ECLI:NL:TAHVD:2024:34 Hof van Discipline 's Gravenhage 230298

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2024:34
Datum uitspraak: 05-02-2024
Datum publicatie: 09-02-2024
Zaaknummer(s): 230298
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen: Beklag
Inhoudsindicatie: Beklag tegen beslissing Deken ongegrond verklaard. ​​​​​De mogelijkheid de deken te verzoeken een advocaat aan te wijzen, is een aanvullende voorziening voor het geval de rechtzoekende niet op eigen initiatief een advocaat weet te vinden die bereid is hem bijstand te verlenen. Niet in geschil is dat klager geen advocaat heeft gevonden om rechtsbijstand te verlenen. Deze aanvulling op de in beginsel vrije advocaatkeuze maakt dat de deken een ruime beleidsvrijheid toekomt bij het al dan niet aanwijzen van een advocaat. Daarbij voorziet art. 13 Advw. er niet in om een advocaat aan te wijzen die in alle opzichten aan de wensen van klager zal gaan voldoen (vergelijk HvD 8 december 2000, 3199 en 14 mei 2018, 180005). ​​​​​​Het feit dat in dit geval een aangewezen advocaat niet bereid is om de door klager gewenste procedures te starten of processtrategie te volgen, als gevolg waarvan de opdracht al dan niet door klager wordt beëindigd, komt dan ook voor rekening van klager. Er lijkt sprake te zijn van een patroon. Beëindiging van de opdracht door toedoen van klager betekent dan ook klager geen recht aan art. 13 Advw kan ontlenen op aanwijzing van (weer) een andere advocaat. Deken heeft het verzoek tot aanwijzing van een advocaat op goede gronden afgewezen.

Beslissing van 5 februari 2024

in de zaak 230298

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de deken


1 HET BEKLAG

1.1 Klager heeft op 16 oktober 2023 bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek bij beslissing van 18 oktober 2023 afgewezen. Klager heeft op 19 oktober 2023 een beklag tegen de beslissing van de deken ingediend bij het Hof van Discipline (hierna: het hof).

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1 Het beklag is op 19 oktober 2023 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 De deken heeft op 13 november 2023 verweer met bijlagen ingediend.

2.3 Verder bevat het dossier van het hof:

- de e-mails van klager aan het hof van 23 oktober 2023;
- de e-mail van klager van 31 oktober 2023;
- de e-mails van klager van 1 november 2023;
- de e-mail van het hof aan klager van 9 november 2023
- de e-mail van klager aan het hof van 14 november 2023;
- de e-mail van klager aan het Internationaal Strafhof van 19 november 2023;
- de e-mails van klager aan het hof van 20 november 2023 waarin klager de voorzitter van de behandelend kamer wraakt.
- de e-mail van het hof van 20 november 2023 waarin wordt medegedeeld dat de voorzitter in de wraking berust.
- de e-mail van het hof van 18 december 2023 waarin partijen worden opgeroepen voor een zitting op 8 januari 2024.

2.4 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld tijdens de openbare zitting van 8 januari 2024. Daar zijn klager, de deken en haar medewerkster verschenen. Partijen hebben hun standpunt mondeling toegelicht. De griffier heeft van hetgeen is besproken aantekening gemaakt.

2.5 Op 21 en 22 januari 2024 heeft klager de voorzitter van het hof gewraakt. De voorzitter van de wrakingskamer heeft dit wrakingsverzoek buiten behandeling gelaten.

3 BEOORDELING

Beklag en verweer

3.1 Het beklag van klager en het verweer van de deken worden hier, voor zover van belang, besproken.

Toetsingskader

3.2 Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Een dergelijke reden kan onder meer bestaan indien de door klager gewenste procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging kent, of indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft.

Beoordeling

3.3 Het hof is op basis van de stukken van oordeel dat de deken zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er in dit geval gegronde redenen aanwezig zijn om geen advocaat toe te wijzen en wel op grond van het volgende.

3.4 In de zaak waar klager thans een advocaat wenst, is aan klager bijstand verleend door meerdere advocaten (vijf in totaal). Een aantal van deze advocaten is aan klager toegewezen door de rechtbank. Klager heeft de opdrachtrelatie met deze advocaten of op eigen initiatief beëindigd of de advocaat heeft zich onttrokken van de zaak. Dit laatste na het ontstaan van onenigheid over de aanpak van de zaak of na (dreiging met) een tuchtklacht. Uit de toelichting van klager maakt het hof op dat de beëindiging veelal gelegen is in het feit dat de betreffende advocaat niet bereid is te doen wat klager van hem verlangt. In zijn e-mail van 19 oktober 2023 zegt klager hierover het volgende:

“Ik had afstand genomen van dhr. K(..) omdat ik aangegeven had bewijs te hebben dat justitie zou liegen in mijn rapportage en hij had aangegeven mij in deze zaak niet bij te staan. Hij wilde dat ik de onwaarheden zou accepteren en heeft bewust gekozen om reclassering te beschermen in de leugens die zij vertelden. Hij wilde de opnames niet inbrengen in de zaak waaruit blijkt dat psychologen op voorhand liegen om mij te schaden. Hij wilde mij niet bijstaan tijdens een wrakingsverzoek waardoor ik detentie gekregen heb en een rapportage is opgesteld op grond van leugen door NIFP zoals gepland door de corrupte RC

(…)

Mevrouw L(..) wilde niet mijn opnames beoordelen van zware mishandeling door psychologen en Parnassia.

(…)

Dhr. P(..) accepteert dat ik een valse rapportage op mijn naam krijg”

3.5 Het hof wijst op het volgende. De mogelijkheid de deken te verzoeken een advocaat aan te wijzen, is een aanvullende voorziening voor het geval de rechtzoekende niet op eigen initiatief een advocaat weet te vinden die bereid is hem bijstand te verlenen. Niet in geschil is dat klager geen advocaat heeft gevonden om rechtsbijstand te verlenen. Deze aanvulling op de in beginsel vrije advocaatkeuze maakt dat de deken een ruime beleidsvrijheid toekomt bij het al dan niet aanwijzen van een advocaat. Daarbij voorziet art. 13 Advw. er niet in om een advocaat aan te wijzen die in alle opzichten aan de wensen van klager zal gaan voldoen (vergelijk HvD 8 december 2000, 3199 en 14 mei 2018, 180005).

3.6 Het feit dat in dit geval een aangewezen advocaat niet bereid is om de door klager gewenste procedures te starten of processtrategie te volgen, als gevolg waarvan de opdracht al dan niet door klager wordt beëindigd, komt dan ook voor rekening van klager. Er lijkt sprake te zijn van een patroon. Beëindiging van de opdracht door toedoen van klager betekent dan ook klager geen recht aan art. 13 Advw kan ontlenen op aanwijzing van (weer) een andere advocaat. Gelet hierop heeft de deken het verzoek tot aanwijzing van een advocaat dan ook op goede gronden afgewezen. Het beklag van klager dient derhalve ongegrond te worden verklaard.

4 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van 18 oktober 2023 van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag ongegrond.

Deze beslissing is gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. R. van der Hoeven en P.J.G. van den Boom, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Bor, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2024.

griffier voorzitter

De beslissing is verzonden op 5 februari 2024.