ECLI:NL:TADRSHE:2024:165 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-691/DB/OB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2024:165
Datum uitspraak: 18-11-2024
Datum publicatie: 18-11-2024
Zaaknummer(s): 24-691/DB/OB
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Het zoeken naar een minnelijke oplossing valt onder de vrijheid die een advocaat toekomt. Die oplossing komt bovendien tegemoet aan klagers wensen. Niet gebleken dat verweerder klager (onnodig) onder druk heeft gezet. Verweerder was niet gehouden de zaak voor de rechter te brengen en mocht zich aan de zaag onttrekken. Niet gebleken dat verweerder is omgekocht door de wederpartij. Verweerder mocht met zijn werkzaamheden wachten tot de eigen bijdrage was betaald. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch
van 18 november 2024

in de zaak 24-691/DB/OB


naar aanleiding van de klacht van:

klager


over:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) van 18 september 2024 met kenmerk 48|23|121K, door de raad ontvangen op diezelfde datum, en van de op de inventaris genoemde bijlagen 01 tot en met 07.

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1 Verweerster heeft klager vanaf 29 juli 2023 bijgestaan in een huurrechtelijk geschil. Klager heeft € 1.100,- aanbetaald voor een huurwoning, maar had de sleutel niet ontvangen.

1.2 Op 2 augustus 2023 heeft verweerder een declaratie voor de eigen bijdrage aan klager verstuurd.

1.3 Op 4 augustus 2023 heeft verweerder zijn verbazing bij klager uitgesproken dat de eigen bijdrage nog niet is betaald, terwijl klager wilde dat de zaak met spoed zou worden behandeld.

1.4 Op 8 augustus 2023 heeft verweerder kenbaar gemaakt een uitzondering te maken op zijn voorwaarde dat hij pas aan een zaak werkt nadat de eigen bijdrage is betaald, vanwege de woonomstandigheden van klager. Verweerder heeft aangegeven een conceptbrief op te stellen richting de verhuurder en verdere werkzaamheden op te schorten totdat de eigen bijdrage is betaald.

1.5 Op 11 augustus 20232 heeft verweerder een conceptbrief voorgelegd aan klager, die dezelfde dag na akkoord van klager is verstuurd aan de wederpartij.

1.6 Op 19 augustus 2023 heeft verweerder een eerste aanmaning voor de eigen bijdrage verstuurd aan klager.

1.7 Op 29 augustus 2023 hebben verweerder en de advocaat van de wederpartij telefonisch over de zaak gesproken. De advocaat van de wederpartij heeft een voorstel gedaan voor het tot stand komen van een huurovereenkomst en het overdragen van de sleutel, dat op 30 augustus 2023 schriftelijk is bevestigd aan verweerder. Verweerder heeft het voorstel diezelfde dag aan klager doorgezonden. Klager heeft diezelfde dag het voorstel afgewezen omdat hij niet instemt met de huurvoorwaarden en heeft verzocht om de zaak aan de rechter voor te leggen.

1.8 Op 1 september 2023 om 12:12 uur heeft klager aan verweerder geschreven:

“Zoals u gesproken te hebben gisteren aan de telefoon, wil ik de zaak naar rechtspraak brengen en daar het laten beoordelen. Dit is mijn eind en definitieve besluit.. Graag de zaak met spoed indienen bij de rechtbank.”

1.9 Op 1 september 2023 om 18:06 uur heeft verweerder aan klager geschreven:

“Ondanks uw schriftelijke toezegging dat u mij (uiterlijk) gisteren, donderdag 31 augustus 2023, de eigen bijdrage ad € 159,- zou betalen heb ik deze niet mogen ontvangen.

Hierbij mijn tweede aanmaning om de eigen bijdrage ad € 159,- van de toevoeging vóór dinsdag 5 september 2023 aan mij te betalen. Tot volledige betaling plaatsvindt zal ik mijn verdere werkzaamheden voor u opschorten.

Ik verwijs u hierbij naar punt 4 (hieronder nogmaals weergegeven) van de door mij aan u toegezonden bevestigingsbrief.

4. Tussentijdse beëindiging toevoeging

Betaalt u de door de Raad voor Rechtsbijstand (Raad) vastgestelde eigen bijdrage niet, niet tijdig of niet volledig dan kan c.q. zal ik als uw advocaat bij de Raad een verzoek indienen tot tussentijdse beëindiging van de toevoeging wegens wanbetaling van de eigen bijdrage. Nadat de Raad de toevoeging tussentijds heeft beëindigd wegens wanbetaling stop c.q. schort ik mijn werkzaamheden in ieder geval voor u op en zal de Raad in beginsel geen nieuwe toevoeging meer verlenen voor hetzelfde onderwerp / geschil / procedure, ook niet aan een andere (nieuwe) advocaat.

