de uitvoering van het geweldsmonopolie.

5.2 Er is sprake van een grote onzorgvuldigheid aangezien het gaat om een bedrag van € 217,45 dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte probeerde te verkrijgen. Dat is 24% van de veroordeling.

5.3 Met betrekking tot het gemaakte excuus geeft de wet geen amnestie en heeft dit geen rechtskracht, los van het feit dat klager geen excuusbrief heeft ontvangen. Hij heeft het excuus pas gelezen in het verweerschrift. Hij accepteert het excuus niet.

5.4 De zinsnede dat de gerechtsdeurwaarder de kosten voor eigen rekening heeft genomen is totale nonsens, het vonnis geeft geen recht deze rekening te sturen want er bestaat geen rekening. Het is eveneens onzin de rente kwijt te schelden, dat maakt deel uit van het vonnis en moet worden geïncasseerd. De gerechtsdeurwaarder had moeten besluiten een compensatie uit eigen middelen te betalen. Los daarvan betreft de rente € 22,06, een fooi gelet op het aantal uren dat klager heeft besteed aan het corresponderen met de gerechtsdeurwaarder.

5.5 De gerechtsdeurwaarder heeft zijn administratie niet op orde, waardoor een fout als deze niet werd opgemerkt. Het verweer is van kostelijke provinciale nonsens aangezien klager in heel Nederland en de overzeese gebieden procedures heeft gevoerd en altijd de standaard zinsnede heeft ontvangen dat binnen een termijn moet worden voldaan aan een vonnis en dat anders wordt betekend.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Vastgesteld moet worden dat het foutief handelen een ambtshandeling betreft. In plaats van de aanschrijving om binnen 14 dagen de proceskosten te voldoen is ten onrechte aan klager meteen het vonnis betekend met bevel betaling. Er is geen sprake van een bagatelfout, waar het criterium zoals beschreven in de bestreden beslissing onder 4.3 op toegepast kan worden. In de beslissing van de voorzitter is dan ook een onjuiste maatstaf toegepast. Dit betekent dat het verzet gegrond is. De klacht is dat ook.

6.2 In de e-mail van 24 april 2024 van de gerechtsdeurwaarder aan klager heeft de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat klager gelijk heeft dat het vonnis ten onrechte meteen is betekend. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder excuses gemaakt voor deze omissie en meegedeeld dat de kosten van dat exploot en de rente niet bij klager in rekening zullen worden gebracht. Gelet hierop ziet de kamer geen aanleiding om aan de gerechtsdeurwaarder een maatregel op te leggen.

6.3 Dat klager excuses niet accepteert, het kwijtschelden van de rente een fooi vindt en vaststelt dat de rente onderdeel van het vonnis is, maakt een en ander niet anders. Indien klager een hogere schadevergoeding wenst te ontvangen, zal hij zich dienen te wenden tot de gewone rechter. In deze tuchtrechtprocedure is daarvoor geen plaats.

6.4 Op grond van artikel 37 lid 7 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht vergoedt.

6.5 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet gegrond;
  • verklaart de oorspronkelijke klacht gegrond, zonder aan de gerechtsdeurwaarder een maatregel op te leggen;
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht ad

€ 50,00 vergoedt nadat deze uitspraak onherroepelijk is geworden.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. J.H.J. Evers en mr. O.J. Boeder, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 november 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.