ECLI:NL:TGDKG:2024:113 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/745786 / DW RK 24/54 MdV/RH
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2024:113 |
---|---|
Datum uitspraak: | 11-10-2024 |
Datum publicatie: | 04-11-2024 |
Zaaknummer(s): | C/13/745786 / DW RK 24/54 MdV/RH |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. In de oorspronkelijke beslissing is de juiste maatstaf toegepast wat betreft de terugbetaling van de te veel geinde bedragen door onjuist berekende beslagvrije voet. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 11 oktober 2024 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 23 januari 2024 met zaaknummer C/13/739555 / DW RK 23/333 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/745786 / DW RK 24/54 MdV/RH ingesteld door:
[..],
wonende te [..] Spanje,
klaagster,
gemachtigde: [..],
tegen:
[..],
toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [..],
beklaagde,
gemachtigde: [..].
Ontstaan en verloop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 18 september 2023, heeft klaagster een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 11 december 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 23 januari 2024 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Aan de gemachtigde van klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 25 januari 2024. Bij e-mail, ingekomen op 25 januari 2024, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Op 19 augustus 2024 heeft de gemachtigde van klaagster nadere stukken ingediend. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 30 augustus 2024 alwaar de gemachtigde van klaagster en gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 11 oktober 2024.
1. De ontvankelijkheid van het verzet
Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.
2. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- Bij vonnis van de kantonrechter te Leiden van 3 november 2010 is klaagster veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag.
- Op 11 november 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder executoriaal derdenbeslag gelegd onder de Sociale Verzekeringsbank ten laste van klaagster.
- Op 11 november 2022 is het proces-verbaal van het gelegde beslag aangetekend naar Spanje verzonden.
- Op 22 november 2022 is het proces-verbaal in [..] door de ontvangende instantie ontvangen.
- Bij e-mail van 6 juli 2023 heeft de echtgenoot van klaagster verzocht om kwijtschelding van de vordering. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij
e-mail van 7 juli 2023 gereageerd.
- Bij e-mail van 11 juli 2023 heeft de echtgenoot van klaagster gevraagde informatie aan de gerechtsdeurwaarder verstrekt.
- Bij e-mails van 3 en 4 augustus 2023 heeft de gemachtigde van klaagster verzocht om aanpassing van de beslagvrije voet met terugwerkende kracht.
- Bij e-mail van 8 augustus 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder de gemachtigde van klaagster medegedeeld dat de beslagvrije voet niet met terugwerkende kracht zal worden aangepast en is nog om aanvullende gegevens verzocht teneinde de juiste beslagvrije voet te kunnen herberekenen.
- Hierop heeft de gemachtigde van klaagster bij e-mail van 10 en 14 augustus 2023 gereageerd.
3. De oorspronkelijke klacht
Klaagster beklaagt zich samengevat over het volgende:
a: de gerechtsdeurwaarder heeft geen deugdelijk inkomensonderzoek gedaan naar het inkomen van klaagster en haar echtgenoot om de juiste beslagvrije voet te bepalen en daardoor is rauwelijks excessief beslag op de AOW-uitkering van klaagster gelegd;
b: de gerechtsdeurwaarder weigert het teveel onrechtmatige geinde bedrag van
€ 2.099,48 aan klaagster terug te betalen omdat de bezwaartermijn ruimschoots zou zijn verlopen. Dit is in strijd met de redelijkheid en billijkheid, nu het betreffende beslagexploot er ruim zes maanden over heeft gedaan voordat het klaagster heeft bereikt;
c: klaagster is door het handelen van de gerechtsdeurwaarder in financiële problemen gekomen, kennelijk met als doel om het dossier met de opdrachtgever financieel sneller te kunnen afwikkelen.
