ECLI:NL:TADRSGR:2024:181 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-602/DH/RO
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2024:181 |
---|---|
Datum uitspraak: | 09-10-2024 |
Datum publicatie: | 22-10-2024 |
Zaaknummer(s): | 24-602/DH/RO |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen |
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Klager heeft zijn klacht onvoldoende onderbouwd. Van onjuistheden of grievende uitlatingen is niet gebleken. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van
9 oktober 2024
in de zaak 24-602/DH/RO
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter)
heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Rotterdam (hierna: de deken) van 14 augustus 2024 met kenmerk R 2024/82 en van de
op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 49.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Klager en zijn ex-partner zijn in 2020 gescheiden. Zij hebben gezamenlijk
gezag over hun drie minderjarige kinderen.
1.2 Op 11 december 2023 heeft verweerster in een e-mail aan klager gemeld dat
zij de ex-partner bijstaat. Zij heeft daarbij een brief (gedateerd 8 december 2023)
gevoegd. In die brief meldt verweerster dat de ex-partner is verhuisd, dat ervanuit
wordt gegaan dat klager geen bezwaar heeft tegen wijziging van het adres van de kinderen
in de BRP en wordt het verzoek gedaan om toestemming van klager voor wijziging van
de school van twee van de kinderen.
1.3 Klager heeft diezelfde dag gemotiveerd gereageerd, verschillende vragen gesteld,
een (andere) zorgregeling voorgesteld en toestemming voor de verhuizing geweigerd
c.q. schoolwissel geweigerd
1.4 Op 13 december 2023 heeft klager aan onder meer verweerster geschreven dat
hij nog geen antwoord heeft ontvangen.
1.5 Op 13 december 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.
1.6 Op 15 december 2023 heeft verweerster gereageerd en onder meer geschreven:
“Uw aantijgingen zal ik terzijde leggen en omwille van een constructieve reactie
zal ik daar nu niet nader op ingaan.
Uw voorstel wat de zorgregeling betreft is voor cliënte niet akkoord. Ik verzoek
u om de huidige zorgregeling na te leven.
Nu u geen toestemming geeft voor de verhuizing van cliënte en de gevraagde schoolwissel
van de kinderen zal namens cliënte de procedure worden geëntameerd.”
1.7 Op 22 december 2023 heeft verweerster aan klager onder meer geschreven:
“Naar aanleiding van uw e-mails bericht ik u als volgt.
Mijn eerdere reactie behoeft geen nadere toelichting. Nu u geen toestemming geeft
voor de verhuizing en de wijziging van de school zal namens cliënte de procedure worden
opgestart. Indien u reeds een advocaat heeft ingeschakeld ontvang ik daarvan graag
de contactgegevens. (…)
Op uw overige vragen en verzoeken zal ik niet nader ingaan. Het standpunt van cliënte
op die punten is u reeds duidelijk.”
1.8 Klager heeft diezelfde dag gereageerd en onder meer gevraagd om antwoord
op verschillende vragen.
1.9 Op 4 januari 2024 heeft klager zijn klacht bij de deken nader toegelicht.
1.10 Op 1 maart 2024 heeft verweerster, namens de ex-partner, een verzoekschrift
ingediend bij de rechtbank, waarin onder meer eenhoofdig gezag, ontzegging van het
omgangsrecht, wijziging van de zorgregeling en/of wijziging van de kinderalimentatie
is verzocht. Het verzoekschrift maakt onderdeel uit van het klachtdossier.
1.11 Op 10, 11 en 12 april 2024 heeft klager e-mails gestuurd aan verweerster.
1.12 Verweerster heeft op 12 april 2024 gereageerd en klager bericht dat hij
wordt bijgestaan door een advocaat, zodat het haar niet vrijstaat rechtstreeks met
hem te communiceren. Zij heeft klager verzocht zijn advocaat in te schakelen.
1.13 Op 23 april 2024 heeft klager aanvullende klachten ingediend.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster
het volgende.
1) De belastende woorden van verweerster zijn onnodig grievend.
2) Feiten worden geponeerd waarvan zij redelijkerwijs weet dat deze in strijd
met de waarheid zijn.
3) Zinloze procedures zijn gestart.
4) Opnieuw genereren van emotionele overbelasting bij de kinderen.
5) Zorgdragen voor ernstige polarisatie tussen de ex-echtelieden, zonder enig
voorbehoud ernstige aantijgingen als waarheid brengen.
6) Continue aanwakkeren van het conflict in de vechtscheiding.
7) De wederpartij onnodig in een kwaaddaglicht plaatsen.
8) Onnodig grievende uitlatingen.
