ECLI:NL:TAHVD:2024:165 Hof van Discipline 's Gravenhage 230310 en 230311

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2024:165
Datum uitspraak: 14-06-2024
Datum publicatie: 28-06-2024
Zaaknummer(s): 230310 en 230311
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Ontvankelijkheid hoger beroep. Hoger beroep kon worden ingesteld tot en met 1 november 2023. De beroepschriften zijn door de griffie ontvangen op 2 november 2023 om 00.00 uur en dat is te laat. Er is niet gebleken van een verschoonbare termijnoverschrijding.

Beslissing van 14 juni 2024 in de zaken 230310 en 230311

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder 1

en:

verweerder 2

samen: verweerders

1    INLEIDING

1.1    De vraag in deze zaak is of het hoger beroep van klager in beide zaken al dan niet tijdig is ingediend. Hoger beroep kon worden ingesteld tot en met 1 november 2023. De beroepschriften (op dat moment nog genaamd ‘verzetschriften’) zijn door de griffie ontvangen op 2 november 2023 om 00.00 uur en dat is te laat. Er is niet gebleken van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. 

1.2    Het hof zet eerst het verloop van de procedure bij de raad en het hof uiteen. Daarna volgen de criteria voor de beoordeling door het hof en de beoordeling zelf.  


2    DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

2.1     Het hof verwijst naar de beslissingen van 2 oktober 2023 van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Arnhem-Leeuwarden (zaaknummers: 22-856/AL/MN (verweerder 1) en 22-857/AL/MN (verweerder 2)). In deze beslissingen zijn de klachten van klager tegen beide verweerders ongegrond verklaard. De beslissing met zaaknummer 22-856/AL/MN is onder ECLI:NL:TADRARL:2023:269 op tuchtrecht.nl gepubliceerd. De beslissing met zaaknummer 22-857/AL/MN is onder ECLI:NL:TADRARL:2023:268 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.
   

3    DE PROCEDURE BIJ HET HOF

3.1    De griffie van het hof heeft van klager de navolgende e-mailberichten ontvangen:
-    het e-mailbericht van 2 november 2023 (00.00 uur) van klager met bijgevoegd twee verzetschriften;
-    het e-mailbericht van 2 november 2023 (00.07 uur) van klager (aanvulling tekst eerste bericht);
-    het e-mailbericht van 2 november 2023 (01.23 uur) van klager met twee beroepschriften.

3.2    Verder bevat het dossier van het hof:
-    de stukken van de raad; 
-    het e-mailbericht van 2 november 2023 (10.41 uur) van klager met bijgevoegd de beslissingen van de raad;
-    het e-mailbericht van 2 november 2023 (11.22 uur) van verweerder 2; 
-    de e-mailberichten van 2 november 2023 (13.37 uur en 16.32 uur) van klager;
-    de e-mailcorrespondentie tussen klager en verweerder 2 tussen 2 november 2023 en 7 november 2023;
-    het e-mailbericht van 15 november 2023 van de griffier van het hof met bijgevoegd een brief, waarin de griffier klager voorhoudt dat zijn beroepschriften na de beroepstermijn zijn ontvangen en klager in de gelegenheid stelt binnen drie weken toe te lichten waarom klager die niet eerder heeft kunnen indienen;
-    het e-mailbericht van 1 december 2023 van klager met twee bijlagen;
-    het e-mailbericht van 8 december 2023 van verweerders met bijlage (reactie verweerders);
-    het e-mailbericht van 22 december 2023 van klager met bijlage (bezwaar/tardieve reactie);
-    bericht van klager met verzoek tot herstel van appelprocedure van 9 januari 2024, kennelijk per abuis gedateerd op  9 december 2023;
-    de e-mailberichten van 1 februari en 1 maart 2024 van verweerders
-    het e-mailbericht van de griffie van het hof aan klager van 15 mei 2024 met een screenshot van het tijdstip van ontvangst van klagers eerste e-mail aan het hof in het kader van zijn beroep (zie ook hieronder bij 4.6);
  
3.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld tijdens de openbare zitting van 17 mei 2024. Daar is klager verschenen. Verweerders waren met bericht afwezig. Klager heeft zijn standpunt toegelicht aan de hand van spreekaantekeningen, die onderdeel uitmaken van het dossier van het hof. 

