ECLI:NL:TADRSHE:2024:163 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-480/DB/OV
ECLI: | ECLI:NL:TADRSHE:2024:163 |
---|---|
Datum uitspraak: | 18-11-2024 |
Datum publicatie: | 18-11-2024 |
Zaaknummer(s): | 21-480/DB/OV |
Onderwerp: | Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Raadsbeslissing. Verzet gegrond omdat de voorzitter tot kennelijke onbevoegdheid had moeten beslissen. De raad verklaart de raad onbevoegd. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 18 november 2024
in de zaak 21-480/DB/OV
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 23 juli 2021 op de klacht van:
klagers
over:
verweerder
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Klagers hebben bij webformulier d.d. 10 januari 2021, aangevuld bij e-mailberichten d.d. 18 januari en 21 februari 2021 over verweerder een klacht ingediend bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel. Bij brief d.d. 17 mei 2021 heeft de deken het hof van discipline verzocht om verwijzing van de klachten naar een raad van discipline in een ander ressort voor behandeling. Bij beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van het hof van discipline d.d. 28 mei 2021 is voor de behandeling van de klacht de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch aangewezen.
1.2 Op 3 juni 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1318172 ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 23 juli 2021, verzonden op 23 juli 2021, heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard.
1.4 Klagers hebben bij e-mail van 25 juli 2021 verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Bij beslissing van 31 januari 2022 (kenmerk 22-065/DB-W) heeft de raad een door klagers ingediend verzoek tot wraking kennelijk ongegrond verklaard. Bij beslissing van 6 januari 2023 (kenmerk 220059) heeft het Hof van Discipline de beslissing van de raad van 31 januari 2022 bekrachtigd. Bij beslissing van 6 november 2023 (kenmerk 220059H/220223H) heeft het Hof van Discipline klagers in een verzoek tot herziening van de beslissing van het Hof van 6 januari 2023 niet-ontvankelijk verklaard.
1.6 Het verzet en de klacht zijn behandeld op de zitting van de raad van 7 oktober 2024. Verschenen zijn klager sub 1 en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. Aan het proces-verbaal is gehecht de pleitnota van klager.
1.7 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier, bestaande uit de als 1 tot en met 8 op de inventarislijst aangeduide stukken, de voorzittersbeslissing, het verzetschrift met bijlagen en van de volgende nagekomen stukken:
- de e-mail met bijlagen van klagers van 9 januari 2022;
- de e-mails van klagers van 14 en 16 januari 2022.
2. FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van het verzet en van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 In januari 2018 hebben klagers een klacht ingediend over mr. X bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland. De klacht is doorgezonden aan de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden. Bij beslissing d.d. 3 september 2018 (kenmerk 18-498/AL/NN) heeft de voorzitter van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Op 23 september 2018 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
2.3 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden d.d. 21 augustus 2020. Verweerder is lid-advocaat van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden. Verweerder was als lid-advocaat bij de behandeling van de zaak betrokken en als zodanig aanwezig ter zitting d.d. 21 augustus 2020.
2.4 Bij beslissing d.d. 2 november 2020 (kenmerk 18-498/AL/NN) heeft de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden het verzet ongegrond verklaard.
2.5 Klagers hebben bij webformulier d.d. 10 januari 2021, aangevuld bij e-mailberichten d.d. 18 januari en 21 februari 2021 over verweerder een klacht ingediend bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel. Klagers hebben eveneens geklaagd over mr. K, die naast verweerder als lid-advocaat betrokken was bij de behandeling van het door klagers ingestelde verzet.
2.6 Bij beslissing van 12 april 2021 (kenmerk 200250) heeft het Hof van Discipline klagers niet-ontvankelijk verklaard in hun hoger beroep van de beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 2 november 2010 (kenmerk 18-498/AL/NN).
3. VERZET
3.1 De gronden van het verzet hebben klagers uitgebreid beschreven in hun verzetschrift en in hun pleitnota.
4. BEOORDELING VAN HET VERZET
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad overweegt als volgt. De voorzitter heeft bij beslissing van 23 juli 2021 de klacht, met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet, kennelijk ongegrond verklaard. De voorzitter heeft overwogen dat klager klaagt over de wijze waarop verweerder in zijn hoedanigheid van lid-advocaat van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden is omgegaan met het door klagers tegen de voorzittersbeslissing d.d. 3 september 2018 ingestelde verzet. De voorzitter heeft overwogen dat het tuchtrecht niet bedoeld is om het werk van een (andere) tuchtrechter te beoordelen, dat een dergelijke klacht om die reden dan ook niet snel gegrond zal zijn en dat dit alleen het geval zou kunnen zijn in zeer in het oog springende gevallen, zoals bij het aannemen van steekpenningen. De voorzitter heeft geoordeeld dat daarvan in dit geval echter geen sprake is, zodat de klacht met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet kennelijk ongegrond moet worden verklaard.
4.3 Naar het oordeel van de raad heeft de voorzitter ten onrechte toepassing gegeven aan artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet. Uit artikel 46b lid 17 Advocatenwet juncto artikel 13a Wet op de rechterlijke organisatie volgt dat ten aanzien van gedragingen van (plaatsvervangende) leden-advocaten de procureur-generaal bij de Hoge Raad schriftelijk kan worden verzocht een vordering in te stellen tot het doen van een onderzoek naar die gedraging. Gelet op het bepaalde in artikel 46b lid 17 Advocatenwet juncto artikel 13a Wet op de rechterlijke organisatie had de voorzitter met toepassing van artikel 46j lid 1 sub a Advocatenwet moeten beslissen dat de raad kennelijk onbevoegd is. Het verzet is dan ook gegrond.
4.4 Omdat de raad het verzet gegrond verklaart vervalt de beslissing van de voorzitter van 23 juli 2021 en behoeven de overige gronden van verzet geen bespreking meer. Het feit dat de beslissing van de voorzitter van 23 juli 2021 vervalt maakt echter niet dat de raad toekomt aan een inhoudelijke beoordeling.
4.5 Immers, de klacht heeft betrekking op gedragingen van verweerder in zijn hoedanigheid van lid-advocaat van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden. Zoals hiervoor werd overwogen dient ten aanzien van gedragingen van (plaatsvervangende) leden-advocaten de procureur-generaal bij de Hoge Raad schriftelijk te worden verzocht een vordering in te stellen tot het doen van een onderzoek naar die gedraging. De raad is niet bevoegd om over de klacht te oordelen en (dus) ook niet tot het geven van een oordeel over het verzoek tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Discipline.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet gegrond;
- verklaart de raad onbevoegd.
Aldus beslist door mr. R.A.J. van Leeuwen, voorzitter, mrs. J.A.J.A. Luijten, J. Bloo, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – van de Langenberg als griffier en uitgesproken op 18 november 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 18 november 2024