9) Spreken vanuit het belang van de kinderen terwijl de OTS loopt.
10) Niet meewegen, zware geestelijke mishandeling van haar eigen cliënte die
heeft ernstige stress verschijnselen.
11) Diskwalificerende uitlatingen van verweerster over de vader waar de kinderen
door de moeder mee worden belast en beïnvloed.
12) De ontwikkeling van de kinderen wordt verhinderd waardoor er weer loyaliteitsproblemen
ontstaan.
13) Schaden van de wederpartij, stimuleren van het maken van politie aangiftes
en politie meldingen.
14) Misleiden van jeugdbescherming, Veilig Thuis, gemeente en wijkteam.
15) Opdrachtgeven tot stalking om te leiden naar een strafrechtelijk onderzoek.
16) Creëren van een negatieve visie op de toekomst van de man met zijn kinderen.
17) Het onnodig op kosten jagen van beide partijen.
18) Onheus over de man klaagt en beschuldigd.
19) De ex-partner aanzet tot politiemeldingen en aangiftes voor ontvoering van
een van de kinderen.
20) Met alles de kinderen beschadigd.
21) Niet waken dat de verhoudingen tussen partijen escaleren.
22) Geen zekere terughoudendheid in het doen van uitlatingen over de wederpartij
die dit als kwetsend zal ervaren.
23) Geen zekere terughoudendheid waar bij partijen gezamenlijk met het ouderlijk
gezag over minderjarigen zijn belast, overgaan tot entameren van een procedure voor
haar cliënte.
24) Belangen niet afgewogen.
25) Belang dat de cliënte van de advocate heeft bij het voeren van een procedure.
26) Het belang van de wederpartij en dat van de betrokken minderjarigen bij het
voorkomen daarvan, het verloop van het geschil tot dan toe en de kans op succes van
een procedure.
27) Niet bewust van de verantwoordelijkheid dat ze de leiding heeft en vanuit
deze verantwoordelijkheid dient te bepalen en te handelen, met name waar kinderen
bij betrokken zijn.
28) Niet terughoudend geweest in uitlatingen die als kwetsend worden ervaren.
29) Geen gepaste distantie tot de opvattingen van haar cliënte en van een zakelijke
benadering van het juridische geschil.
30) Tuchtrechtelijke grens overschreden door Veilig Thuis te bellen.
31) Onvoldoende grond onderzocht voor alle beschuldigingen.
32) Smaad en laster: verweerster maakt misbruik vanuit haar positie als advocaat
door klager onder druk te zetten door het versturen van onwaarheden.
33) Verweerster jaagt klager op onnodige kosten door haar e-mail van 11 december
2023 en alle e-mails van daarna.
2.2 Klager wijst ter onderbouwing op de e-mails van 11, 15 en 22 december 2023
en de brief van 11 december 2023. Hij stelt dat verweerster zijn vragen niet beantwoord
en misbruik maakt van haar positie als advocaat. Verweerster zet klager onder druk
en de kinderen onder spanning. Klager stelt dat sprake is van een gebrek aan integriteit
en een door verweerster gekozen processtrategie van ouderverstoting. Bij het oudste
kind heeft eerder al ouderverstoting plaatsgevonden. Verweerster heeft geen respect
en fatsoen voor de wederpartij en probeert klager in een negatief daglicht te plaatsen.
3 VERWEER
3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
Toetsingskader
4.1 Het gaat om een klacht over advocaat van de wederpartij van klager. Voorop
staat dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn
cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze
vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat
zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen
feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c)
de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de
wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij
geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de
hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen
mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is
de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te
wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan
hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt.
Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd
zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken,
onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.
4.2 Daarbij geldt dat een advocaat in familiekwesties in het algemeen moet waken
voor onnodige polarisatie tussen de ex-echtelieden; van de advocaat mag een bepaalde
mate van terughoudendheid worden verwacht, juist omdat ook andere belangen in die
procedures een grote rol kunnen spelen, zoals de belangen van kinderen. Die terughoudendheid
heeft zowel betrekking op het doen van uitlatingen over de wederpartij, die deze naar
redelijke verwachting als kwetsend zal ervaren, als op het entameren van procedures.
De advocaat moet daarbij van geval tot geval afwegen:
- het belang van zijn cliënt bij het voeren van de procedure;
- het belang van de wederpartij én dat van de kinderen bij het voorkomen daarvan;
- het verloop van het geschil tot dan toe; en
- de kans op succes van een procedure in het oog houden.