4. De beslissing van de voorzitter
4.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:
4.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts deur waar ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar ders wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts deur waar der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de voorzitter dat de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet met behulp van de geautomatiseerde rekenmodule berekent. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van gegevens uit de UWV Polisadministratie, de Basisregistratie Personen en van de Belastingdienst. Uit de overgelegde producties blijkt dat de gerechtsdeurwaarder tevens informatie bij de Sociale Verzekeringsbank, Pensioen en het Digitaal Beslagregister heeft opgevraagd. Niet gezegd kan worden dat de gerechtsdeurwaarder geen deugdelijk inkomensonderzoek heeft gedaan. Er kan de gerechtsdeurwaarder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt op dit klachtonderdeel.
4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de voorzitter dat uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties blijkt dat het exploot van 11 november 2022 per aangetekende post op 22 november 2022 in Spanje is ontvangen. De stelling dat klaagster dat zij het exploot pas op of rond 14 april 2023 heeft ontvangen kan gelet op voorgaande niet aan de gerechtsdeurwaarder worden verweten. Verder had klaagster eerder, te weten vanaf de eerste inhouding op haar uitkering op of rond 22 december 2022, op de hoogte kunnen zijn van het gelegde beslag. Klaagster had dan ook eerder contact met de gerechtsdeurwaarder kunnen opnemen. De gerechtsdeurwaarder heeft gelet op het voorgaande niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de beslagvrije voet niet met terugwerkende kracht aan te passen.
4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de voorzitter dat klaagster dit klachtonderdeel niet aannemelijk heeft gemaakt dan wel met stukken heeft onderbouwd. Dit klachtonderdeel dient als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
4.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klaagster als kennelijk ongegrond afgewezen.
5. De gronden van het verzet
In verzet heeft klaagster het volgende aangevoerd:
5.1 gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder geen informatie heeft opgevraagd bij de SVB en bij het pensioenfonds [..];
5.2 op 6 juli 2023 heeft klaagster een verzoek tot kwijtschelding gedaan, waarop niet is gereageerd door de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder is echter doorgegaan met het excessief beslag leggen op de AOW uitkering van klaagster;
5.3 de gerechtsdeurwaarder heeft niet gereageerd op een verzoek aanpassing beslagvrije voet van 11 januari 2024, evenmin op het rappel van 16 januari 2024;
5.4 het volledige risico van de late betekening wordt in de betreden beslissing gelegd bij klaagster, nu de gerechtsdeurwaarder heeft verklaard dat hij er niets aan kan doen dat klaagster het exploot pas veel later heeft ontvangen. De gerechtsdeurwaarder had dit moeten monitoren;
5.5 in de bestreden beslissing wordt gesteld dat klaagster niet heeft aangetoond met stukken dat zij in financiële moeilijkheden is gekomen. Klaagster heeft echter een stuk overgelegd waaruit de huurachterstand blijkt;
5.6 de gerechtsdeurwaarder heeft zich onttrokken aan regelgeving op grond waarvan aan klaagster de te veel ingehouden gelden dienen worden terugbetaald. Fouten die zijn gemaakt dienen met terugwerkende kracht te worden hersteld.
6. De beoordeling van de gronden van het verzet
6.1 Voor zover klaagster in verzet nieuwe klachten heeft aangevoerd kan zij daarin niet worden ontvangen. Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam dient de kamer bij de behandeling van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter de oorspronkelijke klacht te toetsen. Dit betekent dat in verzet de oorspronkelijke klacht niet met nieuwe klachten kan worden aangevuld. Klaagster kan niet worden ontvangen in haar klachten als vermeld onder 5.1, 5.2 en 5.3. Dit geldt eveneens voor de nieuwe klachten in de door de gemachtigde van klaagster op 19 augustus 2024 ingediende stukken.
6.2 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. Ten aanzien van verzet hierboven aangeduid als grond 5.5 wordt overwogen dat in de bestreden beslissing wordt gedoeld op de stelling van klaagster dat de gerechtsdeurwaarder het dossier snel wilde afwikkelen met de opdrachtgever. Het betreft niet het onderdeel dat klaagster in financiële problemen is gekomen. De overige gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer tot een andere beslissing zou moeten komen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
6.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.
BESLISSING:
De kamer voor gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. S.N. Schipper en mr. J.M. Wisseborn, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 oktober 2024 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.