Mocht ná het besluit van de Raad voor Rechtsbijstand tot tussentijdse beëindiging van de toevoeging de eigen bijdrage alsnog worden betaald dan kan / zal ik aan de Raad voor Rechtsbijstand herleving van de toevoeging verzoeken en kan / zal ik mijn rechtshulp weer aan u hervatten. […]”

1.10 Op 1 september 2023 om 21:26 uur heeft klager aan verweerder geschreven:

“Ik heb het overgemaakt, als het goed is moet u het aanstaande maandag binnen krijgen. Ernaast heb ik nog geen antwoord gekregen op mijn mail, dat ik heb gezegd dat u de zaak gelijk bij de rechter moet neerleggen. Hierbij heb ik tot heden geen stukken ontvangen die gezonden zouden zijn naar de rechtbank. Graag verneem ik of u als nog dit met spoed zult doen als dit nog niet is gedaan, zodat dit alvast lopende zal zijn bij de rechtbank en niet nog meer tijd zal verliezen. Mijn eindbesluit is bij u duidelijk en heb dit zowel duidelijk gemaakt aan de andere advocaat als bij de [wederpartij].”

1.11 Op 4 september 2023 heeft klager aan verweerder geschreven:

“Ik heb u eerder vele mail’s gezonden alleen nog geen reactie ontvangen, vandaag heb ik u gebeld. Het was een gesprek van ruim een halfuurtje, tussen door had iemand anders u gebeld. Hierdoor kon u mij niet te woord staan. Hierbij had ik alles nogmaals zeer fijn uiteen gezet en uitgelegd wat er aan de hand was. Voordat we het gesprek tot einde kwam, was het kwartje gevallen wat er wordt bedoelt met “Andere”.

U had het nog over de eigen bijdrage, wanneer die betaald is dat u dan de zaak zal indienen bij de rechter. Dus met andere woorden uw werkzaamheden verder zou oppakken. Hierbij had ik een tweede aanmaning gekregen, dit was niet nodig want had u al eerder via de mail gezegd dat einde van de maand het geld zou overmaken want dat is mijn daklozen uitkering binnen. Dat even terzijde gezet, ik heb bij de aanmaning een bewijslast gezonden van het bedrag dat reeds was gezonden naar u toe. Wat ik eerder had toegezegd dit te gaan doen aan het einde van de maand. Hierbij ben ik en was ik mijn belofte nagekomen die ik u had gegeven.

Terug over de zaak zelf, het is een spoed geval en alles is nog vers en levend. Ik wil dat u met spoed de zaak neerlegt bij de rechter in een kortgeding zodat de rechter snel met een uitspraak komt. Hierbij wil ik […] mondeling nog de zaak verduidelijken en mijn punten met bewijslast aankaarten. Dit is bij de rechtszaal zelf, wanneer de datum van de zitting bekend zal zijn.”

1.12 Op 8 september 2023 heeft verweerder de advocaat van de wederpartij verzocht om duidelijkheid te verschaffen over de voorwaarden voor het tot stand komen van een huurovereenkomst, zodat voor klager helder is dat hij geen afstand doet van andere rechten dan die waarop de huurovereenkomst betrekking heeft. Verweerder heeft daarbij aangegeven dat klager zonder de nadere duidelijkheid bereid is een procedure te starten wegens de schade die hij stelt te hebben opgelopen door het niet doorgaan van de huurovereenkomst.

1.13 Op 13 september 2023 om 17:25 uur heeft verweerder aan klager geschreven:

“Hieronder het standpunt van de advocaat van [de wederpartij]. Gemakshalve verwijs ik u naar de inhoud daarvan. Kunt u mij aangeven op grond waarvan u meent aanspraak te hebben, mede omdat u niet heeft ingestemd met de (voorwaarden van de) huurovereenkomst, op een schadevergoeding ?”

Verweerder heeft daarbij een e-mail van de advocaat van de wederpartij doorgestuurd, waaruit volgt:

Naar aanleiding van ons telefoongesprek en uw e-mailbericht, beide van afgelopen vrijdag 8 september 2023, bericht ik u als volgt.

Het minnelijke voorstel dat cliënte uw cliënt tot tweemaal toe heeft gedaan hield in dat hij diende te bevestigen akkoord te zijn met voorwaarden neergelegd in de huurovereenkomst, alvorens cliënte hem alsnog het huurrecht op de woning zou verschaffen. Zoals reeds gesteld: als uw cliënt de mening is toegedaan dat een huurovereenkomst tot stand is gekomen, dient sprake te zijn van wilsovereenstemming. Uw cliënt liet blijken dat daar geen sprake van was, reden waarom cliënte deze voorwaarde heeft gesteld.

