ECLI:NL:TGDKG:2024:1 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/733493 / DW RK 23/154

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:1
Datum uitspraak: 24-01-2024
Datum publicatie: 29-01-2024
Zaaknummer(s): C/13/733493 / DW RK 23/154
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder, onder bedreiging van verhogingen, een bedrag vordert, waarbij enige onderbouwing ontbreekt. Verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 24 januari 2024 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 2 mei 2023 met zaaknummer C/13/718301 DW RK 22/210 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/733493 / DW RK 23/154 LvB/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlage, ingekomen op 7 juni 2022, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 15 juli 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 2 mei 2023 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van 4 mei 2023 aan klager toegezonden. Bij brief, ingekomen op 10 mei 2023, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Klager heeft de kamer voor de inhoudelijke behandeling van het verzetschrift ter zitting van

18 september 2023 gewraakt. Bij beslissing van 22 september 2023 heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking als kennelijk ongegrond afgewezen.  Het verzetschrift is vervolgens behandeld ter openbare terechtzitting van 13 december 2023 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 24 januari 202 4 .

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          Bij brief van 24 mei 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder klager verzocht tot betaling van de openstaande vordering over te gaan.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder, onder bedreiging van verhogingen, een bedrag vordert, waarbij enige onderbouwing ontbreekt.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft op verzoek van [  ] een zogenaamde veertiendagenbrief aan klager verzonden. Indien een schuldenaar na de gegeven betalingstermijn niet overgaat tot betaling mogen er incassokosten in rekening gebracht worden. Uit de brief van 24 mei 2022 blijkt afdoende waar de vordering op gebaseerd is. In de brief is tevens aangegeven dat indien klager vragen heeft, hij contact met de gerechtsdeurwaarder kan opnemen. Dit heeft klager niet gedaan. Uit het verweerschrift blijkt dat de gerechtsdeurwaarder na ontvangst van de klacht meermalen heeft getracht in contact te komen met klager, zowel schriftelijk als telefonisch, hetgeen niet is gelukt. Een tuchtrechtelijk verwijt kan de gerechtsdeurwaarder hier niet gemaakt worden.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de beslissing van de voorzitter tot stand is gekomen op basis van het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder, waarop klager niet kon reageren. Bovendien is in de beslissing niet ingegaan op hetgeen klager heeft aangevoerd, namelijk dat er een onderbouwing ontbreekt van het gevorderde bedrag.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Klager heeft ter zitting voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling van het verzetschrift aangegeven dat hij de kamer (wederom) wil wraken. Nu het eerdere wrakingsverzoek van klager tegen de kamer bij beslissing van 22 september 2022 als kennelijk ongegrond is afgewezen en klager ter zitting geen nieuwe wrakingsgronden heeft genoemd, kan klager de kamer niet opnieuw wraken. Het wrakingsverzoek wordt daarom terzijde geschoven. Dit is ter zitting door de voorzitter aan klager medegedeeld. De kamer is vervolgens overgegaan tot inhoudelijke behandeling van de klacht.

7.2 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer tot een andere beslissing komt. Ook het door klager ter zitting aangevoerde maken dit niet anders. De kamer geeft klager mee dat in artikel 8 van het Reglement omtrent de werkwijze van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders is opgenomen dat de wet niet de mogelijkheid biedt voor het indienen van een nadere schriftelijke reactie na ontvangst van het verweerschrift, maar dat daarvoor de mondelinge behandeling is bedoeld.

7.3 De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

7.4 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. C.W.D. Bom en M.F.J. Pijnenburg, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 januari 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.