ECLI:NL:TAHVD:2024:117 Hof van Discipline 's Gravenhage 230169

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2024:117
Datum uitspraak: 19-04-2024
Datum publicatie: 22-04-2024
Zaaknummer(s): 230169
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Klacht tegen eigen advocaat over de kwaliteit van dienstverlening. Hoger beroep klager. Verkorte bekrachtiging beslissing raad.

    
Beslissing van 19 april 2024 in de zaak 230169

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

1.1     Het hof verwijst naar de beslissing van 24 april 2023 van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Den Haag (zaaknummer: 22-273/DH/RO). In deze beslissing is de klacht van klager in alle onderdelen ongegrond verklaard.  

1.2    Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRSGR:2023:96 op tuchtrecht.nl gepubliceerd. 

2    DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1    Het hoger beroepschrift van klager tegen de beslissing is op 7 mei 2023 ontvangen door de griffie van het hof. 

2.2    Verder bevat het dossier van het hof:
-    de stukken van de raad; 
-    de e-mail van klager met bijlagen van 29 juni 2023;
-    de e-mail van klager met bijlagen van 13 december 2023,
-    de e-mail van klager met bijlagen van 8 januari 2024.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld tijdens de openbare zitting van 16 februari 2024. Daar zijn klager en verweerder verschenen. Klager heeft zijn standpunt toegelicht aan de hand van spreekaantekeningen, die ook onderdeel uitmaken van het dossier van het hof. 

3    FEITEN

3.1    In de beslissing van de raad zijn de feiten vastgesteld. Er is in hoger beroep geen aanleiding deze feitenvaststelling te wijzigen. De door de raad vastgestelde feiten vormen dus ook in hoger beroep het uitgangspunt bij de beoordeling van de klacht.

4    KLACHT

4.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende:

“Klager wenst ”in cassatie te gaan, indien de rechtbank niet bevoegd was in eerste aanleg door hoofdsom 3.000.000 euro was het Hof ook niet bevoegd. kosten en zoektocht cassatie advocaat, dienen door [verweerder] gedragen te worden.”

4.2    Klager heeft het volgende gesteld ter onderbouwing van zijn klacht:

“1. Vonnis Hof Den Haag was al op 27 juli 2021 . bericht hiervan werd via de gerechtsdeurwaarder op 2 september 2021 betekend met wederom onrechtmatige proces kosten veroordeling eiser 3800 euro. 2. er is spraken van Incompetente Proces voering/ Wanprestatie door [verweerder]. 3. Had had de casus naar de rechtbank Rotterdam moeten terug verwijzen op grond van daad werkelijke hoofdsom 3.000.000. 4. [klager] had [verweerder] gewezen op aansprakelijkheid ARAG vanaf 1993. Hof stelde eiser op dit punt gelijk. was niet als grief ingebracht. 5. [verweerder] had moeten verwijzen naar bekende klachten geschillen regeling door andere ARAG klanten, ten einde te bewijzen dat er een patroon bestaat. dat ARAG standaard alle recht bijstand verzoeken niet in behandeling neemt . en in geschillenregeling aangeschreven advocaten door de deken orde Rotterdam standaard een op een standpunt ARAG overnemen zodat appellant alsnog tienduizenden euro.s aan griffie rechten kwijt is en aan eigen bijdragen 6 . [verweerder] is ernstig verwijtbaar tekort geschoten door grieven tot een grief te beperken in plaats van op terug verwijzen naar de rechtbank Rotterdam. 7. in simpel verzoek getuigenverhoor had [klager] kunnen onderbouwen dat er door ARAG standaard afspraken zijn met advocaten geschillenreeling kosten geschillen regeling zijn beperkt tot 2500 euro . casus voor de rechtbank brengen en in Hoger Beroep gaan zeker met schadeclaim van 3.000.000 euro ex bedragen meer dan 40.000 euro.”
“[klager] heeft sinds 1993 een rechtsbijstand verzekering afgesloten bij ARAG rechtsbijstand verzekeringen. na overstap naar CNV vakbond is de rechtsbijstand verzekering via CNV gaan lopen met inachtneming dat er anders een dubbele verzekering was na 2016. in alle verzochte rechtsbijstand vanaf 2001 werden alle verzoeken geweigerd. te noemen [klager] versus vakbond FNV geweigerd. [Klager] versus FNV advocaat heden partner (…) advocaten (…) geweigerd. [Klager] versus (…)  Legal Partners (…) geweigerd. [Klager] versus UWV Nederland geweigerd. [Klager] versus ASR de Amersfoortse geweigerd. totale schadeclaim tussen de 500.025 ,84 en 3.00.000 euro ex. per schade claim. in wel toegepaste geschillenregeling werden standaard een op een standpunt ARAG overgenomen door bijvoorbeeld (…) advocaten , ook het KIFID Nul op rekest met inachtneming dat KIFID geen onderdeel van de rechtspraak is en opgericht is door onder andere ARAG /ABN AMRO”

4.3    Klager heeft daarnaast gesteld dat het gerechtshof op 27 juli 2021 uitspraak gedaan heeft, maar dat verweerder daarvan geen melding heeft gemaakt. De uitspraak is op 2 september 2021 door de deurwaarder aan klager betekend. 

