ECLI:NL:TADRSGR:2024:123 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-129/DH/DH

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2024:123
Datum uitspraak: 24-06-2024
Datum publicatie: 26-06-2024
Zaaknummer(s): 24-129/DH/DH
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Klacht over inzet deurwaarder. Hoewel duidelijk is dat verweerder een fout heeft gemaakt, is geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Klager heeft een deurwaarder aan de deur gehad terwijl dat niet had gemoeten, maar dit heeft verder geen (financiële) gevolgen voor hem gehad. Ook in de verdere afhandeling van de kwestie heeft verweerder niet klachtwaardig gehandeld.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 24 juni 2024 in de zaak 24-129/DH/DH naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Bij brief van 4 september 2023 (ontvangen op 6 september 2023) heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2    Op 21 februari 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K196 2023 van de deken ontvangen. 
1.3    De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 13 mei 2024. Daarbij was verweerder aanwezig. Klager is – met bericht van verhindering – niet ter zitting verschenen. 
1.4    De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 03 tot en met 07 (inhoudelijk) en 1 tot en met 9 (procedureel). Ook heeft de raad kennisgenomen van de op 12 mei 2024 van klager ontvangen pleitnota. 

2    FEITEN
2.1    Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaring, uit van de volgende feiten.
2.2    Klager is verwikkeld geweest in een geschil met een wederpartij. Deze wederpartij werd bijgestaan door verweerder.
2.3    Op 21 februari 2023 is in het geschil door het gerechtshof arrest gewezen, waarbij zowel klager als de wederpartij zijn veroordeeld in de kosten van het geding. Tussen klager en de wederpartij is afgesproken dat er zou worden verrekend, zodat er voor klager nog een bedrag van € 2.948,- overbleef om te betalen. 
2.4    In maart 2023 heeft verweerder twee keer per e-mail aan klagers advocaat gevraagd om betaling door klager (na verrekening) op verweerders derdengeldenrekening. Op die e-mails is door klagers advocaat niet gereageerd.
2.5    Op 14 april 2023 heeft klager het bedrag van € 2.948,- betaald op de derdengeldenrekening van verweerder.
2.6    Op 2 mei 2023 heeft verweerder de deurwaarder geïnstrueerd het arrest te betekenen.
2.7    Op 22 mei 2023 heeft de deurwaarder het arrest aan klager betekend en bevel gedaan om binnen twee dagen een bedrag van € 5.089,19 (waarvan € 4.742,- aan proceskosten) te betalen.
2.8    Klager heeft diezelfde dag in een e-mail aan zijn eigen advocaat (alsook aan verweerder) onder meer geschreven dat hij zojuist een deurwaarder aan de deur had, terwijl hij het door hem verschuldigde bedrag van € 2.948,- al op 14 april 2023 had voldaan. Klager schrijft in zijn e-mail verder onder meer:
“Gegeven de datum van arrest (21 februari 2023), mocht ik het arrest – vanwege jouw ziekteverzuim – pas veel later ontvangen. En ook veel later daarna stuurde jouw secretaresse mij enige tussen jou en [verweerder] gevoerde correspondentie toe (e-mails van februari en maart 2023).” 
2.9    Verweerder heeft daarop aan klagers advocaat (en cc aan klager) onder meer geschreven:
“En ik begrijp ook dat hij op mijn derdengeldenrekening een bedrag zou hebben betaald? Ik zal dat straks controleren, en dan communiceren.”
2.10    Op 25 mei 2023 om 11.49 uur heeft klager in een e-mail aan onder meer verweerder geschreven:
“… tot op dit moment mocht ik geen enkele reactie meer ontvangen en reden om deze e-mail te sturen, aangezien de deurwaarder mij slechts 2 dagen heeft gegeven om te betalen (…) 
Mag ik u, nog steeds vriendelijk, maar thans wel zeer dringend verzoeken maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de gerechtsdeurwaarder de invordering staakt en zie graag een schriftelijke bevestiging hiervan tegemoet?!”
2.11    Op 25 mei 2023 om 16.44 uur heeft klager in een e-mail aan onder meer verweerder geschreven:
“- 13.01 uur krijg ik van de deurwaarder bijgaande e-mail (zie bijlage).
Dit betekent dus dat u de deurwaarder reeds eerder moet hebben geïnformeerd dat men dit dossier kon sluiten. MAAR heeft u mij daarover – ondanks uw eerdere belofte – NIET gedaan…”
2.12    Op 31 mei 2023 heeft verweerder aan klager geschreven:
“Er lijkt sprake te zijn van een ongelukkige samenloop van omstandigheden; excuses daarvoor!
De in het exploot genoemde betalingsverplichtingen hoeft u niet te voldoen!”
2.13    Op 1 juni 2023 heeft klager gereageerd en – kort gezegd – aangegeven dat verweerders reactie onvoldoende is en dat hij een duidelijk antwoord wil op de vraag hoe en waarom het een en ander is verlopen zoals het is gegaan. 
2.14    Op 6 juni 2023 heeft verweerder in een e-mail aan klager geschreven:
“Het is een ongelukkige samenloop van omstandigheden omdat uw advocaat net rond de datum van het arrest afwezig was (is nu gebleken), en hij dus niet in staat was om op mijn e-mails te reageren. Daardoor was mij niet bekend dat u al had betaald (en ik dus ook niet op de derdengeldenrekening heb gekeken) wat weer tot betekening van het arrest heeft gezorgd.”
2.15    In reactie op berichten van klager heeft verweerder nog aan klager geschreven:
“In vervolg op mijn eerdere e-mail kan ik slechts toelichten dat het een ongelukkige samenloop van omstandigheden was. Als ik had geweten dat u reeds had betaald, had de deurwaarder niet op uw stoep gestaan. Ik wist het evenwel niet omdat uw advocaat niet reageerde en naar achteraf is gebleken, hij afwezig was, en dus niet kon regeren. Uw betaling is zo onopgemerkt gebleken.”

