ECLI:NL:TADRARL:2024:277 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-277/AL/GLD

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2024:277
Datum uitspraak: 18-11-2024
Datum publicatie: 21-11-2024
Zaaknummer(s): 24-277/AL/GLD
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Confraternele correspondentie/schikkingsonderhandelingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft namens haar clienten beslag gelegd op de woning van klager. De raad heeft een klacht over dit handelen ongegrond verklaard.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem‑Leeuwarden

van 18 november 2024

in de zaak 24-277/AL/GLD

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over

verweerster

gemachtigde:

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 27 november 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Op 19 april 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K23/160 van de deken ontvangen.

1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 24 juni 2024. Daarbij waren klager, verweerster en de gemachtigde van verweerster aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier.

2. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.

2.1 Op 16 april 2020 is de heer [X] overleden. Verweerster heeft de heer [Y], erfgenaam, en zijn zoon, de heer [Z], bijgestaan inzake de afwikkeling van de nalatenschap.

2.2 Klager was zowel erfgenaam als executeur en afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap.

2.3 Klager heeft op 15 mei 2023 een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot een woning in Almere. De woning is op 21 juni 2023 aan klager geleverd. Zijn oude woning in Bergschenhoek was op dat moment al verkocht.

2.4 Op 14 juli 2023 heeft verweerster bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden‑Nederland, locatie Lelystad, een verzoek tot het leggen van conservatoir beslag ingediend. Het verzoek was erop gericht om betaling van de legitieme portie van haar cliënten veilig te stellen.

2.5 Op 17 juli 2023 is er beslag gelegd op de woning van klager in Bergschenhoek.

2.6 In een brief van 17 juli 2023 aan klager heeft verweerster hem geïnformeerd over het beslag.

2.7 In augustus 2023 hebben partijen overeenstemming bereikt.

2.8 Op 20 augustus 2023 heeft verweerster de deurwaarder verzocht om alle gelegde beslagen op te heffen.

2.9 In een e-mail van 21 augustus 2023 aan verweerster heeft de deurwaarder bevestigd dat de opheffing van het beslag is ingeschreven en verwerkt.

3. KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door klager onder druk te zetten door conservatoir beslag te laten leggen op zijn woning op het moment dat deze reeds was verkocht.

4. VERWEER

4.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5. BOORDELING

5.1 De klacht heeft betrekking op het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar kan onder meer worden ingeperkt als de advocaat a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat deze in strijd met de waarheid zijn dan wel c) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.

5.2 Verweerster heeft namens haar cliënten beslag gelegd op de woning van klager in Bergschenhoek. Volgens klager heeft verweerster hem daarmee onder druk willen zetten. Deze woning was al verkocht en als het beslag niet tijdig zou worden opgeheven, zou klager aan de kopers een boete verschuldigd zijn van €85.500,-. Vanwege deze boete heeft hij uiteindelijk meer betaald aan de cliënten van verweerster dan waar zij recht op hadden. Klager had al een nieuwe woning in Almere en verweerster had ook op die woning beslag kunnen leggen, aldus klager.

5.3 De raad volgt klager niet in dit verwijt. Het stond verweerster vrij om beslag te leggen op de woning van klager in Bergschenhoek. Het doel van die beslaglegging was om de betaling van de legitieme portie aan haar cliënten veilig te stellen. Dat verweerster daarmee klager onder druk heeft willen zetten, is niet gebleken. De raad acht daarbij mede van belang dat verweerster direct na de beslaglegging aan klager heeft uitgelegd waarom het beslag is gelegd en is aan klager aangegeven dat er ruimte was op te praten en dat het beslag opgeheven zou kunnen worden als er zekerheid zou worden gesteld. Ook later heeft verweerster aan klager geschreven dat een alternatief van de beslaglegging zou zijn dat de notaris het verschuldigde bedrag in depot zou houden. Verweerster was niet gehouden om beslag op de nieuwe woning van klager te leggen. Dit zou immers extra kosten voor haar cliënten met zich meebrengen. Gelet op deze omstandigheden is de raad van oordeel dat niet is gebleken dat verweerster de grenzen van de haar, als advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid van handelen heeft overschreden. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. G.F. van den Berg, voorzitter, mrs. H. van Katwijk, N.C. Milani,
A.E. Mulder, M. Tijseling, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 november 2024.

Griffier Voorzitter

Verzonden op: 18 november 2024