ECLI:NL:TADRSGR:2024:84 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-142/DH/RO

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2024:84
Datum uitspraak: 17-04-2024
Datum publicatie: 17-04-2024
Zaaknummer(s): 24-142/DH/RO
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiegeschil kennelijk ongegrond. Verweerster heeft de stukken in zaken waarin klager werd bijgestaan aan klagers advocaat gestuurd. In zaken waarin klager niet werd bijgestaan, was verweerster gehouden de stukken aan klager te zenden die zij ook bij de rechtbank indiende. Dat zij de toevoegingen in deze zaken niet aan klager heeft verstrekt, is niet klachtwaardig.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 17 april 2024 in de zaak 24-142/DH/RO naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) van 26 februari 2024 met kenmerk R 2024/20 en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 14. 

1    FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1    Klager en zijn ex-partner hebben gezamenlijk het gezag over hun minderjarige kind. Klager en de ex-partner zijn verwikkeld (geweest) in verschillende procedures over onder meer de omgang met en de ondertoezichtstelling van het kind. 
1.2    Verweerster staat de ex-partner bij.
1.3    Op 18 december 2023 is er een mondelinge behandeling geweest bij de rechtbank, waarbij zes zaken zijn behandeld. Klager is in twee zaken bijgestaan door een advocaat (respectievelijk mr. B en mr. J). In de resterende zaken is klager ter zitting niet bijgestaan door een advocaat.
1.4    Op 20 december 2023 heeft tevens een kort geding plaatsgevonden. Klager was bij de zitting aanwezig en werd bijgestaan door zijn advocaat mr. B. 
1.5    Op 9 januari 2024 heeft verweerster per e-mail een stelformulier met toevoeging gestuurd aan onder meer het gerechtshof Den Haag en klagers advocaat. 
1.6    Op 11 januari 2024 heeft klager in een e-mail aan verweerster verzocht hem de e-mail van verweerster van 9 januari 2024 aan het gerechtshof te doen toekomen.
1.7    Verweerster heeft daarop gereageerd en onder meer geschreven:
“Ik zal mijn berichten in deze zaak alleen sturen naar [mr. B]. Zij is uw advocaat in deze. Ik ben verplicht haar de berichten aan het Hof te sturen.”
1.8    Klager heeft op 11 januari 2024 ook aan verweerster verzocht om hem de toevoegingen (alsnog) te sturen. 
1.9    Verweerster heeft diezelfde dag in een e-mail aan klager onder meer geschreven:
“In zaken waarin u wordt bijgestaan door een advocaat ben ik niet verplicht u te informeren. U heeft een advocaat in de hoger beroepsprocedure OTS en [mr. B] stond u tevens bij op 20 december. (…)
Ik verzoek u met [mr. B] contact hierover op te nemen. Alleen in zaken waarin u geen advocaat heeft ben ik verplicht u de berichten die ik aan de rechtbank stuur door te sturen.”
1.10    Op 19 januari 2024 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster. 

2    KLACHT
2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende. 
Verweerster weigert de (officiële) toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand aan alle procespartijen te verstrekken. 
Klager heeft verweerster verzocht de toevoeging van de zittingen van 18 december 2023 en 20 december 2023 te verstrekken, maar verweerster heeft dit geweigerd. Klager stelt dat hij op de zitting van 18 december 2023 zelfstandig procespartij is geweest.  Verweerster is daarom verplicht haar toevoeging aan klager te verstrekken. Klager wil tevens de toevoeging voor de zitting in hoger beroep van 13 februari 2024 ontvangen. 

3    VERWEER
3.1    Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4    BEOORDELING
Toetsingskader 
4.1    De klacht is gericht tegen de advocaat van de wederpartij van klager. Voorop staat dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.
4.2    In familiekwesties geldt op deze maatstaf nog een aanvulling, namelijk dat de advocaat moet waken voor onnodige polarisatie en een bepaalde mate van terughoudendheid moet betrachten, juist omdat ook andere belangen in die procedure een grote rol kunnen spelen, met name belangen van kinderen. 
Beoordeling klacht 
4.3    De voorzitter overweegt dat klager in een aantal zaken is bijgestaan door een advocaat. Verweerster heeft onbetwist gesteld dat zij in die procedures alle stukken die zij bij de rechtbank of het gerechtshof heeft ingediend, ook aan klagers advocaat heeft gestuurd. Uit het klachtdossier blijkt in ieder geval dat verweerster de toevoeging in de hoger beroepszaak ook aan klagers advocaat heeft gestuurd. Het is dan aan klagers advocaat om de stukken aan klager te verstrekken. Het is verweerster, in het geval klager wordt bijgestaan door een advocaat, niet toegestaan zich rechtstreeks tot klager te wenden, ook niet voor het verstrekken van stukken. Dat verweerster in die zaken de toevoeging niet aan klager heeft verstrekt, is dan ook niet klachtwaardig. In zoverre is de klacht daarom kennelijk ongegrond.
4.4    In een aantal zaken die op 18 december 2023 mondeling zijn behandeld, is klager niet bijgestaan door een advocaat. In die zaken diende verweerster klager wel te informeren. Verweerster heeft onbetwist gesteld dat zij de toevoegingen in die procedures niet aan de rechtbank heeft overgelegd. De voorzitter overweegt dat verweerster alleen gehouden was de stukken die zij bij de rechtbank indiende ook aan klager te verstrekken. Dat zij de toevoegingen in deze zaken niet aan klager heeft verstrekt, is dan ook niet klachtwaardig. Ook dit deel van de klacht is daarom kennelijk ongegrond. 

BESLISSING
De voorzitter verklaart: 
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.E.A.M. van Waesberghe, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 17 april 2024.