ECLI:NL:TADRARL:2024:34 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-806/AL/MN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2024:34
Datum uitspraak: 22-01-2024
Datum publicatie: 29-02-2024
Zaaknummer(s): 23-806/AL/MN
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerster op deskundige wijze regie gevoerd in de behandeling van de zaak van klager. Daarbij heeft zij de belangen van klager voorop gesteld, zoals ook van een partijdig advocaat wordt verwacht. Verweerster heeft klager herhaaldelijk verzocht om meer bewijs zodat zij een kansrijke procedure voor hem kon starten. Ook heeft zij hem gewaarschuwd voor de risico's van een procedure. Na de met klager ontstane vertrouwensbreuk mocht en moest verweerster zich onttrekken. Naar het oordeel van de voorzitter heeft zij dat op zorgvuldige wijze gedaan, ook ten aanzien van haar verzoek om tussentijdse stopzetting van de toevoeging. Kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 22 januari 2024
in de zaak 23-806/AL/MN
naar aanleiding van de klacht van:

klager
over
verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief met bijlagen volgens de inventarislijst van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) van 20 november 2023 met kenmerk 2189748.

1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1 Klager heeft zich op 8 april 2022 tot verweerster gewend. Op 11 april 2022 heeft verweerster aan klager bevestigd dat zij hem bij zal staan in zijn geschil met de woningbouwvereniging vanwege overlast van zijn buren. Verweerster heeft hiervoor een toevoeging voor klager aangevraagd.
1.2 Op 3 mei 2022 heeft verweerster aan klager een concept-brief gestuurd. Daarin heeft zij namens klager de verhuurder van klager aansprakelijk gesteld voor de door klager ondervonden overlast van zijn buren. Zij heeft klager verzocht of hij met de inhoud instemde.
1.3 In zijn e-mail van 4 mei 2022 heeft klager aan verweerster onder meer laten weten:

De brief is natuurlijk een fantastische eerste aanzet en zal de boel wakker schudden. Ik heb echter enige opmerkingen. (…)

Diezelfde dag heeft verweerster aan klager de aangepaste brief gemaild en deze na akkoord van klager aan de wederpartij gestuurd.
1.4 In een brief van 31 mei 2022 heeft de woningbouwvereniging de aansprakelijkstelling door klager van de hand gewezen. Ook staat daarin vermeld:

Wij stellen dat [klager] het woongenot van de buren ernstig verstoort. Wij verzoeken [klager] dan ook om te stoppen met het lastigvallen van zijn buren. Indien [klager] zich hier niet aan wil conformeren dan lijkt het ons redelijk dat de rechter hierover een uitspraak doet, waarbij dan [de woningbouwvereniging] de rechter zal verzoeken om de huurovereenkomst met [klager] te beëindigen.

Op 1 juni 2022 heeft verweerster deze brief aan klager doorgestuurd met verzoek om een reactie.
1.5 In haar e-mail van 13 juni 2022 heeft verweerster onder meer aan klager geschreven:

Wat zou u nu willen van mijn kant? De enige optie is dagvaarden van de verhuurder. U moet dan aantonen dat u overlast ervaart van de honden (diverse verklaring van getuigen heeft u dan nodig) en voor de overlast heeft u ook nog getuigen nodig. Enkel met u eigen waarnemingen ... gaat u het niet redden ben ik bang.

1.6 Op 1 juli 2022 heeft verweerster onder meer aan klager in reactie op zijn e-mail gemaild:

U loopt dat risico omdat omwonenden stellen overlast van u te ervaren. De verhuurder moet ook voor deze mensen dan opkomen. Ik leg u enkel uit wat uw risico's zijn. Ik start met alle liefde de procedure voor u op maar u dient u goed bewust te zijn van de risico's.

Daarop heeft klager aan verweerster laten weten:

Om voor u te kiezen als raadsheer/vrouw in deze zaak is kennelijk een verkeerde keuze geweest, uw optreden is zeer teleurstellend en u kunt kennelijk nog geen deuk in een pakje boter slaan. Mij begint steeds meer het gevoel te bekruipen dat u voor deze zaak te weinig kennis en ervaring heeft en ik heb niet het gevoel dat u ook maar iets voor mij kunt betekenen en overweeg u van deze zaak af te halen en een klacht in te dienen bij de deken.