De strekking van het voorstel van cliënte was evident, zoals u zelf aangeeft, en u heeft uw cliënt dat uitgelegd. Desalniettemin heeft uw cliënt de voorstellen van cliënte tweemaal niet (tijdig) aanvaard dan wel afgewezen. Daarmee zijn deze vervallen. Ook heeft uw cliënt daarmee bevestigd dat tussen partijen geen wilsovereenstemming bestaat, omdat hij het eenvoudigweg niet eens is met de voorwaarden neergelegd in de huurovereenkomst. Volledigheidshalve merkt cliënte nogmaals op dat die voorwaarden gebruikelijk en alleszins redelijk zijn. Voorts merk ik op dat cliënte daarom haar standpunt handhaaft dat geen sprake is van een huurovereenkomst, omdat het aanbod tijdig was ingetrokken, aangezien uw cliënte aangaf het met een groot deel van de aangeboden huurovereenkomst niet eens te zijn, waardoor partijen geen match voor elkaar zijn gebleken; en uw cliënt het aanbod heeft afgewezen, aangezien hij aangaf met het een groot deel van de aangeboden huurovereenkomst niet eens te zijn, terwijl een gedeeltelijke aanvaarding ongeldig zou zijn, omdat het aanbod naar zijn aard slechts volledig aanvaard kon worden, aangezien één en ondeelbaar is.

Uit uw schrijven begrijp ik ook dat uw cliënt thans berust in dat geen huurovereenkomst tot stand is gekomen, maar slechts aanspraak maakt op schadevergoeding. Aangezien geen huurovereenkomst tot stand is gekomen, ontbreekt echter iedere grondslag voor schadevergoeding.

Voor zover cliënte op enige wijze schadevergoeding verschuldigd zou zijn (quod non!), zou die schade bovendien beperkt zijn. De bedragen waar uw cliënt in rechtstreeks contact met cliënte aanspraak op heeft gemaakt zijn van een geheel andere orde van grootte.

Met cliënte acht ik een procedure ter zake schadevergoeding dan ook evengoed weinig kansrijk voor uw cliënt. Cliënt ziet een dergelijke procedure dan ook met vertrouwen tegemoet.”

1.14 Op 13 september 2023 om 17:58 uur heeft klager aan verweerder geschreven:

“Ik heb mijn standpunten duidelijk gemaakt, huurvoorwaarden was reeds getekend. Dat is niet tot discussie vatbaar, betaling was gemaakt, dat is niet tot discussie vatbaar. De [wederpartij] heeft sleutel geweigerd en weggestuurd, en gezegd dat ik maar naar de rechter moet stappen. (Audio bestand aanwezig) Graag de zaak doorzetten naar de rechter met de genoemde punten die heb aangehaald. Zoals dit al tot de 4de keer te hebben gezegd.

i - Klopt niet, was ik er niet mee eens had ik niks getekend en ook niks betaald.

ii - Ik heb de aanbod niet afgewezen, wat is hun bewijslast hierover? Alle drie andere partijen hebben ze zelf weggeduwd, heb mijn hele verhaal hierover verteld. Ik zit nu in een zware burn-out ben 3 keer flauw gevallen en drukke in mijn hoofd heftige hoofdpijn overgeven geen rust niet kunnen slapen nachtmerries en overspannen.

Ik heb dit helemaal niet gezegd:

"Uit uw schrijven begrijp ik ook dat uw cliënt thans berust in dat geen huurovereenkomst tot stand is gekomen" Waar haalt u dit vandaan?

MET SPOED DE ZAAK NEERLEGGEN BIJ DE RECHTER EN HERHAAL MET SPOED”

1.15 Op 13 september 2023 om 18:18 uur heeft klager aan verweerder geschreven:

“Graag ontvang ik alle email gesprekken en telefoon gesprekken die zijn geweest tussen u en de wederij partij. En waarom u van mening bent dat deze zaak niet zal slagen. Graag ontvang ik zowel de eigen bijdrage teruggestort op de bekende rekeningnummer.”

1.16 Klager heeft de aanbetaling van € 1.100,- van de verhuurder terugbetaald gekregen. De verhuurder heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat er geen huurovereenkomst tot stand is gekomen, omdat klager weigert de sleutel in ontvangst te nemen en weigert om akkoord te gaan met de huurvoorwaarden.

