ECLI:NL:TGDKG:2024:103 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/741863 DW RK 23/394 MdV/SM
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2024:103 |
---|---|
Datum uitspraak: | 04-10-2024 |
Datum publicatie: | 07-10-2024 |
Zaaknummer(s): | C/13/741863 DW RK 23/394 MdV/SM |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klacht ongegrond. Klaagster beklaagt zich er over dat zij sinds de beslaglegging nog geen betalingen heeft ontvangen. Klaagster heeft aan de gerechtsdeurwaarders gevraagd wanneer er betaald gaat worden, maar heeft hier geen antwoord op gekregen. Dat klaagster lange tijd geen afdrachten heeft ontvangen lag aan de omstandigheid dat sprake was van een preferent beslag. Dit beslag is, in tegenstelling tot de reguliere gang van zaken, niet ingediend bij de gerechtsdeurwaarders door de voormalige coördinerend gerechtsdeurwaarder, waardoor de gerechtsdeurwaarders hiervan niet op de hoogte waren. De kamer acht dit in dit geval niet verwijtbaar. Bovendien hebben de gerechtsdeurwaarders geprobeerd te achterhalen waarom de afdrachten zo lang op zich lieten wachten. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 4 oktober 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/741863 DW RK 23/394 MdV/SM ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klaagster,
tegen:
1. [ ],
2. mr. [ ],
gerechtsdeurwaarders te [ ],
beklaagden,
gemachtigde: [ ].
Ontstaan en verloop van de procedure
Bij klachtenformulier, ingekomen op 7 november 2023, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders. Bij verweerschrift, ingekomen op 23 januari 2024, hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 21 augustus 2024 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders is verschenen. Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De uitspraak is bepaald op 4 oktober 2024.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- De gerechtsdeurwaarders verdelen voor onder andere [ ] Gerechtsdeurwaarders (hierna: [ ]) beslaggelden ten gunste van klaagster, die voortkomen uit een beslag onder de Sociale Verzekeringsbank.
- Op 6 februari 2023 heeft [ ] zijn vordering ter verdeling bij de gerechtsdeurwaarders ingediend.
- Op 22 september 2023 hebben de gerechtsdeurwaarders [ ] geïnformeerd dat zij de eerste afdracht hebben ontvangen en dat er een tussentijdse afdracht zal volgen.
- Op 11 of 16 oktober 2023 heeft klaagster bij de gerechtsdeurwaarders om duidelijkheid verzocht omtrent het beslag en de afdrachten die daaruit zouden moeten volgen, aangezien klaagster vanaf februari 2023 geen afdracht had gezien.
2. De klacht
Klaagster beklaagt zich – naar de kamer begrijpt – samengevat over het volgende. [ ] heeft in opdracht van klaagster beslag onder de Sociale Verzekeringsbank gelegd. Klaagster heeft sinds de beslaglegging nog geen betalingen ontvangen en heeft hier meermaals mondeling en schriftelijk om verzocht bij [ ]. Klaagster heeft op 11 oktober 2023 ook aan de gerechtsdeurwaarders (van het kantoor [ ]) gevraagd wanneer er betaald gaat worden, maar krijgt hier geen antwoord op.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
4. De beoordeling van de klacht
4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer hebben bovengenoemde gerechtsdeurwaarders zich opgeworpen als beklaagden. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
4.2 De gerechtsdeurwaarders hebben verklaard de e-mail van klaagster van medio oktober 2023 op 17 oktober 2023 te hebben doorgezonden aan [ ] met het verzoek de communicatie met hun opdrachtgeefster op te pakken. Gelet op de louter coördinerende positie die de gerechtsdeurwaarders innemen, hebben de gerechtsdeurwaarders er juist aan gedaan de e-mail van klaagster bij de opdrachtnemer van klaagster neer te leggen. Het is immers [ ] die moet zorgdragen voor betalingen aan klaagster. In hoeverre [ ] contact heeft opgenomen met klaagster en wat daar is besproken is onbekend. Klaagster is niet ter zitting verschenen om op dit verweer van de gerechtsdeurwaarders te reageren. Wat er ook van zij, klaagster is contact blijven maken met de gerechtsdeurwaarders. De gerechtsdeurwaarder hebben vervolgens op 13 november 2023 aan klaagster laten weten haar geen informatie te zullen verschaffen over het dossier (in verband met de privacy) en dat zij met [ ] contact moest opnemen omdat deze voor klaagster optreedt. Nu ook op dit punt geen (schriftelijke) reactie van klaagster is ontvangen, kan in voldoende mate worden vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarders wel hebben geantwoord op de vragen van klaagster. Dat het antwoord van de gerechtsdeurwaarders niet het antwoord was waar klaagster op hoopte maakt dat niet anders. De klacht stuit hier dan ook op af.
4.3 De kamer merkt nog het volgende op. Dat klaagster over de periode februari tot september 2023 geen afdrachten ontving, blijkt te hebben gelegen aan het bestaan van een preferent beslag dat niet bij de coördinerend gerechtsdeurwaarders was ingediend. De gerechtsdeurwaarders waren hiervan niet op de hoogte. De gerechtsdeurwaarders hebben het niet ontvangen van afdrachten gecommuniceerd met [ ] en hebben de SVB om toelichting gevraagd. Laatstgenoemde zou nimmer hebben gereageerd. Uiteindelijk heeft het doorspitten van het dossier geleid tot de vondst van de afrekeningsnota van de voorgaande coördinerend-gerechtsdeurwaarder, waarin op een verdekte plaats het preferente beslag wordt genoemd en de afwijkende betalingsafspraak daaromtrent. Al met al hadden de gerechtsdeurwaarders op zich dus (eerder) kunnen weten waarom de afdrachten uitbleven. Echter, tegen deze achtergrond kan de gerechtsdeurwaarders geen verwijt gemaakt . De gerechtsdeurwaarders hebben geen aanleiding gehad aan te nemen dat er zou zijn afgeweken van de ‘reguliere werkwijze’. Bovendien hebben zij wel gepoogd te achterhalen waarom de afdrachten op zich lieten wachten. Namens de gerechtsdeurwaarders is verklaard dat zij hier lering uit hebben getrokken en hun werkwijze op dit onderdeel verder aanscherpen.
4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, en mr. C.W.D. Bom en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 oktober 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.