ECLI:NL:TADRSHE:2024:125 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-554/DB/LI
ECLI: | ECLI:NL:TADRSHE:2024:125 |
---|---|
Datum uitspraak: | 26-09-2024 |
Datum publicatie: | 30-09-2024 |
Zaaknummer(s): | 24-554/DB/LI |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen |
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtelijke procedure. Uitganspunt is dat verweerster mag uitgaan van de informatie die zij van haar cliënt heeft ontvangen. Verweerster kwam de vrijheid toe om een gerechtelijke procedure te starten voor haar cliënt. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch
van 26 september 2024
in de zaak 24-554/DB/LI
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
over:
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) van 19 juli 2024 met kenmerk K24-021, door de raad ontvangen op diezelfde datum, en van de op de inventaris genoemde bijlagen 1-1 tot en met 8. Ook heeft de voorzitter kennisgenomen van de aanvullende stukken van klaagster van 17 augustus 2024 en van verweerster van 14 augustus 2024.
1. FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
-
- Klaagster is gescheiden van haar ex-partner. Zij hebben samen twee kinderen. Verweerster staat de ex-partner bij.
1.2 In mei 2023 heeft klaagster plannen gemaakt om met één van de kinderen naar Engeland te gaan voor een kerstvakantie. In november 2023 had klaagster het plan om te emigreren naar Engeland en om de rechter daarvoor om toestemming te vragen.
1.3 Op 16 november 2023 heeft verweerster een kort geding aangevraagd, omdat de ex-partner vreesde dat klaagster met de kinderen naar het buitenland zou reizen en niet meer zouden terugkomen. Klaagster en de ex-partner zaten op dat moment in een gesprek bij het CJG, waarna het gesprek is stopgezet.
1.4 Diezelfde dag schreef verweerster aan klaagster:
“Bijgaand doe ik u toekomen een brief en tevens een aanvraag kort geding welk heden is verzonden naar de rechtbank Oost-Brabant. Mocht u een advocaat hebben, dan adviseer ik u deze mail meteen naar haar/hem door te sturen zodat zij/hij haar verhinderdata nog kenbaar kan maken bij de rechtbank.”
En
“Thans deelde client mij mede dat u voornemens bent te verhuizen met de kinderen naar Engeland. Client geeft geen toestemming voor deze verhuizing/emigratie met de kinderen naar Engeland. Mocht u toestemming wensen te verkrijgen ligt het op uw weg toestemming te vragen bij de rechtbank Oost Brabant.
Bij de rechtbank is vandaag een datum aangevraagd voor het opstarten van een kort geding procedure teneinde u te verbieden te verhuizen/emigreren naar Engeland. Bijgaand doe ik u toekomen de aanvraag welke heden is ingediend bij de rechtbank. Indien u een advocaat voor deze procedure wenst in te schakelen, adviseer ik u dit zo spoedig mogelijk te regelen.
Client deelde mij mede dat jullie dochter hoofdverblijfplaats bij hem wenst te hebben. Stemt u hiermee in? Daarnaast wenst client de huidige omgangsregeling vast te leggen in een ouderschapsplan. Graag wens ik van u te vernemen of u hier aan mee wenst te werken.”
Als bijlage bij het processtuk zijn diverse WhatsApp-berichten bijgevoegd. In een gesprek met de heer M. schreef de ex-partner: “[M.] jij weet dat [klaagster] naar engeland probeert te verhuizen.” In een gesprek tussen klaagster en de ex-partner, schreef klaagster: “In Engeland gaan ze een geweldige leven tegemoet zonder jullie manipulatie en afstoting.”
1.5 Op eveneens 16 november 2023 is namens de advocaat van klaagster een toevoeging aangevraagd. De eigen bijdrage is bepaald op € 321,-.
1.6 Op 21 november 2023 heeft verweerster aan klaagsters advocaat bericht het kort geding niet door te zetten onder de voorwaarde dat partijen zich weer wenden tot het CJG om een ouderschapsplan overeen te komen. Diezelfde dag is de aangevraagde kortgedingprocedure ingetrokken na toezegging van klaagster om niet zonder toestemming van de ex-partner te verhuizen. Klaagster heeft toestemming gekregen voor de vakantie met kerst naar Engeland.
