ECLI:NL:TAHVD:2024:264 Hof van Discipline 's Gravenhage 240212

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2024:264
Datum uitspraak: 18-10-2024
Datum publicatie: 25-10-2024
Zaaknummer(s): 240212
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen: Beklag
Inhoudsindicatie: Beklag op grond van artikel 13 Advocatenwet niet-ontvankelijk, omdat het beklag niet is gemotiveerd.


Beslissing van 18 oktober 2024
in de zaak 240212

naar aanleiding van het beklag op grond van artikel 13 Advocatenwet van:

klaagster

tegen:

de deken

1 DE PROCEDURE

Bij de deken
1.1 Klaagster heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet.

1.2 De deken heeft dit verzoek afgewezen met de beslissing van 19 juni 2024. De deken heeft aan de afwijzende beslissing ten grondslag gelegd dat de door klaagster gewenste procedure(s) geen kans van slagen heeft/hebben. Klaagster wenst instelling van een rechtsmiddel tegen een vonnis van de rechtbank, waarvan de beroepstermijn is verstreken. Klaagster wenst verder dat een rechtsmiddel wordt ingesteld tegen een brief van de griffier van het gerechtshof.

Bij het hof
1.3 Klaagster heeft op 31 juli 2024 een beklag tegen de beslissing van de deken ingediend bij het Hof van Discipline (hierna: het hof). In de brief van 31 juli 2024 heeft klaagster gevraagd om een termijn voor het indienen van de gronden van haar beklag.

1.4 Op 5 augustus 2024 heeft het hof klaagster onder meer als volgt geïnformeerd:

“In uw berichten stelt u dat persoonlijke omstandigheden hebben gemaakt dat u geen onderbouwd beklag heeft kunnen indienen binnen de beklagtermijn. Deze omstandigheden kunnen maken dat het verzuim, het ontbreken van een onderbouwing, u niet wordt verweten.

Het hof beoordeelt de vraag of sprake is van een verschoonbaar verzuim op basis van de schriftelijke stukken in raadkamer en ziet geen reden hiervoor een mondelinge behandeling te houden. Als het hof van oordeel is dat het ontbreken van een onderbouwing van het beklag (verschoonbaar) is, dan krijgt u alsnog de gelegenheid om uw beklag te onderbouwen.

Ik stel u in de gelegenheid om éénmalig uiterlijk op 19 augustus 2024 schriftelijk toe te lichten welke persoonlijke omstandigheden hebben gemaakt dat u niet binnen de beklagtermijn een onderbouwd beklagschrift heeft kunnen indienen.”

1.5 In haar brief van 19 augustus 2024 heeft klaagster gevraagd om een nadere termijn voor het indienen van een toelichting op de omstandigheid dat zij niet tijdig een gemotiveerd verzet heeft kunnen indienen. Klaagster vraagt verder in de gelegenheid te worden gesteld om te worden gehoord.

1.6 Het dossier bevat verder de reactie van de deken van 2 september 2024.

1.7 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier.

2 ONTVANKELIJKHEID

2.1 Het hof is van oordeel dat klaagster in haar beklag niet-ontvankelijk is. Redengevend is dat klaagster haar beklag niet heeft voorzien van een motivering. Het hof heeft klaagster in de gelegenheid gesteld om toe te lichten waarom zij haar beklag niet heeft gemotiveerd, zodat het hof zou kunnen vaststellen of sprake was van een verschoonbaar verzuim. Klaagster heeft van de gelegenheid om deze toelichting te geven niet binnen de gestelde termijn gebruik gemaakt. Het hof kan aldus niet vaststellen of het verzuim van klaagster verschoonbaar is en dit leidt ertoe dat het beklag niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

3 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart het beklag van klaagster tegen de beslissing van 19 juni 2024 van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag niet-ontvankelijk.

Deze beslissing is genomen door mr. J.C.A.T. Frima, voorzitter, mrs. R. Verkijk en P.J.G. van den Boom, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. Tijs, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2024.

griffier voorzitter

De beslissing is verzonden op 18 oktober 2024.