5    BEOORDELING

Overwegingen raad

5.1    De raad heeft ter motivering van zijn beslissing alle klachtonderdelen ongegrond te verklaren   samengevat weergegeven - het volgende overwogen. 

5.2    De raad is van oordeel dat klager gelet op het niet, althans niet ondubbelzinnig, weersproken verweer van verweerder, zijn eerste klachtonderdeel onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd. Wat betreft het toezenden van de beschikking van het gerechtshof heeft verweerder erkend dat hij daarmee te laat was. Verweerder heeft aangeboden de extra kosten die voor klager zijn ontstaan, door middel van verrekening aan hem te vergoeden. Gelet op de compensatie die verweerder heeft geboden en de omstandigheid dat de cassatietermijn liep tot 25 oktober 2021, is de raad van oordeel dat klager niet onevenredig in zijn belangen is geschaad. Dit onderdeel van de klacht is volgens de raad van onvoldoende gewicht en daarmee ongegrond. 

Beroepsgronden

5.3    Klager is in beroep gekomen en voert het volgende aan:

“Met beroep op medische verklaring D r C(…) 25 November 2022, alsmede 13 februari 2023. Zijn alle beslissingen uitgesproken op 24 april 2023. Onrechtmatig!
Klager (…) kon als gevolg van opgelopen Letsel/trauma . met causaal verband    Valse aangifte advocaat L(…) [ lopend APPEL HOF van Discipline ] niet op zitting maart 2023 Verschijnen. 
(…)
Uw Voorzitter en griffier Raad van Discipline. Weigerde onrechtmatig zitting aan te houden. 

Met beroep op verklaringen Artsen en aangifte Politie v/s advocaat L(…) . is de Nederlandse Staat aansprakelijk gesteld. Voor rechtens gevolgen. Weigeren bewezen Tuchtklachten te behandelen. 

Onder ARREST Hoge Raad Der Nederlanden <ECI-NL-HR_2017-18> heft uw Toezicht op advocaten onrechtmatig gehandeld vanaf oktober 2010 tot heden 2023.

In aanvullend APPEL worden alle beslissingen rechtens bewezen weerlegd. Met beroep op Vonnis Politierechter. Midden Nederland. 15 februari 2023. Weigert Appellant J(…). Bericht en bewijs naar beklaagde advocaten in CC. Te verzenden. Verzoek uw Weledelgestreng HOF. Alle processtukken naar beklaagde Advocaten te verzenden. Schade valt onder Burgerlijk Wetboek 6. Artikel 162, eerste lid/tweede lid en derde lid.” 

5.4    Het aanvullend beroepschrift dat klager op 29 juni 2023 heeft ingediend is buiten de beroepstermijn binnen gekomen zodat de daarin vermelde gronden buiten behandeling worden gelaten. 

Verweer in beroep

5.5    Verweerder heeft ter zitting van het hof verweer gevoerd.  

Overwegingen hof 

5.6    Voor zover klager in hoger beroep heeft aangevoerd dat de raad ten onrechte heeft geweigerd de zitting van 13 maart 2023 aan te houden, overweegt het hof het volgende. Klager heeft in hoger beroep twee verklaringen van zijn fysiotherapeut in het geding gebracht. Uit het procesdossier blijkt niet dat klager deze verklaringen tezamen met een aanhoudingsverzoek aan de raad heeft doen toekomen. Echter ook indien dat het geval was, geldt naar het oordeel van het hof dat de raad gelet op de inhoud en datering van de verklaringen heeft mogen besluiten de zitting buiten aanwezigheid van klager door te laten gaan. Uit de verklaringen blijkt niet dat klager niet in staat was de zitting op 13 maart 2023 bij te wonen. Bovendien had de raad de zitting op verzoek van klager al eerder aangehouden. 

5.7    Het hof ziet op basis van de overige beroepsgronden, die een herhaling van de eerder door klager ingenomen standpunten inhouden, en het onderzoek in hoger beroep geen aanleiding om tot een andere beoordeling van de klacht te komen dan die van de raad. Het hof sluit zich aan bij de beslissing van de raad en neemt die over. Het hof verwerpt het hoger beroep van klager en zal de beslissing van de raad bekrachtigen.


6    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

6.1    bekrachtigt de beslissing van 24 april 2023 van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, gewezen onder nummer 22-273/DH/RO.


Deze beslissing is gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. K. Teuben en J.M. Louwrier, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.R. Sijses, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2024.
 


griffier    voorzitter             

De beslissing is verzonden op 19 april 2024.