Beoordeling klachten
4.3 De klachten zien allemaal op verweersters bijstand aan klagers ex-partner.
In de kern zien de klachten erop 1) dat verweerster zich feitelijk onjuist en kwetsend/onnodig
grievend uitlaat, 2) dat verweerster in het familierechtelijk geschil polariserend
optreedt, terwijl dit niet is toegestaan en 3) dat verweerster onvoldoende rekening
houdt met de belangen van de kinderen en 4) dat verweerster misbruik maakt van haar
positie en geen rekening houdt met klagers gerechtvaardigde belangen als wederpartij.
4.4 De voorzitter overweegt dat de bewijslast voor de juistheid van de klacht
op klager rust. Dit betekent dat klager concreet en met stukken dient aan te tonen
dat verweerster op de door hem genoemde punten klachtwaardig heeft gehandeld. Voor
dergelijk bewijs is de mening of het standpunt van klager op zichzelf niet voldoende.
De voorzitter stelt vast dat veel van de door klager gemaakte verwijten niet of nauwelijks
zijn geconcretiseerd en onderbouwd. Zo heeft klager niet concreet aangegeven welke
uitlatingen van verweerster onjuist of onwaar zouden zijn. De juistheid van dat verwijt
is daarom niet gebleken. Het is duidelijk dat klager het niet eens is met de door
verweerster ingenomen standpunten, maar dat is inherent aan het geschil tussen klager
en zijn ex-partner. Het is aan klager om in de procedure daartegen verweer te voeren.
4.5 De voorzitter is evenmin niet gebleken van onnodig grievende uitlatingen
van verweerster. De door klager geciteerde passages uit het verzoekschrift van verweerster
zijn voor klager niet prettig om te lezen, maar dat maakt ze niet onnodig grievend.
4.6 De voorzitter is op grond van het klachtdossier ook niet gebleken dat verweerster
polariserend heeft opgetreden. Zij heeft vanaf december 2023 voor de wederpartij opgetreden
en, voor zover uit het klachtdossier en de door klager ingebrachte stukken blijkt,
steeds op zakelijke wijze met klager gecorrespondeerd. De door klager overgelegde
correspondentie die ziet op de periode voor december 2023 maakt weliswaar duidelijk
dat de relatie tussen klager en de ex-partner moeizaam en ingewikkeld is, maar daarvan
kan verweerster geen verwijt worden gemaakt.
4.7 De voorzitter is verder niet gebleken dat verweerster niet reageert op vragen
van klager. Zij heeft bij e-mail van 15 december 2023 gereageerd op klagers bericht
van 11 december 2023. Ook op 22 december 2023 heeft zij gereageerd op berichten van
klager. Dat klager geen antwoord kreeg op alle vragen die hij stelde, doet hier niet
aan af. Op verweerster rust geen verplichting om alle haar gestelde vragen te beantwoorden.
In april 2024 heeft verweerster klager, in reactie op zijn e-mails, laten weten dat
hij inmiddels werd bijgestaan door een advocaat en dat het haar daarom niet vrijstond
rechtstreeks met hem te communiceren. Verweerster heeft daarmee correct gehandeld.
4.8 De voorzitter kan verder niet vaststellen dat verweerster zinloze of onnodige
procedures is gestart. Het staat verweerster vrij om namens haar cliënte een procedure
bij de rechter te starten. Klager heeft zijn stelling dat deze procedure zinloos is
niet met stukken onderbouwd.
4.9 Klager heeft zijn stellingen dat verweerster haar cliënte zou aanzetten tot
het doen van aangifte of uit zou zijn op het veroorzaken van ouderverstoting niet
nader geconcretiseerd en onderbouwd. Klager heeft ook onvoldoende onderbouwd dat door
verweerster meldingen en/of aangiftes bij de politie of Veilig Thuis zijn gedaan,
zeker tegenover de betwisting van verweerster. Van misleiding van onder meer jeugdbescherming
en Veilig Thuis door verweerster is niet gebleken. Klager heeft evenmin duidelijk
gemaakt op welke wijze verweerster de kinderen belast, beïnvloedt, onder druk zet
of schaadt. Het enkele feit dat een procedure wordt gevoerd tussen de ouders over
onder meer de omgang is daarvoor onvoldoende. De juistheid van al deze stellingen
is dan ook niet gebleken.
4.10 De voorzitter is van oordeel dat verweerster steeds heeft gehandeld binnen
de vrijheid die zij heeft als advocaat van de wederpartij van klager. Voor zover klachtonderdelen
hiervoor niet expliciet zijn besproken, geldt dat deze door klager niet of onvoldoende
zijn onderbouwd en dat de juistheid daarvan niet is gebleken. Van tuchtrechtelijk
verwijtbaar handelen van verweerster is de voorzitter niet gebleken. De klacht is
in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. A. van Luijck, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2024.