1.17 Verweerder heeft zijn werkzaamheden nadien neergelegd.

1.18 Op 18 september 2024 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2. KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende.

  1. Verweerder is omgekocht door de wederpartij, waardoor hij de werkzaamheden voor klager heeft neergelegd. Verweerder weigert de zaak voor te leggen aan de rechter, maar gaat uit eigen beweging nogmaals over tot het bellen en e-mailen van de wederpartij zonder voorafgaand overleg met klager;
  2. Verweerder stuurt zijn e-mails aan de wederpartij niet door aan klager;
  3. Verweerder houdt klager wekenlang aan het lijntje en maakt niet kenbaar waarom hij met de zaak wil stoppen;
  4. Verweerder heeft zijn werkzaamheden stilgezet totdat de eigen bijdrage was betaald, ondanks een toezegging van klager dat hij zou betalen
  5. Verweerder zet klager onnodig onder druk.

2.2 Klager verwijst naar de gedragsregels 2, 3, 8, 12, 13, 14, 15 en 16.

3. VERWEER

3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4. BEOORDELING

Toetsingskader

4.1 De klacht gaat over de dienstverlening door de (eigen) advocaat van klager. Bij de beantwoording van de vraag of een advocaat zich heeft gedragen als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet hanteert de voorzitter als uitgangspunt dat de tuchtrechter mede tot taak heeft de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen als daarover wordt geklaagd. Bij deze beoordeling geldt dat de tuchtrechter rekening houdt met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Die vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. De tuchtrechter toetst of verweerder heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijke bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Deze toets geldt omdat er binnen de beroepsgroep wat betreft de vaktechnische kwaliteit geen sprake is van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden.

Klachtonderdelen a), c) en e)

4.2 Aan verweerder komt vrijheid toe in de wijze waarop hij de belangen van klager behartigt. Daaronder valt ook het zoeken naar een minnelijke oplossing, zoals door verweerder is gedaan. Die oplossing komt bovendien, zo blijkt uit het dossier, tegemoet aan de wensen van klager. Dat klager meende dat hij daarmee zijn mogelijkheid op het verkrijgen van een schadevergoeding zou prijsgeven, is door verweerder ook gemotiveerd betwist. Desondanks heeft verweerder op 8 september 2023 geprobeerd die rechten voor klager veilig te stellen, als zij al in gevaar waren. Dat verweerder klager op enig moment (onnodig) onder druk heeft gezet, blijkt niet uit het dossier.

4.3 Een advocaat is niet verder gehouden om een zaak voor de rechter te brengen als hij meent dat er onvoldoende kans op succes is voor een positief resultaat. Mede gelet op gedragsregel 14 lid 2 is het vervolgens aan de advocaat om zich terug te trekken, zoals verweerder ook heeft gedaan. Verweerder heeft erop gewezen dat hij klager zowel mondeling als schriftelijk heeft gewezen op het verschil van mening over de aanpak van de zaak en dat het klager vrijstond om een andere advocaat in te schakelen. Klager heeft dat onvoldoende weersproken, terwijl uit de correspondentie van 13 september 2023 naar voren komt dat verweerder een andere visie had over de (ontbrekende) onderbouwing van de schadevergoeding. Verweerder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zijn werkzaamheden op deze wijze neer te leggen mede gelet op de e-mail van klager waarin hij verzoekt om terugstorting van de eigen bijdrage.

4.4 Van omkoping door de wederpartij is tot slot niet gebleken.

4.5 Klachtonderdelen a), c) en e) zijn kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel b)

4.6 Verweerder heeft gesteld dat hij alle correspondentie in cc heeft verstuurd aan klager of heeft nagezonden. Klager heeft niet geconcretiseerd welke stukken er nog zouden ontbreken. Daarom is klachtonderdeel b) kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel d)

4.7 Verweerder is niet gehouden om werkzaamheden te verrichten voordat de eigen bijdrage is betaald. Daarover heeft verweerder ook helder gecommuniceerd. Ook heeft verweerder daarop een uitzondering gemaakt vanwege de omstandigheden van klager en zijn toch werkzaamheden verricht. Dat er een toezegging wordt gedaan dat de eigen bijdrage zal worden betaald, verplicht verweerder ook niet om dan al aan te vangen met zijn werkzaamheden. Die toezegging is bovendien niet nagekomen, blijkt uit het dossier. Dat kan verweerder echter niet worden aangerekend. Klachtonderdeel d) is kennelijk ongegrond.

Conclusie

4.8 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j van de Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j van de Advocatewet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.M.H. Schoenmakers, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 november 2024.

Griffier Voorzitter

Verzonden op: 18 november 2024