ECLI:NL:TGDKG:2024:100 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/744734 / DW RK 24/24 LvB/WdJ
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2024:100 |
---|---|
Datum uitspraak: | 03-09-2024 |
Datum publicatie: | 25-09-2024 |
Zaaknummer(s): | C/13/744734 / DW RK 24/24 LvB/WdJ |
Onderwerp: | Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet ongegrond. Niet gebleken en onvoldoende aannemelijk gemaakt is dat de gerechtsdeurwaarder de kantonrechter opzettelijk heeft misleid. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 3 september 2024 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 2 januari 2024 met zaaknummer C/13/736435 / DW RK 23/246 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/744734 / DW RK 24/24 LvB/WdJ ingesteld door:
1. [ ],
2. [ ],
wonende te [ ],
klagers,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
1. Ontstaan en verloop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 11 juli 2023, hebben klagers een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Klagers hebben hun klacht aangevuld bij brief met bijlagen, ingekomen op 21 juli 2023. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 14 augustus 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 2 januari 2024 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van 4 januari 2024 aan klagers toegezonden. Bij e-mail, ingekomen op 5 januari 2024, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Klagers hebben hun verzet aangevuld bij e-mail, ingekomen op 12 juni 2024. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 3 juli 2024 alwaar klagers en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 3 september 2024.
2. De ontvankelijkheid van het verzet
Klagers hebben verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kunnen worden ontvangen.
3. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- De gerechtsdeurwaarder is belast met het innen van een vordering van [ ] op klagers.
- Op 26 januari 2023 zijn klagers gedagvaard te verschijnen ter zitting van de kantonrechter te Zutphen op 8 februari 2023.
- Bij vonnis van 7 juni 2023 van de kantonrechter te Zutphen zijn klagers veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag aan [ ], h.o.d.n. [ ].
4. De oorspronkelijke klacht
Klagers beklagen zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder de kantonrechter heeft misleid met grote financiële gevolgen voor klagers.
5. De beslissing van de voorzitter
5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:
4.2 Uit de stukken in het dossier blijkt dat de pijn bij klagers er vooral in zit dat zij menen dat de gerechtsdeurwaarder de kantonrechter heeft misleid en dat sprake is van bedrog omdat zij de kantonrechter ter zitting – als gemachtigde van eiseres – verkeerd heeft voorgelicht. Dat de gerechtsdeurwaarder dit gedaan heeft blijkt evenwel niet uit de stukken. Dat klagers een overtuiging hebben over wie wat op de betreffende orderbevestiging heeft geschreven, volgt genoegzaam uit het dossier en is ook aan de kantonrechter voorgehouden. Na hoor- wederhoor heeft de kantonrechter beslist, op dit punt niet ten gunste van klagers. Daarvan kan de gerechtsdeurwaarder geen verwijt gemaakt worden. Als klagers het niet eens zijn met de beslissing van de kantonrechter kunnen zij in hoger beroep. Daar kunnen zij ook de verklaring van de (voormalige) medewerker inbrengen die, naar de voorzitter begrijpt, ten tijde van de zitting bij de kantonrechter nog niet voorhanden was. Voor tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder is in dit geval nodig dat de gerechtsdeurwaarder wist of behoorde te weten dat wat zij namens eiseres aan de kantonrechter verklaarde niet juist was; dat is niet gebleken. Aldus wordt de klacht op dit onderdeel als kennelijk ongegrond afgewezen.
4.3 Ten aanzien van het verzoek van klagers om schadevergoeding, dienen zij zich te wenden tot de civiele rechter.
5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klagers als kennelijk ongegrond afgewezen.
6. De gronden van het verzet
In verzet hebben klagers aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder de kantonrechter te Zutphen uitvoerig heeft misleid bij de hoorzitting. De pleitnotitie van de gerechtsdeurwaarder is uiterst manipulerend met verwerpelijke leugens en had enkel tot doel de kantonrechter op het verkeerde been te plaatsen middels deze regelrechte fraude en klagers in een negatief daglicht te plaatsen. Klagers hebben aangifte van het bedrog gedaan bij de politie te Zutphen. Klagers betreuren het dat de voorzitter van de kamer hierover in de voorzittersbeslissing met geen woord heeft gerept.
7. De beoordeling van de gronden van het verzet
7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer tot een andere beslissing komt. Het door klagers ter zitting aangevoerde maken dit niet anders. Niet gebleken en onvoldoende aannemelijk gemaakt is dat de gerechtsdeurwaarder de kantonrechter opzettelijk heeft misleid. De gerechtsdeurwaarder kan niet worden verweten dat ze op basis van mededelingen van de zijde van haar cliënt aanvankelijk ervan uit is gegaan dat klager zelf de notitie “conform afspraak leverweek ; wk47 (26-11-2021)” op de offerte had geplaatst. De verantwoordelijkheid van de gerechtsdeurwaarder gaat niet zover dat zij alle mededelingen van haar cliënt ook op feitelijke juistheid moet onderzoeken. Dat de opdrachtbevestiging niet is ondertekend maakt het niet anders. Verder heeft ook de heer [ ] van eiseres ter zitting bij de kantonrechter aangegeven dat de geschreven notitie niet van eiseres afkomstig was en [ ] het handschrift ook niet herkende. Daardoor was het tijdens de zitting bij de kantonrechter ook duidelijk dat de herkomst van de handtekening niet eenduidig was en is de kantonrechter in rechtsoverwegingen 4.1 en 4.2 ingegaan op de kwestie van de levertijden.
7.2 De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
7.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter,
mr. C.W.D. Bom en mr. A.W. Veth, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 september 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.