1.7 Op 24 januari 2024 heeft de advocaat van klaagster verweerster verzocht om verhinderdata, in verband met een te starten procedure tot vervangende toestemming voor een verhuizing door klaagster.
1.8 Op 19 februari 2024 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerster.
2. KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerster voorbarig een kort geding te hebben ingezet aan de hand van het verhaal van haar cliënte, zonder eerst het verhaal van de wederpartij na te vragen. Dit heeft de verhoudingen tussen klaagster en haar ex-partner verstoord, met gevolgen voor de kinderen. Het kort geding heeft klaagster onnodig geld gekost, wat zij al niet had.
3. VERWEER
3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4. BEOORDELING
Toetsingskader
4.1 De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij. De raad overweegt dat de advocaat van de wederpartij een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.
4.2 In familierechtelijke kwesties, als de onderhavige, zal een advocaat er bovendien voor moeten waken, zeker als er belangen van kinderen in het spel zijn, dat de verhoudingen tussen partijen escaleren. Dan mag van een advocaat zekere (verdergaande) terughoudendheid worden verwacht in het doen van uitlatingen over de wederpartij die naar objectieve maatstaven als kwetsend kunnen worden ervaren. Daarbij geldt dat een advocaat in familiekwesties als de onderhavige in het algemeen moet waken voor onnodige polarisatie tussen de ex-echtelieden; van hem mag een bepaalde mate van terughoudendheid worden verwacht, juist omdat ook andere belangen in die procedures een grote rol kunnen spelen, met name belangen van kinderen. Die terughoudendheid heeft zowel betrekking op het doen van uitlatingen over de wederpartij, die deze naar redelijke verwachting als kwetsend zal ervaren, als op het entameren van procedures. De advocaat moet daarbij van geval tot geval afwegen:
- het belang van zijn cliënt bij het voeren van de procedure;
- het belang van de wederpartij én dat van de kinderen bij het voorkomen daarvan;
- het verloop van het geschil tot dan toe, en;
- de kans op succes van een procedure.
Beoordeling
4.3 Uitganspunt is dat verweerster mag uitgaan van de informatie die zij van haar cliënt heeft ontvangen. Haar cliënt had de vrees dat klaagster met de kinderen zou gaan emigreren naar Engeland. De berichten die zij van haar cliënt heeft ontvangen, zoals weergegeven onder overweging 1.4, hebben haar voldoende aanleiding mogen geven om niet te twijfelen aan de vrees van haar cliënt. Er bestond dan ook geen aanleiding om vooraf bij klaagster na te gaan of zij inderdaad plannen had om te emigreren; verweerster heeft daarmee binnen de aan haar toekomende vrijheid gehandeld. Hoewel het begrijpelijk is dat klaagster het frustrerend vindt dat zij een eigen bijdrage kwijt is voor een snel ingetrokken kort geding, is dit onvoldoende om te oordelen dat haar belangen onnodig of onevenredig zijn geschaad. Verweerster kwam de vrijheid toe om een gerechtelijke procedure te starten voor haar cliënt. Daarbij betrekt de voorzitter ook dat het kort geding op dat moment nog slechts was aangevraagd, maar de dagvaarding nog niet was betekend.
4.4 Klaagster heeft bij haar klacht uitvoerige WhatsApp-gesprekken bijgevoegd met haar ex-partner, waaruit volgt dat zij de rechter een verzoek wilde gaan doen om vervangende toestemming voor de verhuizing naar Engeland. Ook stelt klaagster dat haar ex-partner lijdt aan een angst- en dwangstoornis. De voorzitter ziet echter geen aanknopingspunten in het dossier dat verweerster op de hoogte had moeten zijn van deze WhatsApp-gesprekken tussen klaagster en de ex-partner, of zijn gestelde angst- en dwangstoornis. Deze gesprekken maken dus niet dat verweerster niet meer zou hebben mogen vertrouwen op de informatie die zij van haar cliënt heeft ontvangen.
4.5 De voorzitter zal daarom de klacht kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j van de Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. R.A.J. van Leeuwen, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken in het openbaar op 26 september 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 26 september 2024