1.7 Op 11 augustus 2022:

- om 10:28 uur: heeft verweerster aan klager onder andere geschreven:

Ik ben nog in afwachting van uw bewijzen. (…)

Simpel gezegd hebben we nu alleen klachten die door u zijn opgeschreven, maar we hebben niets van getuigen, experts of professionals die constateren dat er sprake is van alle hinder die u beschrijft. (…)

Mijn advies: schakel een expert in die een rapporten kan opstellen voor (…)

Zonder extra bewijzen maakt u geen schijn van kans. Terwijl de verhuurder diverse klachten heeft binnen gekregen over u en zij dus als tegeneis ontbinding van de huurovereenkomst kunnen gaan vorderen. (…)

- om 12:14 uur: heeft klager onder meer aan verweerster geschreven:

Wat maakt u mij nou? (…)

Ik merk uit uw bericht dat u kennelijk over kennis beschikt welke mij onbekend zijn en dat is een kwalijke zaak. (…)

Om voor u te kiezen als raadsheer/vrouw in deze zaak is kennelijk een verkeerde keuze geweest, uw optreden is zeer teleurstellend en u kunt kennelijk nog geen deuk in een pakje boter slaan. (…)

Mij begint steeds meer het gevoel te bekruipen dat u voor deze zaak te weinig kennis en ervaring heeft en ik heb het gevoel dat u ook maar iets voor mij kunt betekenen en overweeg u van deze zaak af te halen en een klacht in te dienen bij de deken.

- om 12:37 uur: heeft verweerster hierop onder meer als volgt gereageerd:

Ik wens u veel succes bij de deken. Ik beschik niet over extra kennis vanuit de verhuurder echter heeft u ook de brief gelezen waarin staat dat zij de huurovereenkomst met u willen ontbinden. (…)

Ik wijs u enkel op uw rechten en bewijzen die u nodig heeft. Dit heb ik al vanaf minuut 1 gedaan. Daarnaast staat uw toon mijn niet aan richting mij. Ik ben hier om voor u op te komen en om u te behoeden voor kosten die u krijgt indien u de procedure nu zou opstarten. (…)

Prima dat u mij van de zaak wilt afhalen. Dat is uw goed recht. (…)

1.8 Op 12 augustus 2022:

- om 11:25 uur: heeft klager onder meer aan verweerster gemeld:

Mijn excuses wanneer mijn optreden u onwelgevallig zijn, maar het enige wat ik wil aan de rechter laten weten dat ik decennia lang overlast van de buren ondervind door onrechtmatige aanplant, maar ook belastering en smaad, molest, oneigenlijk gebruik van handhaving, etc. (…)

- om 11:35 uur: heeft verweerster daarop onder meer als volgt op gereageerd:

Het is niet aan mij om iets aannemelijk te maken. Dat is aan u. (…)

Daarnaast kruip ik niet in mijn schulp maar behoed ik u voor het procederen zonder bewijzen met alle gevolgen van dien. Dat is mijn taak en met hetgeen ik nu van u heb gekregen gaat u de zaak niet winnen.

Daarnaast ben ik niet gediend van dreigen met de orde van advocaten aangezien ik niets verkeerd heb gedaan. Enkel u van het beste juridisch advies voorzien. Indien u een advocaat wenst die alles doet wat u zegt en zomaar een procedure start met de wetenschap dat u die hoogstwaarschijnlijk gaat verliezen bent u bij mij aan het verkeerde adres.


1.9 Op 17 augustus 2022 heeft verweerster onder meer aan klager bericht:

Wenst u dat ik de procedure opstart op basis van de foto’s die u mij heeft toegezonden? (…)

Ik kan u nu alvast op een briefje meegeven dat u die procedure gaat verliezen want u heeft geen rapport van een expert (…). U heeft zoals ik u al meerdere malen heeft uitgelegd bewijzen van derden nodig die ook deze overlast constateren. (…)

Maar uw wens is mijn bevel. Ik stel dagvaarding op maar weet dat u met een hoogstwaarschijnlijk de procedure zult gaan verliezen wordt veroordeeld in de kosten van de procedure die kunnen oplopen tot € 1000,00. U bent een gewaarschuwd mens.