3    KLACHT
3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende.
a)    Verweerder heeft de deurwaarder opdracht gegeven tot betekening van het arrest van 21 februari 2023 over te gaan. Klager heeft het bedrag op 14 april 2023 voldaan, terwijl de betekening door de deurwaarder dateert van 22 mei 2023.
b)    Verweerder heeft een veel te hoog bedrag geïnd, welk bedrag klager ook nog eens binnen twee dagen diende te voldoen. Hierdoor heeft klager verweerder moeten aanschrijven, wat hem veel tijd en moeite heeft gekost. Verweerder heeft in reactie alleen aangegeven dat het gaat om een ongelukkige samenloop van omstandigheden zonder dit nader toe te lichten.
c)    Klager heeft verweerder om opheldering gevraagd, maar verweerder blijft bij wat hij eerder heeft aangegeven. Ook de correspondentie met verweerder hierover heeft klager veel tijd en ergernis gekost, terwijl verweerder heel makkelijk had kunnen uitleggen wat de ongelukkige samenloop van omstandigheden zou zijn geweest.
d)    Klagers afgeschermde adres is bij de cliënt van verweerder bekend geraakt. Klager adres was afgeschermd en dit kon enkel worden vrijgegeven als een advocaat daarom verzoekt. De advocaat dient er in dat geval zorg voor te dragen dat het adres niet publiekelijk bekend wordt gemaakt in stukken die ook de wederpartij ontvangt. Klagers wederpartij beschikt nu over klagers huisadres, waardoor hij en zijn echtgenote zich niet meer ‘heimisch’ voelen in hun woning. 
3.2    Klager verzoekt om een financiële compensatie door verweerder vanwege de tijd, energie en negatieve emoties die deze kwestie klager hebben gekost.

4    VERWEER 
4.1    Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5    BEOORDELING
Toetsingskader
5.1    Het gaat om een klacht over advocaat van de wederpartij van klager. Voorop staat dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.
Klachtonderdelen a) en b)
5.2    De raad stelt vast dat verweerder de deurwaarder opdracht heeft gegeven om het arrest van 21 februari 2023 te betekenen, terwijl klager het verschuldigde bedrag al op 14 april 2023 op de derdengeldenrekening van verweerder had voldaan. Verweerder heeft erkend dat hij zijn derdengeldenrekening niet heeft gecontroleerd voor hij de deurwaarder inschakelde. Klager heeft zijn advocaat en verweerder echter direct op de hoogte gesteld van het bezoek van de deurwaarder en verweerder heeft de deurwaarder twee dagen later geïnformeerd dat de invordering kon worden gestaakt. Verweerder heeft daarna ook zijn excuses gemaakt en aangegeven dat sprake was van een ongelukkige samenloop van omstandigheden.
5.3    Duidelijk is dat verweerder een fout heeft gemaakt. Verweerder had, zoals hij zelf ook erkend heeft, zijn derdengeldenrekening moeten controleren voordat hij de deurwaarder inschakelde. Dat hij dit niet deed, is onzorgvuldig. 
5.4    Niet elke fout is echter tuchtrechtelijk verwijtbaar. Hoewel vervelend voor klager dat hij een deurwaarder aan de deur heeft gehad, heeft dit verder geen (financiële) gevolgen voor hem gehad. Klager heeft naar aanleiding van het bezoek van de deurwaarder onder meer zijn advocaat, verweerder en de deurwaarder aangeschreven. Het is de raad niet gebleken dat dit – zoals klager stelt – veel tijd en moeite heeft gekost. De raad is van oordeel dat de klacht daarom van onvoldoende gewicht is om tuchtrechtelijk verwijtbaar te zijn. Dat de deurwaarder een hoger bedrag heeft gevorderd dan het bedrag dat na verrekening door klager diende te worden voldaan, maakt dit niet anders. De klacht is daarom ongegrond. 
Klachtonderdeel c)
5.5    Klager is ontevreden over de manier waarop verweerder de door hem gemaakte fout heeft afgehandeld. Verweerder heeft zijn excuses gemaakt en aangegeven dat sprake was van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Ook op daaropvolgende berichten van klager heeft verweerder nog gereageerd. Klager verwachtte kennelijk uitgebreidere communicatie van verweerder. Dat kan, maar van klachtwaardig handelen van verweerder is de raad niet gebleken. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond. 
Klachtonderdeel d)
5.6    De raad begrijpt dat klager adres kennelijk als geheim geregistreerd stond, maar dat dit nu toch bij de wederpartij bekend is geraakt. De raad kan niet vaststellen of en hoe dat is gebeurd. De raad kan evenmin vaststellen dat verweerder daarin een verwijt valt te maken. Dit verwijt is daarom ongegrond. 
Tot slot
5.7    De raad wijst klagers verzoek om financiële compensatie af, omdat de klacht ongegrond wordt verklaard en de mogelijkheden voor het toekennen van schadevergoedingsvorderingen in het tuchtrecht in zijn algemeenheid beperkt zijn. 

BESLISSING
De raad van discipline:
-    verklaart de klacht ongegrond;
- wijst klagers verzoek om financiële compensatie af.

Aldus beslist door mr. H.C.A. de Groot, voorzitter, mrs. A.B. Baumgarten en M. van Eck, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 24 juni 2024.