4    BEOORDELING

Maatstaf
4.1    Artikel 56 lid 1 Advocatenwet bepaalt dat beroep moet worden ingesteld binnen dertig dagen na verzending van de beslissing van de raad door een ‘met redenen omklede memorie’ (lid 3). Dit betekent dat het beroepschrift met de gronden van dat beroep binnen de beroepstermijn van dertig dagen moet zijn ontvangen door de griffie van het hof. Het belang van rechtszekerheid brengt mee dat geen onzekerheid kan bestaan over het eindtijdstip van de appeltermijn. Deze termijn is van openbare orde en moet door het hof ambtshalve worden toegepast. Zie ook HvD 16 mei 2014, ECLI:NL:TAHVD:2014:203.

4.2    Een eventuele overschrijding van de beroepstermijn is alleen verschoonbaar als er bijzondere omstandigheden zijn, die buiten de invloedssfeer van klager liggen, waardoor de beroepschriften niet tijdig zijn ontvangen door de griffie van het hof.

Overwegingen hof
4.3    Het hof stelt voorop dat de raad zijn beide beslissingen heeft verzonden op 2 oktober 2023. Hieruit volgt dat de beroepschriften met de gronden tegen die beslissingen uiterlijk op 1 november 2023 moesten zijn ontvangen door de griffie van het hof. Relevant is niet het tijdstip waarop de beroepschriften door klager zijn verzonden, maar het tijdstip waarop ze door het hof zijn ontvangen, zie ook  HvD 23 juni 2014, ECLI:NL:TAHVD:2014:142. 

4.4    Uit het hieronder in deze beslissing opgenomen screenshot van het hof blijkt dat de eerste e-mail van klager (met verzetschriften) door het hof is ontvangen op donderdag 2 november om 00.00 uur.

4.5    Ook van de verzending door klager is een screenshot beschikbaar. Klager heeft het hieronder in deze beslissing opgenomen screenshot van 2 november 2023 aan het hof doen toekomen. Daaruit blijkt dat de eerste e-mail door klager is verzonden “Yesterday” om 00.00 uur. 
 

4.6    Uit de voorgaande screenshots van verzending door klager en ontvangst door het hof is geen andere conclusie mogelijk dan dat de eerste e-mail van klager op 2 november 2023 is ontvangen door het hof. Dat is na het verstrijken van de beroepstermijn en dat betekent dat klager te laat beroep heeft ingesteld tegen de beslissingen van de raad. 

4.7    De hiervoor in 4.1 weergegeven maatstaf maakt duidelijk dat het verstrijken van de beroepstermijn het effect van een valbijl heeft en dat het niet uitmaakt hoe kort of lang de beroepschriften na het verstrijken van de termijn zijn ontvangen. De rechtszekerheid vereist strikte toepassing van het eindtijdstip van de termijn. De rechter moet dat tijdstip (ook ongevraagd) hanteren, ongeacht of het gaat om een dag, een uur, een minuut (waarvan sprake was in de in 4.1 genoemde uitspraak) of een seconde. 

4.8    Het hof volgt klager niet in zijn stelling dat de beroepschriften wel degelijk tijdig zijn ingediend, omdat 00.00 uur nog niet de volgende dag zou zijn, maar gelijk staat aan 23.59.60 uur vóór middernacht. Het laatst genoemde tijdstip bestaat immers niet. 1 november 23.59.59 uur wordt gevolgd door 2 november 00.00.00 uur, net zoals 31 december 23.59.59 uur wordt gevolgd door nieuwjaar met 00.00.00 uur. 

4.9    Dan resteert nog de vraag of de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is. Het hof heeft klager zowel schriftelijk als ter zitting de gelegenheid gegeven om toe te lichten waarom hij niet eerder (en dus tijdig) beroep heeft ingesteld, Klager heeft niets aangevoerd waaruit zou kunnen worden opgemaakt dat sprake is geweest van omstandigheden, die meebrachten dat hij fysiek of psychisch redelijkerwijs niet in staat was de beroepschriften tijdig in te dienen. Evenmin is gebleken van technische storingen die een onredelijke vertraging hebben veroorzaakt in de ontvangst door het hof. De termijnoverschrijding is dan ook niet verschoonbaar. 

Slotsom
4.10     Het beroep van klager tegen beide beslissingen is te laat ontvangen door het hof en de termijnoverschrijding is niet verschoonbaar. 

5    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beroep van klager in beide zaken niet-ontvankelijk.


Deze beslissing is gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. A.E.M. Röttgering en E.M.J. van Nieuwenhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2024.
 


griffier    voorzitter             

De beslissing is verzonden op 14 juni 2024.