Klager heeft daarop aan verweerster verzocht om niet de woningbouwvereniging maar de buren te dagvaarden voor het groen overlast. Verweerster heeft aangeboden om de toevoeging aan te laten passen naar procedure vanwege een geschil met de buren.
1.10 Op 20 oktober 2022 heeft verweerster aan klager een concept dagvaarding gestuurd en hem een paar vragen gesteld. Op 31 oktober 2022 heeft klager ingestemd met de dagvaarding tegen zijn buren.
1.11 Op 3 november 2022 heeft klager zich opnieuw bij verweerster beklaagd over haar bijstand, waarna verweerster op 4 november 2022 aan klager heeft geschreven:

Ik blijf bij mijn standpunt en ik wens u niet langer bij te staan. Er is sprake van een vertrouwensbreuk en ik zal de raad voor rechtsbijstand dan ook verzoeken om de toevoeging tussentijds te laten beëindigen in verband met deze vertrouwensbreuk. U ontvangt van de raad voor rechtsbijstand een besluit voornemen tot beëindiging. U kunt daar bezwaar tegen maken bij de raad en u kunt ook de zaak laten overnemen door een andere advocaat binnen de door de Raad gestelde termijn. Hoogstwaarschijnlijk dient u dan wel opnieuw uw eigen bijdrage te betalen (althans de eerdere is kennelijk door uw woongemeente betaald volgens u eigen woorden).

1.12 Op 21 december 2022 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.
1.13 Op 5 januari 2023 heeft de Raad voor de Rechtsbijstand de aan klager verleende toevoeging tussentijds beëindigd.

2 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
a) na betaling van de eigen bijdrage door klager niet in staat te zijn regie te voeren;
b) op enig moment klager niet langer te willen bijstaan maar de door klager betaalde eigen bijdrage in eigen zak te steken en de Raad voor Rechtsbijstand te verzoeken om de verleende toevoeging in te trekken.

3 VERWEER
3.1 Verweerster stelt dat zij de zaak van klager op deskundige wijze heeft behandeld en daarin de regie heeft genomen. Zij verwijst ter onderbouwing daarvan naar haar - onder de feiten opgenomen - correspondentie met klager. Niet alleen weigerde klager om haar deskundige adviezen op te volgen, hij wilde ook niet luisteren naar haar herhaalde waarschuwingen voor de gevolgen van een procedure.
3.2 Aanvankelijk wilde klager dat zij de woningbouwvereniging zou aanspreken, zoals dat ook in de opdrachtbevestiging staat vermeld. Toen dit niet lukte heeft zij zich, geheel onverplicht, op verzoek van klager bereid verklaard om onder dezelfde – gewijzigde - toevoeging de buren van klager aan te spreken. Daarom hoefde klager maar eenmaal de eigen bijdrage te betalen. Dit terwijl verweerster ruim 20 uur voor klager heeft gewerkt en een tweede toevoeging voor de nieuwe zaak had kunnen aanvragen, met opnieuw een eigen bijdrage voor klager.
3.3 Nadat klager haar herhaaldelijk op onheuse wijze in zijn correspondentie had aangesproken, in het bijzonder met de opmerkingen dat zij ‘nog geen deuk in een pakje zacht boter’ en zij ‘een waardeloze advocaat’ was, heeft zij klager laten weten dat zij hem niet langer meer wilde bijstaan wegens een vertrouwensbreuk. Op 5 november 2022 heeft zij een mutatie ingediend bij de Raad voor de Rechtsbijstand met verzoek om tussentijdse beëindiging van de toevoeging van klager. Diezelfde dag is een brief naar klager gestuurd met daarin de mededeling dat hij twee weken de tijd had tegen de verzochte mutatie bezwaar te maken en om een andere advocaat te zoeken. De Raad voor de Rechtsbijstand heeft door forse achterstanden haar mutatieverzoek pas op 15 december 2022 in behandeling genomen en op 5 januari 2023 de toevoeging tussentijds beëindigd. Klager heeft al met al twee maanden de tijd gehad om een andere advocaat te zoeken en bezwaar te maken, maar heeft niets gedaan. Dat de toevoeging daarna is stopgezet, heeft klager dan ook aan zichzelf te wijten, aldus verweerster.

