ECLI:NL:TGDKG:2024:108 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/732714 DW RK 13/135 MdV/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:108
Datum uitspraak: 18-10-2024
Datum publicatie: 22-10-2024
Zaaknummer(s): C/13/732714 DW RK 13/135 MdV/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht ongegrond. Volgens vaste jurisprudentie hoeft een gerechtsdeurwaarder slechts marginaal te toetsen of de verstrekte titel voldoende grond biedt voor de betekening, het bevel met aanzegging en executie. Anders dan klagers stellen hoeft van een nauwkeurige lezing van het vonnis geen sprake te zijn.

Beslissing van 18 oktober 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/732714 DW RK 13/135 MdV/SM ingesteld door:

1. [ ],

en

2. [ ],

wonende te [ ],

klagers,

gemachtigde: [ ],

tegen:

1. [ ],

voorheen kandidaat toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [ ],

2. [ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

en

3. [ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagden.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 24 april 2023, hebben klagers een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarders. Bij verweerschrift, ingekomen op 31 mei 2023, heeft gerechtsdeurwaarder sub 3 gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 21 augustus 2024 alwaar klagers, hun gemachtigde en gerechtsdeurwaarder sub 3 (namens alle beklaagden) zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 4 oktober 2024, maar is aangehouden tot vandaag.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • op 5 augustus 2021 heeft de rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een geschil tussen klagers en hun buren;
  • op 23 september 2021 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 het vonnis aan klagers betekend en (onder meer) bevel gedaan binnen 12 weken na vonnisdatum aan het vonnis te voldoen door het plaatsen van een volledig gemetselde enkelsteens muur, gemetseld met stenen door de buren uitgezocht en voor zover deze muur gestabiliseerd moet worden middels kolommen van dezelfde stenen als de rest van de muur, met aanzegging dat indien klagers niet voldoen aan dit bevel zij een dwangsom verbeuren voor iedere dag dat zij in gebreke blijven aan dit bevel te voldoen;
  • op 23 september 2021 heeft de gemachtigde van klagers (aan gerechtsdeurwaarder sub 1) verzocht het exploot in te trekken;
  • bij e-mail van 28 september 2021 heeft de gemachtigde van klagers het gerechtsdeurwaarderskantoor verzocht te reageren op zijn e-mails;
  • op of omstreeks 29 september 2021 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 gereageerd;
  • op 29 september 2021 heeft de gemachtigde van klagers zijn reactie verzonden aan gerechtsdeurwaarder sub 2;
  • klagers hebben een executie-kort geding aangespannen en hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 5 augustus 2021;
  • op 7 maart 2023 heeft het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch arrest gewezen en bepaald dat klagers binnen 12 weken na het moment dat hun buren de haag hebben verwijderd een volledig gemetselde enkelsteens muur (…) geplaatst moeten hebben, op straffe van een dwangsom.

2. De klacht

Klagers verwijten de gerechtsdeurwaarders – samengevat – het volgende:

  1. de gerechtsdeurwaarders hebben niettegenstaande hun ministerieplicht een eigen verantwoordelijkheid om marginaal te toetsen of de desbetreffende titel voldoende grond biedt om tot betekening, bevel met aanzegging en executie over te gaan. De gerechtsdeurwaarders hebben geen eigen verantwoordelijkheid genomen;
  2. de gerechtsdeurwaarders hebben de termijn van 12 weken laten ingaan op 5 augustus 2021 (dag van de uitspraak) in plaats van 12 weken nadat de buren haag en hekwerk zouden hebben verwijderd. Nadat klagers de gerechtsdeurwaarders hiervan op de hoogte hebben gesteld hebben gerechtsdeurwaarders sub 2 en 3 met een merkwaardig verzinsel recht proberen te praten wat krom was;
  3. met de betekening op 23 september 2021 hebben de gerechtsdeurwaarders de gegeven termijn van 12 weken verkort naar vijf weken, Gerechtsdeurwaarders sub 2 en 3 hebben vervolgens, na nadrukkelijk verzoek daartoe, geweigerd het exploot terug te nemen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Klagers hebben hun klacht gericht tegen de drie bovengenoemde gerechtsdeurwaarders. De kamer stelt echter vast dat gerechtsdeurwaarder sub 3 in dit dossier geen handelingen heeft verricht. De klacht tegen hem is reeds daarom ongegrond.

4.3 De kamer overweegt verder dat in voldoende mate blijkt dat klagers, naast de door gerechtsdeurwaarder sub 1 verrichte ambtshandeling (c.q. de tenuitvoerlegging van een dwangsomveroordeling), ook klagen over de correspondentie die zij daarover hebben gevoerd met gerechtsdeurwaarder sub 2. Het verwijt dat gerechtsdeurwaarder sub 2 mede wordt gemaakt is dat hij heeft geweigerd de gewraakte ambtshandeling terug te nemen.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel a., dat ziet op het handelen van gerechtsdeurwaarder sub 1, wordt het volgende overwogen. Volgens vaste jurisprudentie hoeft een gerechtsdeurwaarder slechts marginaal te toetsen of de verstrekte titel voldoende grond biedt voor de betekening, het bevel met aanzegging en executie. Klagers hebben aangevoerd dat ‘nauwkeurige lezing van het vonnis tot een andere conclusie zou hebben geleid’ en dat gerechtsdeurwaarder sub 1 zijn ministerie had moeten weigeren. De kamer is echter van oordeel dat het vonnis, bij marginale toetsing, voldoende grond bood om de executie ter hand te nemen zoals opgedragen. Dit betekent dat het eerste klachtonderdeel ongegrond is.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel b. overweegt de kamer als volgt. Anders dan klagers stellen is het niet gerechtsdeurwaarder sub 1 die de termijn van 12 weken heeft laten ingaan op 5 augustus 2021 (de dag van de uitspraak). Dat is immers letterlijk zo door de rechtbank bepaald en aldus opgenomen in het vonnis van 5 augustus 2021. De stelling van klagers dat de rechtbank hier een fout heeft gemaakt, staat niet ter beoordeling van (de) gerechtsdeurwaarder (sub 1). Als hiervoor overwogen heeft (de) gerechtsdeurwaarder (sub 1) slechts marginaal te toetsen of de titel voldoende grond biedt voor de betekening. Dit houdt in deze concrete zaak ook in dat de gerechtsdeurwaarder niet de plicht had ter plekke te gaan kijken of het feitelijk mogelijk was om aan de veroordeling te voldoen, bijvoorbeeld doordat een hekwerk was verwijderd. Dergelijke omstandigheden konden klagers in een executiegeschil aan de orde stellen, wat zij ook hebben gedaan. Ook het tweede klachtonderdeel zal ongegrond worden verklaard.

4.6 Ten aanzien van klachtonderdeel c. wordt overwogen dat de in het vonnis van 5 augustus 2021gestelde termijn niet is verkort door het moment van betekening. In het dictum van het vonnis zijn klagers van meet af aan veroordeeld tot het plaatsen van de muur binnen 12 weken na datum vonnis.

4.7 Nu geen wet of andere regeling het mogelijk maakt een betekend exploot ‘terug te nemen’, kan de gerechtsdeurwaarders evenmin op dit punt een (tuchtrechtelijk) verwijt worden gemaakt.

4.8 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, en mr. C.W.D. Bom en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 oktober 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.