4 BEOORDELING

Maatstaf

4.1 De voorzitter stelt voorop dat de klacht over de eigen advocaat gaat. Bij de beantwoording van de vraag of verweerster, als advocaat, zich betamelijk heeft gedragen als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet hanteert de voorzitter als uitgangspunt dat de tuchtrechter mede tot taak heeft de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen als daarover wordt geklaagd. Bij deze beoordeling geldt dat de tuchtrechter rekening houdt met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met keuzes waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Die vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. De tuchtrechter toetst of de beklaagde advocaat heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijke bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Deze toets geldt omdat er binnen de beroepsgroep wat betreft de vaktechnische kwaliteit geen sprake is van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden.
4.2 De voorzitter zal de klachtonderdelen aan de hand van deze maatstaf toetsen.

Klachtonderdeel a); voldoende regie?

4.3 Uit de overgelegde stukken is de voorzitter gebleken dat verweerster na betaling door klager van zijn eigen bijdrage op deskundige wijze regie heeft gevoerd in de behandeling van de zaak van klager. Zij heeft de belangen van klager daarbij voorop gesteld, zoals ook van een partijdig advocaat wordt verwacht. De voorzitter is verder gebleken dat verweerster in de zaak van klager tegen de woningbouwvereniging hem herhaaldelijk in haar correspondentie heeft uitgelegd dat zij meer bewijs van hem nodig had om een kansrijke procedure te kunnen starten. Daarbij heeft zij klager ook gewaarschuwd voor het risico van een proceskostenveroordeling bij het starten van een kansloze procedure. Zonder daartoe gehouden te zijn heeft verweerster haar toevoeging vervolgens gewijzigd in een andere partij, zodat zij namens klager zijn buren op de overlast kon aanspreken. Daarmee heeft zij klager een tweede eigen bijdrage bespaard. Terecht heeft verweerster voor de door haar verrichte werkzaamheden de eigen bijdrage bij klager geïncasseerd en behouden na haar onttrekking aan de zaak.
4.4 Van de hiervoor geschetste handelwijze kan verweerster tuchtrechtelijk geen verwijt worden gemaakt. De voorzitter zal klachtonderdeel a) dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

Klachtonderdeel b); terechte onttrekking en tussentijdse beëindiging van de toevoeging?

4.5 Naar het oordeel van de voorzitter mocht en moest verweerster na de ontstane vertrouwensbreuk met klager zich onttrekken aan zijn zaak. Dat heeft zij op zorgvuldige wijze gedaan met ruim voldoende oog voor de belangen van klager. Verweerster diende vanwege de vertrouwensbreuk bij de Raad voor de Rechtsbijstand om tussentijdse beëindiging van de toevoeging te vragen, zoals door haar gedaan. De voorzitter is daarbij gebleken dat zij klager toen meteen ook heeft gewezen op de mogelijkheid om daartegen bezwaar te maken en dat zij klager heeft geadviseerd om een andere advocaat te zoeken. Dat klager dit kennelijk niet heeft gedaan, is zijn keuze geweest maar kan verweerster tuchtrechtelijk niet worden verweten. Zij mocht bovendien, zoals hiervoor ook al is overwogen, na haar onttrekking aan de zaak de door klager betaalde eigen bijdrage behouden.
4.6 Op grond van het vorenstaande is de voorzitter van een tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerster niet gebleken. Daarom wordt ook klachtonderdeel b) kennelijk ongegrond verklaard.

BESLISSING
De voorzitter verklaart: de klacht in alle onderdelen, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. O.P. van Tricht, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 22 januari 2024.

Griffier Voorzitter

Verzonden d.d. 22 januari 2024